Zodra journalist Fernande van Tets (1985) de vacature leest voor communicatiemedewerker bij de hulporganisatie voor Palestijnse vluchtelingen van de Verenigde Naties (UNRWA) in Syrië, beseft ze: dit is een kans. 

Veruit de meeste Nederlandse media richten zich bij hun verslaggeving over de oorlog in Syrië op de ondergang van Islamitische Staat (IS) en de enorme vluchtelingenstroom die het conflict teweegbrengt, terwijl over het leven in regeringsgebied amper wordt bericht. Daar zijn journalisten niet welkom, of alleen onder strenge begeleiding. Als VN-medewerker zou ze die kant van de oorlog wel kunnen zien, weet Van Tets. 

En dus reist ze in maart 2018 met de taxi vanuit haar woonplaats Beiroet, waar ze correspondent is voor onder meer Trouw en De Groene Amsterdammer, naar de Syrische hoofdstad Damascus. Daar spreekt ze een jaar lang met Syriërs over de impact van de oorlog op hun dagelijks leven, de angst om te verdwijnen in een Syrische gevangenis en over het vinden van een geschikte partner, nu zo veel mannen zijn gevlucht of vermoord. 

Het resulteert in het even tragische als indrukwekkende ooggetuigenverslag dat afgelopen najaar verscheen. Van Tets beschrijft daarin hoe de oorlog alles en iedereen opslokt in een maalstroom van angst en intimidatie, maar ook dat het in het oog van die storm angstvallig stil is. En dat neemt ze ook haar voormalig werkgever kwalijk.

Een verzwegen oorlog

Van Tets is nog maar net aangekomen als het Syrische leger in Damascus de Palestijnse wijk Yarmouk herovert op Islamitische Staat. Na weken onderhandelen mag UNRWA als behartiger van de Palestijnse belangen een kijkje nemen in de wijk. 

Het bezoek is voor Van Tets een eerste kennismaking met het nietsontziende geweld dat de regering toepast op haar eigen onderdanen. Nergens is een intact raam te zien, de voormalige flats zijn betonnen geraamtes met grote vierkante gaten. Daartussendoor trekken soldaten plunderend door de straten en nemen alles mee, tot het plastic omhulsel van elektriciteitsdraden aan toe. Die spullen worden op straat en op speciaal daarvoor opgezette markten verkocht, onder toeziend oog van het regime.

Het blijkt een uitgekiende strategie om de controle over de bevolking te behouden. Syriërs die Assad trouw zijn worden daarvoor beloond, terwijl inwoners van wijken die zich verzetten tegen Assad dubbel worden gestraft. Hun huizen worden na jarenlange bombardementen leeggeroofd, de grond wordt voor een habbekrats verkocht aan projectontwikkelaars die zijn verbonden aan het regime. 

Worden hulporganisaties onderdeel van de propagandamachine van het regime?

Tot Van Tets’ verbazing laten ook hulporganisaties zich daarvoor gebruiken. Als de inwoners van een wijk die in handen is van rebellen hulp nodig hebben, zegt het regime tegen de hulporganisaties: ga maar naar de wijk ernaast, waar ze ons zijn blijven steunen. Hulpgoederen die zijn bedoeld voor burgers, vallen geregeld in handen van het Syrische leger. 

Wanneer Van Tets haar leidinggevende voorstelt internationale media in te lichten over de misstanden, wijst hij dat af. Kritiek op het regime kan ervoor zorgen dat hulporganisaties de toegang tot hulpbehoevenden helemaal wordt ontzegd, of dat het visum van hulpverleners niet wordt verlengd. Het is ‘mijn taak om de belangen tegen elkaar af te wegen’, zegt hij daarover.

Van Tets heeft daar grote moeite mee, en vraagt zich af: maakt dat ons niet onderdeel van de propagandamachine van het regime?

Een verstikkende angst

De schizofrene werkelijkheid waarin hulpverleners opereren, blijkt kenmerkend voor de staat van het hele land. Damascus oogt veilig. De mensen houden zich aan de maximumsnelheid, je kunt het kraanwater zonder risico drinken en de bars in Damascus worden steeds drukker. Maar achter die façade van rust schilt een inktzwarte werkelijkheid. 

Achter de rustige façade van Damascus schuilt een inktzwarte werkelijkheid

Wanneer Van Tets op een zomerochtend met haar man – ook hulpverlener – door een pittoresk straatje in Damascus loopt waar hun favoriete falafeltent zit, ruiken ze plots de geur van menselijke uitwerpselen en zweet. Een plek waar te veel mensen dicht op elkaar zitten. Dat kan maar een ding betekenen, beseft ze: daar zit

Het zijn dit soort terloopse scènes die beklijven. Sinds het begin van de oorlog in 2011 zijn 1,2 miljoen Syriërs gearresteerd of vastgezet, van wie er duizenden op industriële wijze zijn vermoord, stelt Die vernietiging van mensenlevens duurt voort, maar niemand in het land kan of durft dat te benoemen, uit angst daarvoor te worden bestraft. 

En dus blijft de oorlog ook voor veel Syriërs verborgen. Soms vraag je je tijdens het lezen af of dat niet gewoon een overlevingsstrategie is. Zo herinnert een collega van Van Tets zich niet eens meer hoe zijn door het regime vernietigde huis eruitzag, zegt hij. ‘Misschien heb ik de heftige gebeurtenissen verdrongen.’

We lijken wel gehersenspoeld

Ook Van Tets merkt dat ze verandert. Ze spreekt steeds vaker over ‘de crisis’, een term die de regering voor de situatie in Syrië gebruikt, in plaats van de burgeroorlog die het is. Ze begint het steeds normaler te vinden dat feiten die niet stroken met de interpretatie van het regime door haar organisatie niet worden benoemd.

‘Het lijkt alsof we allemaal gehersenspoeld zijn’, schrijft ze over haar collega-hulpverleners. ‘Iedereen weet dat het fout is, maar toch blijven we hier allemaal werken. En houden we dit perverse systeem in stand.’ 

Na een jaar neemt ze ontslag. In de epiloog van haar boek schrijft ze: ‘Vaarwel aan het werken ten gunste van een regering die zijn eigen mensen genadeloos afslacht en martelt en dat wat overblijft na maanden bombarderen tot de allerlaatste badkamertegel leegrooft. Zonder dat iemand er iets van zegt, ook niet de VN.’

Meer lezen?

Wil je weten wat de impact van Nederlandse bommen op Syrië is, vraag het de vluchtelingen hier Nederlandse bommen op Syrië raakten belangrijke doelwitten van Islamitische Staat, maar maakten ook veel burgerdoden. Tot nu toe ontbreekt een belangrijke stem in het debat hierover: die van de vluchtelingen uit Syrië. Praat je met hen, dan ontdek je dat de bommen ongekende schade hebben aangericht. Lees het artikel