Beste,

Maandag sprak ik de Britse onderzoeker Craig Jones over zijn onlangs verschenen boek Daarin beschrijft hij hoe juridische adviseurs de afgelopen decennia een steeds belangrijkere rol zijn gaan spelen tijdens militaire operaties – specifiek bij luchtaanvallen. 

Jones’ boek is belangrijk omdat er nog vrijwel niets bekend is over deze beroepsgroep, die meestal zwijgt als het graf. Toch lukte het Jones om in tien jaar tijd meer dan zestig Israëlische en Amerikaanse juridische experts en verschillende analisten en commandanten te spreken. Dat levert een schat aan nieuwe inzichten op.

Juridische experts in dienst van de krijgsmacht geven een commandant advies in de aanloop en uitvoer van een (dodelijke) aanval en de afhandeling daarvan. Ze adviseren niet alleen of een aanval voldoet aan de wet, ze helpen ook om de grenzen van de wet op te rekken. Daarmee kanaliseren ze dodelijk geweld op een manier die de uitvoerder ervan legitimiteit verschaft, hoe vernietigend de effecten daarvan ook zijn.

Dat steden als Raqqa en Mosul volledig aan puin liggen, maar onze minister van Defensie met droge ogen kan beweren dat iedere aanval door Nederlandse F-16’s juridisch klopt, is aan hen te danken. Juridische adviseurs hebben dan ook grote invloed op de manier waarop oorlog wordt gevoerd, en hoe daarover wordt gedacht. 

De normalisering van dodelijk geweld

Dat ons denken over oorlog de afgelopen twintig jaar is veranderd blijkt uit de talloze voorbeelden uit het boek. Een van de meest in het oog springende is onze kijk op terrorisme, wat tot 2000 voornamelijk als een criminele daad werd beschouwd waarvoor verdachten moesten worden opgepakt en berecht.

Toen Israëlische juridische experts tijdens de Tweede Intifada in 2000 ‘terreur’ begonnen te omschrijven als ‘een gewapend conflict zonder oorlog’, om zo een militaire reactie tegen Palestijnen te rechtvaardigen, stuitte dat nog op fel verzet van zowel de VS als de EU. Ze stuurden zelfs een delegatie naar Tel Aviv om Israël hiervan te weerhouden.

Kort na de aanvallen op het WTC op 11 september 2001 sloeg die houding radicaal om en keerde de Amerikaanse delegatie zelfs terug om advies in te winnen bij Israëlische juridische experts over hoe je een militaire reactie op een terreurdaad juridisch verpakt. Kort daarna riep president George W. Bush de ‘oorlog tegen terreur’ uit, wat het mogelijk maakte terroristen overal ter wereld op te sporen en te doden. 

De invloed van juridische experts nam daarmee snel toe, net zoals de soms haast Orwelliaanse juridische termen die werden gebruikt. Zo beweerden de toenmalige Amerikaanse minister van Defensie Donald Rumsfeld en een kliek advocaten dat de Conventie van Genève niet gold voor terreurverdachten in het wereldwijde netwerk van Amerikaanse gevangenissen, omdat zij ‘onwettige strijders’ waren. 

Wanneer Amerikaanse drones terreurverdachten in landen als Somalië, Pakistan of Jemen doden is dat tegenwoordig allang geen nieuws meer. Vorig jaar werd zelfs de Iraanse generaal nog slachtoffer van zo’n aanslag. Dat de EU dit in 2000 nog ‘buitengerechtelijke executies’ noemde lijkt vergeten. Ook het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk doen er inmiddels aan mee.

Toch zit achter deze radicale verandering een verhaal. En dat verhaal is geschreven door juridische experts. Wil je de oorlogen van nu begrijpen, dan is dat verhaal onmisbaar. Binnenkort hoor je er meer over!

Groet,

Lennart

P.S. Kijktip: Een even bizarre als huiveringwekkende documentaire over twee Deense burgers die op een levensgevaarlijke missie gaan in Noord-Korea.