Burn-out? Adem in, adem uit, adviseert deze ex-topsporter (en daar is niets zweverigs aan)

Lex Bohlmeijer
Correspondent Goede gesprekken
Foto door Marijn Smulders (voor De Correspondent)

Veel mensen staan constant onder druk en ontspannen niet meer. Hoe ontsnap je aan deze vicieuze cirkel van stress? Begin met je ademhaling, zegt voormalig topatleet Patrick van Luijk. Daarmee kun je je lichaam herprogrammeren.

Het wonderlijke van de sportcarrière van Patrick van Luijk (Spijkenisse, 1984) is de snelheid waarmee hij de top bereikte. Hij begon pas op zijn twintigste met atletiek, en op zijn tweeëntwintigste stond hij al op het EK. Nog eens twee jaar later deed hij mee aan de Olympische Spelen (Beijing, 2008). Op de Olympische Spelen in Londen (2012) maakte hij deel uit van het team dat de finale bereikte op de vier keer 100 meter estafette. Hij liep daar tegen het Jamaicaanse team, met... Usain Bolt. Ah. Nederland werd zesde.

Hoe kon het zo snel gaan? Van Luijk trainde verschrikkelijk hard, hij kon zijn lichaam afbeulen. Niet zonder prijs overigens, want als topsporter richt je schade aan aan je lichaam. Omdat je streeft naar het maximale.

Het zijn ervaringen die hij inzet in zijn huidige leven. Niet meer streven naar het maximale, maar naar het optimale. Sinds een aantal jaren heeft Patrick van Luijk samen met zijn compagnon Stans van der Poel een eigen bedrijf, , waarmee hij mensen helpt herstellen van vermoeidheids- en burn-outklachten.

Dat begon al tijdens zijn sportcarrière. Hij begon mensen zelf te trainen, hij hielp ze om fitter te worden, en boekte zichtbaar resultaat. Alleen, het was moeilijk aan te tonen hoe dat precies werkte. In Van der Poel vond hij de wetenschapper die dat wel kon.

Onlangs betrok de onderneming een nieuwe locatie in Prins Alexander in Rotterdam. Fitnessruimtes op twee verdiepingen. Er heerst nu een totale stilte, een weldadige rust. Vanwege corona is er niemand. De toestellen staan werkloos in het gelid tegen de muur. Boven is een ruimte met een paar stoelen om te ontspannen. Als je daarin zit, of ligt, kun je naar buiten kijken en zie je het groen van de bomen. Straks, in de lente. Ze zien er buitengewoon aanlokkelijk uit, maar ik ben bang dat er dan van een interview niet veel meer zal komen. We nemen dus plaats aan een tafel. Aan de muur hangt een grote foto van een cheeta.

Je bent in coronatijd hiernaartoe getrokken met je bedrijf. Het is hier nu leeg en doodstil. Overleef je deze tijd, als ondernemer? 

‘Jazeker. Wij hebben een e-health-systeem ontwikkeld waarbij we mensen ook op afstand kunnen trainen. We pasten dat al toe voordat er sprake was van covid-19. Hiervoor deden we dat vooral op onze eigen locatie, en nu zetten we het extern in. Wij meten of mensen kunnen herstellen in rust. Op het moment dat het lijf dat niet kan, ben je niet fit. Daarna kunnen we helpen bij herstel. Het lichaam van vermoeide of gestreste mensen blijft actief terwijl ze proberen te ontspannen. Zelfs als ze op de bank zitten voelen ze zich gejaagd. Dat gevoel was altijd moeilijk aantoonbaar te maken. Wij doen dat door een hartslagmeter te koppelen aan onze app. De app leest de data uit, en zo maken we inzichtelijk hoe dat lijf actief is.’ 

Dat is een grote stap vooruit in de behandeling van stress.

‘Het is een missing link. Psychologen zien dat de handvatten die ze aanreiken vaak niet binnenkomen bij mensen met een burn-out. Dat komt door die gejaagdheid. Deze onrust in het lijf is gekoppeld aan ons overlevingsinstinct. Op het moment dat we in fight-or-flight-modus staan zijn details niet belangrijk. Alleen rechtdoor gaan is belangrijk. Als het lijf weer terug in balans is, dan kunnen die handvatten beter worden opgepakt, en worden behandelingen effectiever.’ 

‘Onze methode is ontwikkeld door mijn compagnon, Stans van der Poel. Ik heb haar ontmoet tijdens mijn olympische carrière. Ze is briljant op het gebied van de ademhaling en het herstelvermogen van het lijf. Ik was op zoek naar een systeem dat aantoonbaar kon maken dat mensen die ik begeleidde fitter werden. In mijn sport kom je als eerste over de finish of als laatste. Boem. Je wint of je wint niet. Op het gebied van gezondheid is dat moeilijker aan te tonen. Stans had een methode ontwikkeld waarmee je kunt aantonen of mensen kunnen herstellen in rust. Ik vond het fantastisch. Wij hebben toen het olympische en het wetenschappelijke bij elkaar gevoegd in het bedrijf BioCheck, dat bestaat sinds 2015.’

Beetje paradoxaal. Vanwege corona is deze fitnessruimte leeg, maar in feite heb je het razend druk. 

‘Alles wat we fysiek op locatie deden, doen we nu online. Normaal gesproken komen mensen hier en geven we eerst een stukje educatie. We bespreken de data en de belastbaarheid van het lichaam. Vervolgens gaan ze op de apparaten trainen om uiteindelijk boven in heerlijke loungestoelen te ontspannen. De educatie doen we nu in video calls, en daarna moeten de mensen zelf aan de slag. Voor de training moet je gewoon de app volgen. Mensen gaan buiten hardlopen, fietsen of misschien binnen trainen op een crosstrainer.’ 

Dan moet je erop vertrouwen dat ze dat ook echt doen. 

‘Nou ja, we kunnen het meten. Ons systeem kan monitoren of mensen daadwerkelijk uitvoeren wat ze moeten uitvoeren.’

Is e-health de toekomst van de zorg? 

‘E-health kan een belangrijke ondersteunende factor zijn. Het kan werk uit handen nemen van zorgverleners. Geautomatiseerde trainingsprotocollen op basis van data schelen veel handwerk. Maar het intermenselijke contact blijf nodig. Ons systeem werkt bijvoorbeeld ideaal voor mensen die gestrest zijn, of op het randje van een burn-out zitten. Maar op het moment dat je al vier maanden thuiszit met een burn-out, dan wil je niet langer thuiszitten. Dan is het fijn om naar een locatie te komen. In het digitale stuk mis je de aanwezigheid die wij als mensen hebben.’

Stress en burn-out lijken toe te nemen. Jullie hebben een techniek ontwikkeld om mensen daarvan te helpen herstellen. Moeten we niet ook kijken naar waarom er zo veel stress is?

‘Ja, dat is het preventieve stuk. Mensen vragen zich vaak af waarom we die werkdruk niet aankunnen. Ons lijf is zo gebouwd – in de oertijd – dat als je door de bosjes loopt en een beer ziet je stressactiviteit omhooggaat; hormonale processen worden aangewakkerd, en vervolgens ga je fysiek handelen: vechten of vluchten. Het lijf is in balans. Nu wordt die stressactiviteit continu geprikkeld door sociale media, deadlines, e-mails, informatie, het gevoel overal aanwezig te moeten zijn. Er zijn steeds hogere prestatie-eisen. Doordat die stressprikkels continu worden geactiveerd, verwacht ons systeem fysieke activiteit. Het lichaam start een fysiek verbrandingsproces, suikerverbranding, maar de fysieke prestatie blijft uit. Het lijf raakt uit balans.’ 

‘Uiteindelijk kan ons lijf niet meer schakelen, omdat het is geconditioneerd om altijd aan te staan. Dus als je eindelijk op de bank zit om te ontspannen lukt dat niet meer. Als je langdurig in suikerverbranding zit, ga je melkzuur aanmaken, waardoor het lichaam gaat verzuren. Je bent kwetsbaarder voor bacteriën, virussen, schimmels. Het immuunsysteem is minder actief, en daar moet het lichaam ook weer harder tegen vechten. We zien dat je concentratie daarvan achteruitgaat. Dingen kosten meer energie. Je gaat slechter slapen. Daardoor herstel je nog minder, en stap je met het verkeerde been uit bed. Zo heeft dit systeem steeds meer invloed op je dagelijkse welzijn. Wij kunnen dat inzichtelijk maken en je helpen herstellen zonder dat je de stap maakt naar uitval.’ 

Jullie kunnen dit nu dus meten, maar heb je er ook een remedie voor? 

‘Zeker. We leren mensen schakelen aan de hand van de ademhaling. Onze ademhaling is de enige autonome functie die we bewust kunnen beïnvloeden. Je kunt je hartslag of bloeddruk niet bewust beïnvloeden. Als je je hartslag wilt laten dalen, ga je rustig ademhalen. Dat systeem kan er ook voor zorgen dat je lichaam meer gaat ontspannen.’

‘Daarnaast meten we de stressactiviteit van je lichaam, en vervolgens laten we je trainen op het niveau dat het lijf het meest in balans is. Daardoor leert het lichaam beter schakelen tussen aan en uit, door middel van de ademhaling. Je gaat herprogrammeren.’ 

Dit klinkt meer als een bewustwordingsproces, dan als een fysiek proces.

‘Het heeft beide componenten. Veel vragen zijn mentaal. Waarom ben ik perfectionistisch, of waarom geef ik altijd gas?’

Voer je die gesprekken ook? 

‘We nemen dat mee in de educatie. Perfectionisme is een van de elementen die we terugzien bij onze klanten. Het is een geweldige eigenschap voor een mens, en veel werkgevers zijn blij met perfectionistische werknemers. Het kan echter ook destructief zijn. Waar komt dat perfectionisme vandaan? We laten dan audiofragmenten horen van specialisten om hierover bewustwording te creëren.’

‘Mensen zijn nu de hele dag aan het videobellen. Als ze in de app zien dat hun waardes slechter worden moeten ze ademhalingsoefeningen toepassen. Ze beïnvloeden hun systeem zo dat het de juiste energievoorraden heeft, waardoor ze belastbaar blijven. Mensen functioneren daardoor beter en zijn niet kapot aan het eind van de dag.’ 

Ze krijgen dan een signaal dat ze een ademhalingsoefening moeten doen? 

‘Als ik aan het praten ben, zou jij op je ademhaling kunnen letten. Maar we houden vaak onze adem in als we luisteren. Het lichaam krijgt geen zuurstof meer binnen en denkt dat er iets gaat gebeuren. Het hart moet harder werken om onze zuurstof en koolzuurgassen in balans te houden. Zo beïnvloed je jezelf continu.’ 

Ik heb een klein duiveltje op mijn schouder zitten dat zegt dat we allemaal individueel verantwoordelijk blijven voor onze eigen gezondheid, terwijl de maatschappij als een gekkenhuis op hol slaat. Denk je weleens: met onze methode houden we het systeem in stand?

‘We leven in een maatschappij waarin we geleefd worden, en dat is verschrikkelijk. Op school worden we voorbereid op een bepaalde rol in de maatschappij. Als vier-, vijfjarig kind krijg je een Citotoets en word je geconfronteerd met wat je níét kunt. Dat is te bizar voor woorden. Je wordt als vijfjarige al negatief beoordeeld, terwijl je nog volop aan het ontwikkelen bent. Dus dat systeem begint al van jongs af aan en kan niet een-twee-drie aangepast worden. Als we die externe factoren niet kunnen beïnvloeden, dan moeten we leren hoe we de interne factoren kunnen beïnvloeden. Om er zo voor te zorgen dat we kunnen bewegen in de maatschappij waar we in zitten.’ 

Ik zit steeds te kijken naar de foto die achter jou hangt. Een cheeta, met daaronder een Afrikaans spreekwoord: However long the night, the dawn will break. Beneden bij de ingang hangt een uitspraak van Martin Luther King: Faith is taking the first step even when you don’t see the staircase. Is dat het gevoel dat jij hebt als ondernemer? 

‘Toen wij die eerste stap maakten, wisten we niet waar we zouden eindigen. We wilden onze kennis delen en beschikbaar maken voor de maatschappij. Dat was onze eerste stap. Nu zien we onszelf groeien en kunnen we meer mensen helpen. Angst houdt mensen gevangen. Mensen blijven in een positie waar ze doodongelukkig van worden, omdat ze bang zijn voor wat er gebeurt als ze weggaan. Verandering draagt risico met zich mee. Kun je dan nog wel alles betalen? Vaak blijven we op dezelfde plek hetzelfde doen, en verwachten we andere uitkomsten. Einstein zei al: The definition of insanity is doing the same thing over and over again and expecting different results.’ 

Was jij bang toen je aan dit avontuur begon? 

‘Ja, natuurlijk. Ik heb twee kinderen, en ik ging all-in. Typisch sprinten, je gaat all-in, all-out en je weet niet waar het schip strandt. Maar dit is wat ik wilde.’

Dan helpen dat soort uitspraken.

‘Op de andere locatie hadden we ook een Japanse quote: saru mo ki kara ochiru (even monkeys fall from trees). Zelfs als je heel goed bent kun je fouten maken. Toch zijn we bang om fouten te maken, terwijl je er juist van groeit. Van schade en schande word je wijzer.’ 

Fouten maken wordt meedogenloos afgestraft tegenwoordig. 

‘En daarom blijven mensen zitten waar ze zitten. Als je niet naar de randen van je comfortzone toe gaat, dan wordt die cirkel ook steeds kleiner. En alles eromheen wordt steeds groter, gevaarlijker en kwetsbaarder. Ik hoorde ooit een man op de radio over zijn moeder vertellen. Die was 93 en had last van haar rechterschouder. Iedere keer als ze iets uit het keukenkastje moest pakken deed ze dat toch met haar rechterschouder. Toen hij haar vroeg waarom ze dat deed, zei ze: wat je niet gebruikt gaat roesten. Dat vind ik mooi.’ 

Is jouw carrière als topsporter de ideale training geweest voor het ondernemerschap? 

‘Ik weet niet of de ideale training voor ondernemerschap bestaat, maar een sporter heeft wel een bepaalde belastbaarheid en doorzettingsvermogen en drive. Dat zijn elementen die noodzakelijk zijn om succesvol te worden als ondernemer.’ 

Als iets me eng lijkt dan is het een 100 meterfinale lopen op een internationaal kampioenschap. Heb je als sprinter om moeten leren gaan met angst?

‘Angst is er volop. Faalangst, de angst om niet te winnen. Bij de Olympische Spelen in Beijing, 2008, hadden we het warming-up-veld buiten het stadion. Als je vandaar onder het stadion door de arena binnenliep kwamen de zenuwen op. Je hoorde het gestamp, boem, boem, boem, en het geschreeuw. Het leek alsof je een gladiatorstadion betrad. Maar op het moment dat je het stadion binnenloopt verandert die angst in één keer in blijdschap. Je ziet een stadion vol met 90.000 man, waarvan je de gezichten niet eens meer ziet. Het verandert in het besef waarvoor je het allemaal hebt gedaan. Dat je het eindelijk kan laten zien, vooral aan jezelf.’ 

Kun je me meenemen in een 100 meter sprint? Wat speelt zich dan allemaal af in je hoofd?

‘Eerst kleed je jezelf uit tot je alleen je sprintpak aanhebt. Als je achter de startblokken staat, is de druk enorm. Je voelt de prestatiedrang en allerlei gedachtes gaan door je hoofd. Waar moet ik op letten? Wie staat er naast me? Wie zitten er in het publiek? Maar op het moment dat de starter “On your marks” zegt en je in het blok gaat zitten, valt alles van je af. Je zet jezelf in dat blok als een veer. Daardoor ga je trillen. Maar die spanning is alleen lijfelijk, want mentaal let je alleen nog maar op het startschot. Het stadion wordt stil, 50.000, 80.000 man; het startschot is het enige wat je hoort. De eerste 10, 20, 30 meter hoor je niks, alleen je eigen passen. Bam, bam, bam. Dan kom je langzaam omhoog en komen de geluiden, en de informatie terug. Waar loopt de rest? Dan moet je alleen nog aan techniek denken. Bam, bam, bam. Dan ben je er en dan is het afgelopen.’ 

Ben je die tweede helft nog in gesprek met jezelf?

‘De 100 meter sprint is een van de weinige sporten in de wereld, zo niet de enige, waarbij je in één moment alles moet geven. Je hebt geen reserves. Je maximaliseert al je kracht en energie. De eerste 30, 40, 50 meter kun je geen informatie verwerken, pas als je omhoog komt kun je weer aan techniek denken. “Armen goed, benen goed, knieën hoog.” Die simpele dingen probeer je vol te houden tot de finish, en that’s it.’ 

Het lijkt me best een rare manier van leven. Men zegt vaak dat topsporters egoïstisch leven. Je offert jarenlang alles op voor die tien seconden. Hoe kijk jij daar nu op terug? 

‘Ik heb nu pas een aantal dingen geleerd die ik in mijn carrière had moeten gebruiken. Maar dan ben je vooral een jonge, wilde hond. Je wilt maximaal functioneren, en dat creëert altijd een vorm van schade. Je streeft naar de maximale grens van het menselijke kunnen. In plaats daarvan wil ik nu optimaal functioneren.’

Maar hoe waardeer je dat nu, met terugwerkende kracht? 

‘Het is mooi hoe wij als mensen opzoeken waar de grenzen liggen. Voor topsporters maakt het vaak niet uit dat je daar een vorm van schade voor betaalt. Je accepteert het. Achteraf zou ik het honderd procent weer doen. Als je de mogelijkheid hebt dan moet je die pakken. Het geeft je vrijheid.’ 

Waar zit die vrijheid? Want je zit jarenlang in een een rigide schema.

‘Je bent vrij van het leven en de maatschappelijke druk. Ik hoefde niet naar verjaardagen of andere toestanden. Ik hoefde niet los te gaan in het weekend met alcohol en feestjes. Iedereen accepteert het omdat je een “egoïstische topsporter” bent. Ik kon mijn energie kwijt in mijn passie. Daarom stond ik sneeuw te schuiven in de winter om te kunnen trainen. We trainden in de regen. Het maakte allemaal niet uit. En je vliegt de wereld over en maakt de prachtigste dingen mee. Je ontmoet veel mensen. Als je de kans hebt om een topsporter of muzikant te worden, doe het. Aan het begin van je leven heb je daar de mogelijkheden voor.’

Zijn er momenten waar je vaak aan terugdenkt?

‘Ja, er zijn veel momenten die terugkomen. Dat je niet snapt dat je ergens zo hard kon lopen. Ik won de Gouden Spike in Leiden in 2012. Ik had een hernia, moest geopereerd worden. Ik kreeg injecties om die operatie uit te stellen, want het was een olympisch jaar. Ik kon amper trainen, deed één of twee trainingen in de week. Beetje aanmodderen. Maar ik moest me gaan kwalificeren, voor het EK en de Olympische Spelen. Ik liep in Leiden mijn pr op de 200 meter knetterhard. Uit het niets. Hoe kan dat nou? Dat voel ik soms. Het gevoel van een stukje van de bocht, een bepaalde vibe. Dat is een gaaf gevoel. Gaaf dat mijn lijf dit kon. Misschien was het de balans tussen arbeid en meer rust. Ik trainde extreem veel altijd en had ook veel blessures. Dat heb ik in mijn ondernemerschap wel geleerd, dat de balans tussen arbeid en rust goed moet zijn.’

Je hebt gelopen tegen Usain Bolt. Je vader is Jamaicaan?

‘Mijn vader en mijn moeder zijn uit elkaar gegaan toen ik klein was. Hij ging terug en leeft op en neer tussen Canada en Jamaica. Ik ben zes maanden in Jamaica geweest. Ik heb veel geleerd over trainingsarbeid, coaching en hoe ze daar omgaan met mensen. Maar ik heb ook mijn roots ontdekt. Ik was er nog nooit geweest maar ik voelde me in één keer vertrouwd. Jamaica is extreem gevaarlijk, maar ik heb me geen moment onveilig gevoeld. Ik ontmoette m’n familie. Het was een ervaring die mij als mens meer heel heeft gemaakt.’

Je bent ambassadeur voor Gezond010, hier in Rotterdam. Rotterdammers leven korter dan andere Nederlanders.

‘We leven intensief hè! Een van de redenen dat we dit soort initiatieven opzetten is om Rotterdammers gezonder te maken. De leefomstandigheden te verbeteren. Wij zijn een stad van handen uit de mouwen. Als we iets zeggen, dan gaan we het ook doen.’

Je zet je vrijwillig in om dat doel te bereiken?

‘Ja. Het is belangrijk dat we onszelf kunnen ontwikkelen en daarvoor de mogelijkheden krijgen. Nederland heeft prachtige voorzieningen. Als je in een favela in Brazilië geboren bent, heb je weinig mogelijkheden in het leven. Dus als wij de faciliteiten hebben dan moeten we die delen, en kenbaar maken bij mensen die ze nodig hebben. Ervoor zorgen dat ook mensen die in een gesloten omgeving leven kansen krijgen.’

‘Met Gezond010 pakken we verschillende aspecten aan, zoals voeding, jongeren en wijken. Wat kunnen we doen tegen armoede? Sven de Langen, de wethouder van Volksgezondheid, zet zich actief in voor het preventie-akkoord dat ervoor moet zorgen dat mensen, en dus ook jongeren, de juiste kansen aangeboden krijgen.’

Wat is daarvoor nodig? 

‘Het is belangrijk dat elementen zoals sport worden aangeboden zonder hoge financiële tarieven, want veel jongeren in slechte situaties kunnen dat niet betalen. Daarnaast is een multidisciplinaire aanpak nodig. Het draait vaak niet alleen om de jongeren, maar ook om de omgeving, de ouders en de voeding. Het zijn de slechte invloeden die bij elkaar optellen. Ik geloof in de kracht van specifieke ambassadeurs in een wijk. Mensen die zelf allerlei ellende hebben meegemaakt, en ergens in hun leven een keerpunt vinden.’ 

‘Je hebt mensen nodig die dicht bij de mensen staan. Een leraar die zorgt dat zijn leerlingen het beste maken van hun leven. Dat soort mensen hebben impact en zijn er iedere dag. Als iemand één keer per week de wijk in komt werkt het niet.’

‘Toen ik begon met mijn atletiekcarrière ging alles supersnel. Ik begon op m’n twintigste, toen ik eenentwintig was stond ik op het EK en met drieëntwintig op de Olympische Spelen. In de tussentijd begon ik bij een organisatie die deVos raad & daad heette. Zij organiseerden Antillean spring camps. Dat stond voor Antilliaans-Rotterdamse jongeren met een criminele achtergrond die andere dingen wilden met hun leven. Die moesten gemotiveerd worden. Ik deed sportactiviteiten met ze. Op een gegeven moment leer je elkaar goed kennen en zie je de ontwikkeling. Ik zag dat ze zichzelf wilden verbeteren. Ik kwam vorig jaar een van die jongens tegen die nu filiaalmanager is bij een winkel. Dan ben ik zo trots dat hij die stap heeft gemaakt. Misschien is er met dat ritme en de regelmaat van zoveel jaar geleden wel een klein zaadje geplant. Het is supervet als je dat jaren later bij zo’n jongen terugziet. Als we we één leven veranderen is dat al een grote winst.’

Eigenlijk moet iedereen sporten. 

‘Het is enerzijds goed voor het lijf. Mensen die vroeger veel gesport hebben, hoeven later minder te doen om fit te blijven. Het heeft vele fysieke voordelen, maar het is ook een mentale uitlaatklep. Als ik keihard heb getraind, dan heb ik echt geen energie meer om op de straat te hangen. Je leert in de sport vechten met jezelf, met je eigen stemmen. Je kweekt karakter. Het zorgt voor discipline, en creëert doorzettingsvermogen. Je geeft straks niet op als je na vijf keer solliciteren nog niet wordt aangenomen. Je leert in sport zo veel wat bruikbaar is in de maatschappij. Ik zou voorstander zijn van sport faciliteren vanuit de overheid, voor bepaalde situaties. En btw op groente en fruit afschaffen. Als we gezonder moeten gaan leven, waarom zijn de producten van een gezonde levensstijl dan zoveel duurder?’ 

Je bent ondernemer in de zorg. Er wordt getwijfeld aan de marktwerking in de zorg. De kosten zijn niet minder geworden door de marktwerking, en er lijken zelfs problemen van ongelijkheid bij te komen. Hoe zie jij dat? 

‘De marktwerking werkt niet helemaal zoals bedoeld is. Innovaties lopen stuk op huidige structuren. Extreem interessante innovaties hoeven niet interessant te zijn voor de huidige partijen. Je bent een bedreiging, al zorgt je innovatie ervoor dat de zorg beter wordt. Je bent een risico voor de omzet van sommige partijen. Die partijen kunnen je innovatie blokkeren en dan kom je niet binnen met je innovatie. Dat is deels mijn ervaring met BioCheck.’ 

Ze zien je liever niet komen? 

‘Innovatie zien ze altijd graag komen, maar de implementatie van de innovatie is iets anders. Daar voel je weerstand.’ 

Bij welke partijen?

‘De weerstand zit in een aantal zaken. Eén daarvan is dat veel structuren in de zorg conservatief zijn. Een nieuwe innovatie moet door een hele molen heen voordat ze daadwerkelijk geïmplementeerd kan worden. Je moet allerlei procedures en onderzoeken door. Soms moet je weer een volledig nieuw onderzoek doen omdat je onderzoek niet op afspraak is. Dan ben je soms wel tien jaar verder en is je innovatie misschien allang uitgedroogd omdat je niet zulke diepe zakken hebt.’ 

Dat komt door de overheid?

‘Nee, veel partijen zoals ziekenhuizen of andere organisaties wijzen innovatiemanagers aan. Die mensen heb je nodig om je innovatie succesvol te maken. Maar deze mensen zijn vaak conservatief, al geldt het natuurlijk niet voor iedereen. Je hebt juist iemand nodig die z’n kop boven het maaiveld durft uit te steken. Iemand die z’n verantwoordelijkheid daarin neemt, ook test of iets goed werkt, en er dan voor gaat. Er zijn weinig mensen die dat doen. Als ze dat wel doen zie je heel mooie dingen bloeien en groeien. Daar zit het succes.’ 

Kun jij zelf goed met je stressniveau omgaan? 

‘Ja, goede vraag. Ik gebruik m’n eigen systeem gewoon en dat werkt.’ 

Ten slotte, je schreef een met de boodschap dat we moeten blijven dansen als een kind.

‘Je moet mobiel blijven en jezelf blijven uitdagen. Juist gedrag van een kind zorgt ervoor dat je die flexibiliteit behoudt, zowel mentaal als fysiek. Ik heb vorig jaar een opdracht gegeven aan onze klanten om als ze buiten liepen niet recht over straat te lopen maar soms even op een stoepje of verhoging te springen. Zoals een kind over straat zou lopen. Mensen moesten echt uit hun vaste denkpatronen. “Wat zullen de mensen van me denken? Ze denken vast dat ik één of andere gek ben.” Het mooie is dat ze er gewoon blij van werden. Het is goed voor je lijf. De meesten deden het als ze met een kind waren, om zo te verantwoorden waarom ze gek deden. En dan kom ik weer terug bij die angst. De angst wat anderen van je vinden beperkt ons in ons geluk. Daar moeten we vanaf.’ 

Ik heb zelf een tijdje de gewoonte gehad (en stiekem nog weleens) om John Cleese te imiteren. Met grote stappen over straat. Als mijn dochter erbij was, wist ze niet waar ze blijven moest. 

‘Dat is toch fascinerend. Is dat een stukje plaatsvervangende schaamte? En uiteindelijk maakt het helemaal niet uit wat je doet. We moeten spelen en blijven spelen. Dat doen we te weinig. Als we spelen zie je een glimlach op je gezicht getoverd worden.’

Lees ook: