Is het wel zo’n goed idee om de Capitoolbestormers terroristen te noemen?
Vorige week verscheen mijn interview met de Britse onderzoeker Craig Jones naar aanleiding van zijn nieuwe boek The War Lawyers, waarvoor hij meer dan zestig Amerikaanse en Israëlische militair juristen sprak.
Militair juristen zorgen ervoor dat militairen zich houden aan de wet, maar adviseren commandanten ook hoe geweld kan plaatsvinden binnen de grenzen van de wet. Als je weet waar je moet kijken, biedt het oorlogsrecht daar verbazingwekkend veel ruimte voor. Militair juristen specialiseerden zich de afgelopen decennia in deze adviserende rol. Dat heeft een enorme impact op hoe er over oorlog wordt gedacht, en hoe die wordt gevoerd.
Neem de war on terror. Israëlische juridische experts begonnen ‘terreur’ in 2000 te omschrijven als ‘een gewapend conflict zonder oorlog’, om zo een militaire reactie tegen Palestijnen te rechtvaardigen. De Amerikanen namen dat na de aanvallen op het WTC op 11 september 2001 grotendeels over, wat het uiteindelijk mogelijk maakte terroristen overal ter wereld op te sporen en te doden.
Binnen de VS woedt sinds de bestorming van het Capitool door Trump-aanhangers een discussie of die nieuwe wettelijke bevoegdheden als model kunnen dienen om rechts-extremisme binnen de eigen landsgrenzen aan te pakken. Maar is dat wel zo slim?
Hoe pak je wit extremisme aan?
TIME zet in dit verhaal uiteen hoe die discussie verloopt, en hoe daarbij steeds vaker termen worden gebruikt die voorheen waren toebedeeld aan IS en Al-Qaeda. Zo noemde voorzitter van het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden Nancy Pelosi de bestormers ‘binnenlandse terroristen’, een benaming die president Joe Biden ook gebruikte.
Elizabeth Neumann, die onder Trump diende als adjunct-secretaris van het ministerie van Binnenlandse Veiligheid, vergeleek Trumps sturende rol bij de bestorming van het Capitool met de invloed die Osama bin Laden had op de aanslagplegers op 9/11. Chuck Schumer, de leider van de Democraten in de Senaat, pleitte ervoor om de Capitoolbestormers ‘onmiddellijk’ op een ‘no-fly-lijst’ voor terreurverdachten te zetten, iets waar de FBI nu serieus naar kijkt.
Heel vreemd zijn die reacties niet. Amerikaanse veiligheidsexperts roepen al jaren dat rechts-extremisme niet onderdoet voor islamitisch extremisme, en ook niet anders moet worden behandeld. De meerderheid van dodelijk extremistisch geweld in de VS is geïnspireerd door extreemrechtse ideologieën, vooral white supremacy. Toch gaat veruit de meeste aandacht van de overheid naar islamitisch radicalisme.
Na de Capitoolbestorming kan dat weleens gaan veranderen, schrijft TIME. Dat leidt naast een heleboel spanning vermoedelijk ook tot een enorm complex juridisch gevecht.
En dat leidt ook tot zorgen...
Zo vrezen voorstanders van burgerlijke vrijheden dat een hardhandig optreden tegen extreemrechts een bedreiging kan vormen voor de grondrechten van alle burgers, zoals het recht op vrije meningsuiting, vergadering en een eerlijk proces. Dat gebeurde na 9/11 ook bij Amerikanen die ervan werden beschuldigd Al-Qaeda te steunen.
Zwarte lijsten voor terroristen die door de regering worden opgezet − zoals Schumer voorstelde − zijn een waarschuwing, en geen hoopgevend model, zei burgerrechtenadvocaat Jameel Jaffer tegen The Intercept. De voorzitter van een burgerrechtenbeweging stelt in het TIME-artikel dat onderscheid maken op basis van kenmerken die niet direct aan terrorisme zijn gekoppeld, een heleboel nieuwe problemen creëert.
War on domestic terror
Het grootste gevaar bevindt zich misschien wel in het juridisch schemergebied tussen wat wordt verstaan als vrijheid van meningsuiting, en het aansporen tot geweld. Onder het presidentschap van Barack Obama werd de Amerikaanse Al-Qaeda-ideoloog Anwar al-Awlaki in Jemen gedood met een Hellfire-raket, afgeschoten door een Amerikaanse drone. Al-Awlaki zette moslims aan tot geweld tegen de VS, maar gebruikte zelf geen geweld.
In de VS zijn er talloze rechts-radicale predikers die precies hetzelfde doen als Awlaki eerder. Zij genieten echter grondwettelijke bescherming die extremisten buiten de landsgrenzen niet hebben. Het is niet makkelijk om hun zomaar het zwijgen op te leggen, er bestaat immers (nog) geen wetgeving gericht op binnenlands terrorisme die dat mogelijk maakt.
Het gevolg daarvan is dat de veiligheidsdiensten zijn aangewezen op wetgeving gericht op terroristen buiten de landsgrenzen. Dat leidde kort geleden tot een bizarre zaak waar een undercoveragent van de FBI zich voor een rechts-radicale groep voordeed als een lid van de buitenlandse terreurgroep Hamas. Pas toen zij plannen smeedden om samen te werken kon de FBI hen beschuldigen van een terroristisch misdrijf.
Het terugdraaien van vrijheden heeft in andere landen vaak gediend als een opmaat tot autoritarisme
Toch is het de vraag of het wenselijk is om de wet aan te passen en een ‘oorlog tegen binnenlandse terreur’ uit te roepen. Het terugdraaien van vrijheden heeft in andere landen vaak gediend als een opmaat tot autoritarisme, en het is niet ondenkbaar dat Amerika in de nabije toekomst een president krijgt die terrorismewetgeving zal gebruiken om burgers fundamentele rechten af te nemen.
Zo probeerde Trump tijdens zijn presidentschap geregeld het extreemlinkse Antifa als terroristische organisatie te bestempelen. Dat is toen met succes voorkomen door advocaten, nu staan ze binnenkort mogelijk voor dezelfde taak als het gaat om aanhangers van extreemrechts.
Een belangrijk argument tegen een ‘oorlog tegen binnenlandse terreur’ is dat het heel moeilijk is om onderscheid te maken tussen extremisten en gewone burgers, wat overigens ook heel moeilijk is in de war on terror. 45 procent van de Republikeinen keurde de bestorming van het Capitool goed. Zijn zij dan allemaal verdacht?
De lessen van de war on terror
Net als na de aanvallen op 9/11 staan de VS voor de belangrijke vraag hoe om te gaan met extremistisch geweld. En net als toen lijkt het logisch om daarvoor alle mogelijke juridische middelen in te zetten die voorhanden zijn.
Maar de war on terror laat zien hoe weinig effectief dat op de lange termijn is. Islamitisch extremisme nam sinds 9/11 toe, oorlogen duren langer dan ooit, steeds meer personen werden als verdachten aangemerkt. Hoewel de war on terror voldoet aan de wet, kun je je afvragen of Afghanen, Jemenieten of Pakistani daar iets aan hebben.
Nu dreigt die juridische scherpslijperij als een boemerang terug te keren naar de VS, en daarbij vrijheden van alle Amerikanen onder druk te zetten. Daarmee keert de war on terror terug naar het land waar hij door juristen is bedacht. Je kunt je afvragen of ze zichzelf daarmee niet in de voet schieten.
Groet,
Lennart
PS De top van de militair-juridische piramide in Nederland is het niet eens met Jones’ verhaal. Marten Zwanenburg (hoogleraar Militair Recht) en Paul Ducheine (bijzonder hoogleraar Law of Military Cyber Operations) leggen in de bijdragen onder mijn artikel uit waarom. Hun reactie op het artikel is ook te lezen op de website van de Faculteit Militaire Wetenschappen.