Beste,

In schreef ik over mijn frustratie over de hoeveelheid verpakkingsmateriaal die meekomt met online bestellingen. Herkenbaar voor veel mensen, bleek toen ik een oproepje plaatste op Instagram. Ik kreeg de ene na de andere foto toegestuurd van enorme dozen met daarin één mascara, één muismat of een paar wenkbrauwpotloden. In sommige gevallen waren de dozen voor 70 tot 90 procent opgevuld met piepschuim of papiersnippers. 

Uit een van Thuiswinkel.org (de brancheorganisatie voor webwinkels in Nederland) waarbij meer dan honderd pakketten van de grootste webwinkels in Nederland werden geanalyseerd, bleek de gemiddelde vullingsgraad 50 (!) procent te zijn. Best schokkend, vond ik. 

Vooral toen ik erachter kwam dat het meestal helemaal niet nodig is. In een enkel geval kan een grotere verpakking met vulmateriaal de bescherming van een product ten goede komen, maar vaker is het zo dat hoe strakker een verpakking om het product heen zit, hoe kleiner de kans is dat het gaat schuiven en dus beschadigd raakt. 

Hoe het dan wel komt dat webshops voor een groot deel lucht versturen? Deels omdat te kleine pakketjes makkelijker kwijtraken (iemand enig idee wat er met kwijtgeraakte producten gebeurt? Die moeten toch ergens blijven...), er geen pakketlabel op past of omdat de automatische inpakmachines maar een x-aantal maten aankunnen. 

Maar voor een belangrijk deel heeft het met geld te maken. Zo vertelde Marcel Keuenhof, expert duurzaam verpakken bij het KIDV (Kennisinstituut Duurzaam Verpakken), dat het vaak goedkoper is om duizend dozen in zes maten in te kopen dan duizend dozen in twaalf maten. Iemand die als inpakker in een distributiecentrum heeft gewerkt liet mij weten dat het soms voorkwam dat de kleinere dozen op waren, en erop wachten te veel tijd en dus geld kostte. 

Het probleem van de onnodige hoeveelheid lucht die wordt verstuurd, en daarmee het overmatige gebruik van verpakkingsmateriaal, is al jaren bekend. In 2013 bestond er bijvoorbeeld al een waar mensen hun beklag konden doen over te grote, niet-duurzame verpakkingen. Verschillende webshops hebben inmiddels laten weten dat ze de hoeveelheid lucht in hun pakketten flink hebben gereduceerd. Zo inpakmachines te hebben staan die dozen precies op maat maken en zo ‘loze lucht’ tegengaan. En nadat Amazon maatregelen nam om de hoeveelheid verpakkingsmateriaal te verminderen, bespaarde het bedrijf tot nu toe 181.000 ton verpakkingsmateriaal. Dat staat gelijk aan 307 miljoen dozen, genoeg om 550.000 middelgrote vrachtwagens mee te vullen. 

Waarom wordt niet ingezet op herbruikbare verpakkingen?

Maar waarom wordt niet meer ingezet op herbruikbare verpakkingen? Die worden op dit moment nauwelijks gebruikt, terwijl meermalig doorgaans een lagere milieu-impact heeft dan eenmalig gebruik, mits de verpakkingen vaak genoeg gebruikt worden en de logistiek erachter geen aanzienlijke extra uitstoot van broeikasgassen veroorzaakt. 

Toen ik Omoda-directeur Jan Baan afgelopen week sprak over hun herbruikbare ecobox, werd me al snel duidelijk waarom dat is. Hergebruik is duurder en levert meer gedoe op (de verpakkingen zijn duurder, inpakken moet met de hand en ook het retourneren van de verpakkingen kost geld). En dat terwijl vooralsnog maar een klein deel van de klanten kiest voor verzending van hun schoenen met de ecobox. De meeste klanten zijn dus niet bereid om voor een duurzame verpakking een bedrag vooraf te betalen en de verpakking na ontvangst terug te sturen.

Zou dat luiheid zijn of gewenning? Baan denkt dat meer mensen voor hergebruik zullen kiezen naarmate dit gebruikelijker wordt. Daarvoor is het wel van belang dat meer webshops deze duurzame bezorgoptie aanbieden. Maar hoe stimuleer je dat? Omoda begon het ecobox-experiment ooit omdat er geregeld door klanten werd geklaagd over het onnodige gebruik van verpakkingsmateriaal. Het is misschien wel een van de grootste ergernissen die bij online winkelen komt kijken, kan ik mij zo voorstellen. Krijg je weer eens een halflege doos thuis gestuurd, dan kan het dus de moeite waard zijn om de webshop te benaderen. 

Statiegeld op dozen

Maar om webwinkels echt over te de streep te trekken is meer nodig, benadrukte ook Keuenhof. Een interessant voorbeeld dat hij aanhaalde: het statiegeldsysteem op bierflesjes. Een aantal brouwerijen heeft ooit afgesproken om uitwisselbare bierflesjes te produceren, die via een centraal inzamelsysteem (de supermarkten) naar spoelfabrieken gaan, vanwaaruit ze vervolgens weer worden verdeeld over de bottelarijen. Op die manier gaat een bierflesje tot wel dertig keer mee. Dat is een stuk duurzamer dan de productie van dertig eenmalige bierflesjes. 

Ik ben benieuwd of zo’n systeem ook zou kunnen werken voor herbruikbare verpakkingen van webwinkels. Het lastige is natuurlijk om een universele verpakking te bedenken die geschikt is voor het verpakken van zo veel mogelijk verschillende producten, en daarmee uitwisselbaar is tussen verschillende bedrijven. Maar voor een productcategorie als kleding of boeken zou best iets bedacht kunnen worden. 

Bierflesjes gaan dankzij het statiegeldsysteem tot wel dertig keer mee. Dat is een stuk duurzamer dan de productie van dertig eenmalige bierflesjes

Een mogelijk voordeel is dat deze verpakkingen niet bij een supermarkt ingeleverd hoeven te worden, maar door de pakketbezorgers meegenomen kunnen worden. Zij komen vaak toch wel dagelijks of wekelijks in een bepaalde wijk of buurt of bij centrale afhaalpunten. De ingeleverde verpakkingen kunnen zo worden afgeleverd bij de depots waar koeriers normaal hun pakketten inladen, en kunnen van daaruit terug naar de distributiecentra van webwinkels. 

Wat denken jullie, zou dat in de praktijk kunnen werken? Ik ben in elk geval wel benieuwd wat er gebeurt als via regelgeving meermalig gebruik van verpakkingen gestimuleerd wordt boven eenmalig gebruik. 

Het gevaar van dit soort oplossingen

Het gevaar van het aanmoedigen of verbieden van bepaalde dingen, is dat dit kan leiden tot ‘oplossingen’ met een averechts effect. Zo gaf Keuenhof als voorbeeld de yoghurtbekers die fabrikanten zijn gaan ontwikkelen van karton in plaats van plastic, waar dan wel etiket van plastic op zit. De aanname is dat mensen voordat ze de beker weggooien, de sticker eraf halen en zo het plastic van het karton scheiden. In de praktijk gebeurt dit mondjesmaat. Recycling van zo’n kartonnen beker wordt daarmee lastiger dan wanneer hij van plastic zou zijn gemaakt.

Nog zo’n voorbeeld: het verbod op plastic tasjes, waardoor er nu meer en vaker papieren tassen worden uitgedeeld. Daarbij kun je je afvragen hoeveel duurzamer dat nu is. Deze papieren tassen belanden na één keer gebruiken vaak al bij het oud papier, als ze onderweg niet al uit elkaar scheuren. 

dat collega Tamar Stelling een tijd geleden hield met Rob Buurman, directeur Recycling Netwerk Benelux, is in dit kader interessant om te lezen. Hij heeft het over het opzetten van een statiegeldsysteem voor herbruikbare plastic verpakkingen. Onder het artikel verschenen ook een paar interessante bijdragen. Zo werd geconstateerd dat er eerst een markt moet zijn voor meermalig gebruik, omdat duurzame verpakkingen duurder zijn. Wie moet daarvoor opdraaien? De consument? De producent? 

Tot de volgende!

Fijne week gewenst, 

Emy