‘Waarom heerst daar toch nog steeds zo’n taboe op?’ verzucht Bureau Sport-presentator Frank Evenblij in BNN-talkshow Het gaat die avond over de voetbalwereld. Waar dat taboe nog steeds op heerst? Homoseksualiteit natuurlijk.

Je kunt je het gesprek wel zo’n beetje inbeelden: het gaat over de kleedkamer en de tribune, waar nog te vaak met ‘homo’ gescholden wordt, over hoe moeilijk mannelijke spelers het na hun coming-out zullen krijgen binnen de huidige voetbalcultuur.

De grootste dooddoener wordt echter ingekopt door presentator Fidan Ekiz. In het vrouwenvoetbal, zegt zij, zie je dat taboe namelijk niet. 

Waar heb ik dat toch eerder gehoord? Oh ja: overal. Zo is lesbisch zijn volgens EditieNL binnen het vrouwenvoetbal VI schrijft dat er dat menig Oranjeleeuwin openlijk gay is. En in radioprogramma De Nieuws BV noemt presentatrice Willemijn Veenhoven het dat bij vrouwenvoetbal iedereen met gemak uit de kast komt, en bij mannenvoetbal niet.

De impliciete boodschap: ‘Kijk, bij het vrouwenvoetbal gaat het wél goed met de acceptatie van homoseksualiteit.’ 

Het is een vergelijking waar ik jeuk van krijg.

Ja, het gaat goed

Eerlijk is eerlijk, er zijn opvallend Internationale voetbalsterren als Megan Rapinoe, Marta Vieira da Silva en Abby Wambach kwamen allemaal tijdens hun carrière uit de kast. En ook dichter bij huis hebben we tig voorbeelden van

Een van hen is Merel van Dongen, verdedigster bij Atlético Madrid, lid van het Nederlands Elftal en inmiddels al een aantal jaar samen met de Spaanse oud-voetbalster Ana Romero. Ik sprak Van Dongen naar aanleiding van de hashtag #YouCanCountOnMe, die ze startte na de publicatie van een open brief van een anonieme homoseksuele profspeler in de Engelse krant  

Over de werkelijke ervaringen van de – al dan niet lesbische – speelsters gaat het zelden

Van Dongen maakt zelden homofobie mee: ‘Zowel in Spanje als in Nederland kan ik gewoon met mijn vriendin over straat, ik kan haar op de mond kussen als ik daar zin in heb, en op het voetbalveld heb ik nog nooit vervelende opmerkingen naar mijn hoofd gekregen, van “vieze lesbo” ofzo. Ik denk dat we ook moeten beamen dat er heel veel dingen goed gaan.’

Natuurlijk: dat het voetbal een sport is waarin lesbische vrouwen zich thuis kunnen voelen en waarin zij kunnen floreren, is fantastisch. Dat mag – nee: móét – benoemd worden.

Toch vind ik het óók lui, gemakzuchtig en kortzichtig dat de positieve cultuur in de vrouwentak van de sport zo stelselmatig gereduceerd wordt tot één enkele achteloze bijzin: in het vrouwenvoetbal is gay zijn geen issue. Punt. Over de werkelijke ervaringen van de – al dan niet lesbische – speelsters gaat het zelden. 

De acceptatie van lesbische vrouwen is contextafhankelijk

Dat vrouwenvoetbal geldt als dé sport waar lesbiënnes zich veilig kunnen voelen, betekent niet dat homofobie niet voorkomt.

Een paar voorbeelden:

  • De Italiaanse vrouwenvoetbalclub Azzurre Brescia werd in 1995 ontbonden, omdat lesbische voetbalsters volgens de eigenaar  
  • In 2003 stapte de coach van de Schotse club Gretna op, omdat hij  
  • In de meeste Zuid-Amerikaanse landen klinken er tijdens vrouwenwedstrijden nog geregeld
  • In 2016 zei de vicepresident van de Nigeria Football Federation, Seyi Akinwunmi, dat

Nou hoor ik je denken: natúúrlijk is lesbisch zijn in het Nigeriaanse vrouwenvoetbal een probleem. Nigeria is tenslotte een van de landen waar lesbische seksuele handelingen nog steeds bij wet verboden zijn. 

In dat opzicht is het ook veel opvallender dat het taboe rondom homoseksualiteit binnen het mannenvoetbal zo alomtegenwoordig lijkt. Voor mannelijke spelers lijkt het nergens écht makkelijk te zijn om uit de kast te komen, ongeacht de vrijzinnigheid van de lokale seksuele mores.

Toch vind ik het gek dat we er nooit bij stilstaan dat deze regionale verschillen in het vrouwenvoetbal wel een rol spelen. Alleen al omdat homofobie speelsters van eigen bodem alsnog kan treffen als ze internationaal gaan.

Dat beaamt Van Dongen: ‘Ik speelde in Alabama, en daar was het wel echt anders. Op zich was ik “out”, iedereen wist dat ik op vrouwen viel. Maar ik lette veel meer op wat ik deed. Daar was ik niet zo vrij.’

Bovendien, vertelt ze, namen teamgenoten haar in vertrouwen over hun worstelingen met hun geaardheid. ‘Die meiden zeiden: “Jij komt uit Europa, dus jij kan openlijk gay zijn. Maar ik kom uit Amerika, mijn familie is hier, dus ik kan dat niet.” En sommigen van hen zie ik tot op heden nog steeds met mannen. Eentje is inmiddels zelfs met een man verloofd. Terwijl ze een aantal jaar geleden nog huilend in mijn armen lag, omdat ze niet wist wat ze met zichzelf aan moest.’

Het vermeende gemak waarmee lesbische voetbalsters voor hun geaardheid kunnen uitkomen, geldt dus lang niet overal, altijd, of voor iedereen.

Homofobie jegens mannen verschilt van homofobie jegens vrouwen

Door in gesprekken over homofobie in het mannenvoetbal zijdelings de open sfeer binnen het vrouwenvoetbal te benoemen, lijken we eigenlijk te willen zeggen: wat daar kan, kan in het mannenvoetbal óók.

Wat daarbij vaak vergeten wordt, is dat homofobie homoseksuele mannen op heel andere manieren treft dan lesbische vrouwen. De twee zijn nauwelijks met elkaar te vergelijken. Zo blijkt uit dat homomannen vaker te maken krijgen met verbaal of fysiek geweld in het openbaar, terwijl lesbische vrouwen vaker te maken krijgen met respectloos gedrag van familie of bekenden.

Homofobie treft homoseksuele mannen op heel andere manieren dan lesbische vrouwen

Bovendien verschillen de stereotyperingen waar homomannen en lesbische vrouwen mee te maken krijgen. Mannen die gay zijn worden te vaak nog gezien als vrouwelijke slapjanussen, die vanwege hun gevoeligheid hopeloos ongeschikt zijn voor voetbal, de mannelijkste sport op aarde. Lesbische vrouwen, daarentegen, worden nog steeds gezien als mannelijk, stoer, en dus: sportief. Een lesbiënne die voetbalt voldoet aan de vooroordelen over lesbische vrouwen, en zal dus minder snel als ‘raar’ bestempeld worden.

Toch kan het clichébeeld van de ‘butch’ lesbische vrouw ook schadelijk, of gewoon bloedirritant uitpakken: het kan de zelfacceptatie van meiden die worstelen met hun geaardheid en het idee dat voetbal vrouwen onwenselijk ‘vermannelijkt’ is wereldwijd nog steeds een van de belangrijkste redenen waarom vrouwen – lesbisch, bi én hetero –

We moeten vrouwenvoetbal langs haar eigen maatstaf leggen – óók als het over homofobie gaat

Zoals homofobie jegens mannen en vrouwen eigenlijk niet met elkaar te vergelijken is, zo is mannen- en vrouwenvoetbal dat ook niet. De norm blijft het mannenspel –

Het schrijnende is dat dit ook voor discussies over homofobie in het voetbal geldt. Pas als er gesproken wordt over de penibele positie van mannelijke voetballers in de kast, worden de vrouwen eventjes genoemd. Alleen in de spiegel van het mannenvoetbal krijgen we een korte reflectie van hoe het er bij de vrouwen aan toegaat. Dat die reflectie onvolledig is, en wat er dan precies aan dit spiegelbeeld ontbreekt, interesseert eigenlijk niemand écht.

Ik denk dat het tijd wordt dat we de acceptatie van seksuele diversiteit binnen het vrouwenvoetbal langs haar eigen maatstaf leggen. Dat we ons niet alleen verheugen om alles dat goed gaat, maar dat we ook nadenken over wat nog beter kan.

Lees ook:

Homoacceptatie in het voetbal begint bij de jongetjes op het veld Scheidsrechter John Blankenstein (1949-2006) was als een van de eersten in het profvoetbal openlijk gay. Zijn zus Karin Blankenstein zet zich in voor de acceptatie van LHBTI’ers in de sport. Haar stelling: je kan beter bij de jonge amateurs beginnen dan wachten op profspelers die uit de kast komen. ‘In je eigen vereniging iemand als voorbeeld hebben, dát maakt pas echt een verschil.’ Lees mijn verhaal terug