Verantwoording: Zo kwam onze reconstructie van de toeslagenaffaire tot stand
Vandaag publiceren wij het boek Zo hadden we het niet bedoeld, waarin correspondent Jesse Frederik de toeslagenaffaire tot in detail reconstrueert. In deze verantwoording beschrijven we hoe Jesse te werk is gegaan en hoe wij de hoor en wederhoor hebben toegepast.
In ons nieuwe boek Zo hadden we het niet bedoeld maakt correspondent Jesse Frederik een minutieuze reconstructie van wat de ‘toeslagenaffaire’ is gaan heten. Bij duizenden ouders werd door de Belastingdienst hun kinderopvangtoeslag teruggevorderd, met vaak desastreuze gevolgen.
Jesse laat zien hoe de affaire kon ontstaan die begin dit jaar het kabinet ten val bracht. Gedetailleerd reconstrueert hij de rol die ambtenaren, journalisten, ministers, staatssecretarissen, rechters, Kamerleden, kijkers en kiezers daarbij speelden.
Zonder voorbij te gaan aan het persoonlijke leed van honderden gedupeerden kijkt Jesse naar het systeem dat deze affaire mogelijk maakte. Dat blijkt een complexe samenloop van beslissingen, nota’s en omstandigheden, met veelal onbedoelde consequenties.
Als een rode draad door de reconstructie loopt de zogenoemde ‘institutionele logica’ van iedere betrokken partij: iedereen – van journalisten tot ambtenaren, van ministers tot Kamerleden – deed wat je zou verwachten, en juist daardoor liep alles mis.
Dit wil natuurlijk niet zeggen dat niemand verantwoordelijk is voor het immense leed van de slachtoffers. Integendeel: iedereen speelde daar een eigen rol in.
Waarom we deze journalistieke verantwoording schrijven
Bij De Correspondent zijn we graag transparant over onze werkwijze. Daarom schrijven wij namens de hoofdredactie deze journalistieke verantwoording.
Dit doen we ook omdat het boek – nog voordat het was verschenen – stevige kritiek kreeg. Daarbij werd de journalistieke integriteit van de auteur, Jesse Frederik, en van De Correspondent als geheel, in twijfel getrokken.
Critici insinueerden dat we het proces van fatsoenlijke hoor en wederhoor niet zouden hebben gevolgd, en dat het boek vol feitelijke onjuistheden zou staan. Tijdens de parlementaire ondervraging in de Tweede Kamer in november en december vorig jaar werd zelfs beweerd dat De Correspondent zou hebben samengewerkt met de Belastingdienst. Kamerleden* vroegen zich af* of het ministerie van Financiën soms onder één hoedje had gespeeld met Jesse, hoe hij aan stukken was gekomen die de Kamer zelf nog niet had ontvangen, en of Jesses vermeende bronnen al onderzocht werden wegens schending van het ambtsgeheim.
In deze verantwoording zullen we laten zien hoe Jesse te werk is gegaan en hoe wij de hoor en wederhoor hebben toegepast. We gaan daarbij in op een aantal publieke aantijgingen van drie personen die een rol spelen in het boek: Nieuwsuur-journalist Siebe Sietsma, RTL Nieuws-journalist Pieter Klein en advocaat Eva González Pérez, die een aantal gedupeerde ouders vertegenwoordigt en getrouwd is met de eigenaar van het gastouderbureau Dadim.
We sluiten af met de lessen die wij als redactie hebben opgedaan.
Hoe Jesse zijn onderzoek naar de toeslagenaffaire heeft uitgevoerd
In totaal heeft Jesse ruim een jaar aan deze reconstructie gewerkt. Zijn doel was te doorgronden hoe de toeslagenaffaire kon ontstaan. Daarvoor las hij alles wat hij erover kon vinden: de verslagen van alle Tweede Kamerdebatten, de achterliggende wetteksten, de bijbehorende rechterlijke uitspraken, de verslagen in de media, de rapporten over de affaire, de vele documenten geopenbaard met de Wet openbaarheid van bestuur en de adviezen van betrokken commissies.
Daarnaast interviewde hij tientallen betrokkenen: (ex-)ambtenaren en (ex-)bewindslieden van verschillende ministeries en departementen; gedupeerden; ouders; eigenaren van gastouderbureaus; (ex-)Kamerleden; advocaten; journalisten; onafhankelijke onderzoekers en wetenschappers. Hun namen en de inhoud van de gesprekken zijn alle bekend bij de hoofdredactie.
Een deel van deze gesprekken was on the record: de bron kon daardoor met naam en toenaam worden geciteerd. Maar Jesse voerde ook achtergrondgesprekken, waarbij hij de gedeelde informatie kon gebruiken zolang deze niet werd toegeschreven aan de bron.
Hierbij gold uiteraard het journalistieke adagium ‘één bron is geen bron’. Om iets op te kunnen schrijven, moet het door minimaal twee bronnen onafhankelijk van elkaar worden bevestigd.
Hoe we wederhoor hebben gedaan en de reacties hebben verwerkt
Het oorspronkelijke plan was om het boek op dinsdag 10 november 2020 te publiceren. Maar omdat de fase van de wederhoor langer duurde dan ingeschat, en omdat het dossier rondom de affaire zich maar bleef ontwikkelen, besloten wij uiteindelijk de publicatiedatum te verplaatsen naar februari 2021. Dit gaf Jesse de mogelijkheid om recente ontwikkelingen te verwerken, zoals het rapport Ongekend onrecht van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag, en later de val van het kabinet.
Wij waren als hoofdredactie van het begin af aan nauw betrokken bij de wederhoor. Mensen die een belangrijke rol spelen in het boek hebben we de (relevante delen van de) tekst voorgelegd en de mogelijkheid gegeven hierop te reageren, met het verzoek ons ook te wijzen op eventuele feitelijke onjuistheden.
Hierbij hebben we hun meerdere weken de tijd gegeven te reageren op die delen van de tekst waarin zij voorkwamen; alle commentaren en bezwaren serieus gewogen, vergeleken met andere bronnen en op hun merites beoordeeld; de betrokkenen laten weten wat er met hun commentaar is gebeurd; en alle feitelijke onjuistheden gecorrigeerd.
- In de laatste week van oktober 2020 kregen de belangrijkste bronnen en spelers uit het boek de eerste versie van (de voor hen relevante delen van) het boek te zien. Naar aanleiding van hun reacties hebben we de tekst op enkele plekken aangepast – zaken als verkeerde data, de volgorde van tv-items, kleine herformuleringen – en enkele reacties in de tekst opgenomen. Ook hebben wij uitgebreid per mail op de verschillende commentaren gereageerd.
- Op 24 november stuurden we een nieuwe versie van (delen van) het boek naar de belangrijkste bronnen en spelers. Ook daar kwamen reacties op die wij zorgvuldig hebben gewogen en waar wij uitvoerig op hebben gereageerd.
We volgden hierbij twee sporen. Want het eerste deel van het boek, hoofdstuk één tot en met zes, over de oorsprong van de toeslagenaffaire, publiceerden wij al digitaal op vrijdag 13 november 2020. De reden: op 16 november begonnen de parlementaire verhoren over de toeslagenaffaire. Wij hoopten zo de discussie over de affaire – in de Tweede Kamer en in de media – te voeden met dit deel van de reconstructie.
Ruim twee weken voorafgaand aan deze voorpublicatie vroegen wij om reacties en pleegden wij wederhoor bij de belangrijkste bronnen en hoofdrolspelers van die eerste zes hoofdstukken. Hun commentaar leidde tot enkele kleine aanpassingen en verbeteringen in deze eerste zes hoofdstukken.
Kritiek op het boek
Drie spelers uit het boek bekritiseerden publiekelijk de werkwijze van Jesse en zetten daarmee onterecht vraagtekens bij onze journalistieke onafhankelijkheid en geloofwaardigheid.
Hieronder zullen wij op hun kritiek reageren.
Pieter Klein
Journalist Pieter Klein van RTL Nieuws heeft veel verhalen gemaakt en columns geschreven over de toeslagenaffaire. Zijn journalistiek speelt een rol in Zo hadden we het niet bedoeld.
Jesse heeft Klein gemaild, de eerste keer op 12 oktober 2020, en hem voorgesteld om in levenden lijve af te spreken om Kleins kant van het verhaal te horen. Pieter Klein ging niet op dit aanbod in.
Klein kreeg het volledige concept-manuscript op 30 oktober opgestuurd en reageerde daar op 8 november zeer uitgebreid op. Wij lieten hem op 10 november weten dat we zijn opmerkingen over de eerste zes hoofdstukken hadden gewogen en verwerkt, met het oog op de voorpublicatie op de 13e, en dat we zijn commentaar op de rest van het boek nog uitvoerig door zouden nemen en hem daarover zouden berichten.
Tot onze verbazing besloot Klein op 15 november zijn reactie op het héle boek – dat dus nog niet gepubliceerd was – openbaar te maken. Klein zette een document van 25 pagina’s met zeer gedetailleerde informatie online en tweette: ‘Ik krijg vragen over publicaties van De Correspondent & een boek. Wij staan voor ons werk, toen en nu. #toeslagenaffaire. Omdat het boek overal rondzwerft en er veel fouten in staan, hier mijn reactie.’
Dit gebeurde midden in de fase van de wederhoor. Wij waren Kleins opmerkingen over de rest van het boek nog aan het beoordelen en verwerken – iets waar Klein zich bewust van was. Het boek ‘zwierf’ ook niet ‘overal’ rond, zoals Klein stelde, het manuscript was onder embargo aan een aantal bronnen gestuurd om hun reacties te kunnen verwerken in het boek.
Van de ‘vele fouten’ waarover Klein tweette was evenmin sprake. Naar aanleiding van Kleins document voerden wij enkele kleine aanpassingen en verduidelijkingen door in het boek, die we uitgebreid hebben onderbouwd in een e-mail aan Pieter Klein op 24 november. Die mail kun je hier lezen.
Klein stuurde vervolgens op 1 december een nieuwe reactie. Ook nu stelde hij dat er veel fouten in de tekst stonden. Die fouten konden wij, op basis van zijn commentaar, niet vaststellen. Ter onderbouwing vind je hier ook onze reactie op zijn tweede mail.
Siebe Sietsma
Journalist Siebe Sietsma deed in 2013 voor RTL Nieuws verslag van de ‘Bulgarenfraude’. Naar aanleiding van die fraude eiste de Tweede Kamer strengere (naleving van) wetgeving om toeslagenfraude te bestrijden. In 2015 maakte Sietsma reportages over fraude met de kinderopvangtoeslag door gastouderbureaus.
In Zo hadden we het niet bedoeld beschrijft Jesse de wijze waarop Sietsma verslag deed van de Bulgarenfraude, de kinderopvangtoeslagenfraude en andere (vermeende) toeslagenfraudezaken. Jesse stelt vragen bij de proportionaliteit van Sietsma’s berichtgeving: er werd 4 miljoen euro te veel aan toeslagen uitgekeerd aan Bulgaren, op een totaal van 68 miljard aan toeslagen. Het ging dus om 0,006 procent van alle toeslagen.
Jesse sprak in maart 2020 uitgebreid met Sietsma over zijn berichtgeving. Een reflectie van dat gesprek staat in hoofdstuk 6 van het boek. Na lezing van de eerste versie, die ook hij eind oktober kreeg, was Sietsma ontevreden over de manier waarop Jesse hem en zijn werk beschreef. Dit liet hij weten in verschillende mails die hij naar Jesse en de hoofdredactie van De Correspondent stuurde.
Wij hebben Sietsma’s bezwaren uitgebreid gewogen en naar aanleiding daarvan een aantal feitelijke aanpassingen gedaan (een verkeerde datum, een foutieve volgorde van journaal-items, verhelderende passages over Sietsma’s bronnen).
Er was één zin in de eerste versie waar Sietsma grote problemen mee had. Deze zin stond in de concluderende paragraaf van het laatste hoofdstuk van het eerste deel van het boek. In die paragraaf trekt Jesse conclusies over de verschillende partijen die een rol speelden bij het ontstaan van de toeslagenaffaire. Hij schreef: ‘Een journalist hoeft geen reportages te maken waarin zonder cruciale context de angst voor fraudeurs wordt aangewakkerd.’
Siebe Sietsma meende dat Jesse vraagtekens zette bij zijn journalistieke integriteit
Sietsma noemde dit ‘ernstige aantijgingen’ en meende dat Jesse met die zin vraagtekens zette bij zijn journalistieke integriteit.
Jesse maakt in de hoofdstukken daarvoor echter wel degelijk aannemelijk dat er cruciale context ontbreekt in verschillende reportages van Sietsma – informatie over de relatieve omvang van de fraude, het antifraudebeleid dat al was ingezet, en de reeds bestaande harde toeslagenwetgeving.
Ook laat Jesse overtuigend zien dat de verslaggeving van Sietsma voor zowel RTL Nieuws als Nieuwsuur over fraude – ‘Bulgarenfraude’, ‘Polenfraude’, ‘kindertoeslagenfraude’ – bijdroeg aan het politieke en maatschappelijke sentiment dat toeslagenfraude een enorm probleem zou zijn.
Op basis hiervan oordeelden wij dat de zin inhoudelijk goed te verantwoorden was. Toch besloten wij deze zin aan te passen, om Sietsma tegemoet te komen. Hij maakte meermaals duidelijk dat de oorspronkelijke zin hem dwarszat. Het alternatief – ‘Een journalist hoeft geen reportages te maken waarin fraude-incidenten tot nationale kwesties worden gebombardeerd’ – dekte de lading van Jesses bewijsvoering ons inziens even goed.
Siebe Sietsma zag dat anders. ‘Net zo lichtzinnig als jullie de aantijging doen, vegen jullie die ook weer van tafel’, schreef hij ons. ‘Zijn jullie andere conclusies net zo inwisselbaar?’ Onze welwillendheid werd nu tegen ons gebruikt. Sietsma besloot, in navolging van Pieter Klein, op dezelfde dag zijn e-mail aan ons ook op Twitter te zetten.
Ook zijn tweet werd, net als die van Klein, veel geretweet. ‘Pijnlijk hoe @decorrespondent omgaat met het fundament van de journalistiek: de waarheid’, tweette zijn Nieuwsuur-collega Jeroen Wollaars: ‘Een ontdekte “misstand” is razendsnel van tafel – maar wat was die dan waard? Terechte vragen van @SiebeSietsma en @pieterkleinrtl bij de mores van (sic) des’ (sic) millenials (sic) schrijftafel.’
Wij pasten echter slechts een formulering aan. De inhoud, de bewijsvoering, de argumentatie: alles wat tot de conclusie leidde dat Sietsma buitenproportionele aandacht besteedde aan de Bulgarenfraude, en dat deze aandacht maatschappelijke en politieke consequenties had, is blijven staan.
Eva González Pérez
Eva González Pérez is de advocaat van een aantal gedupeerde ouders in de toeslagenaffaire. Daarnaast is ze de echtgenote van Ahmet Gökçe, de eigenaar van het gastouderbureau Dadim, dat een prominente rol speelt in de toeslagenaffaire.
González Pérez stelde na lezing van het manuscript verschillende malen per mail dat er veel feitelijke onjuistheden zouden staan in de hoofdstukken waar zij in voorkwam. Op onze herhaaldelijke verzoeken om ons op die onjuistheden te wijzen, ging ze niet in. Op een lijst met concrete vragen, die wij haar op twee momenten opstuurden, evenmin.
Op 16 november werd González Pérez verhoord door de parlementaire ondervragingscommissie. Daarin zei ze onder andere ‘boos’ te zijn ‘omdat de Belastingdienst en het ministerie nu in samenwerking met de journalist die alles verdraait, beweert dat ze het zo niet hadden bedoeld’.
Later in het verhoor vraagt commissievoorzitter Chris van Dam: ‘Bedoelt u daarmee te zeggen dat dit een bewuste operatie is om de wereld er anders uit te laten zien dan u hem beleefd heeft?’
González Pérez: ‘Het boek?’
Van Dam: ‘Ja.’
González Pérez: ‘Wellicht.’
Van Dam: ‘Ook van de kant van de Belastingdienst?’
González Pérez: ‘Wellicht.’
Zoals hierboven beschreven, sprak Jesse met veel verschillende bronnen. Van een samenwerking met de Belastingdienst of het ministerie was uiteraard geen enkele sprake. De opmerkingen van González Pérez verwijzen wij naar het rijk der fabelen.
Een leerzaam boek
Wij hebben er bewust voor gekozen om deze verantwoording niet tijdens de ophef rondom het eerste deel van het boek te publiceren. Wij wilden namelijk de grootst mogelijke zorgvuldigheid in acht nemen en de reacties van alle hoofdrolspelers op het boek wegen en verwerken alvorens ermee naar buiten te treden.
Dat sommige hoofdrolspelers gedurende het proces van wederhoor ervoor kozen om publiekelijk te reageren was vervelend, maar uiteindelijk onvoldoende reden om van deze zorgvuldigheidsprincipes af te wijken.
Er bestaat bij ons geen enkele twijfel over de journalistieke integriteit van Jesse Frederik. Van het begin af aan is de hoofdredactie betrokken geweest bij dit project en wij staan volledig achter de gekozen werkwijze.
Wij hopen dat mensen dit boek zullen lezen (of luisteren) en hun oordeel zullen baseren op de inhoud ervan.
Wat we in de toekomst anders zullen doen
Wil dat zeggen dat alles vlekkeloos verlopen is? Nee, een aantal zaken hadden wij beter kunnen aanpakken.
De boodschap en de titel van Zo hadden we het niet bedoeld waren al ruim voor de publicatie van het boek publiekelijk gedeeld. Terwijl Jesse nog midden in het research- en schrijfproces zat, sprak hij er al over in zijn eigen podcast en was er al een korte beschrijving te vinden van het boek bij een aantal boekhandels.
Hoewel hier goede redenen voor waren, wekten wij hiermee de indruk dat het boek al klaar was en er geen ruimte meer was voor andere perspectieven. Zeker bij een gevoelig dossier als dit zullen we de volgende keer geen aankondiging doen voordat het onderzoek helemaal is afgerond en alle hoor en wederhoor heeft plaatsgevonden.
Ook publiceerden wij de eerste zes hoofdstukken van het boek al voor verschijning van het geheel. Dit deden wij omdat de parlementaire verhoren over de toeslagenaffaire op dat moment begonnen. Hoewel voor deze hoofdstukken de reacties waren verwerkt en de hoor en wederhoor al afgerond, wekten wij met het publiceren ervan de indruk dat het héle boek al af was. Hierover hadden we duidelijker moeten communiceren met alle betrokkenen. De les: zorgvuldigheid betekent ook betrokkenen op de hoogte houden van het proces.
Tot slot was het een louterende ervaring om als journalisten zelf het onderwerp van een mediacontroverse te zijn. De heftigheid waarmee dat gepaard gaat, en de stress die dat kan veroorzaken, deed ons nog beter beseffen wat het betekent om vol in de schijnwerpers van de media te staan.
Een leerzaam boek dus, ook voor ons.