Als moderne voetbaltaal is bedacht om te worden begrepen, is dat niet erg goed gelukt.

Restverdediging, halfspaces, omschakeling,   tussen de linies spelen, met de punt naar voren of naar achteren spelen, 4-3-3, 4-2-3-1, operationele zones, en natuurlijk de kerstboomopstelling en al haar broertjes en zusjes. Het jargon van voetbaltrainers en voetbalkenners lijkt vooral een linguïstische samenzwering tegen de voetbalfan.

Dus wat betekenen die termen? Wat ziet een trainer als hij naar een wedstrijd kijkt? Wat vindt hij belangrijk en wat niet? En snappen spelers en trainers die begrippen zelf wel?

Voor een antwoord op die vragen keek ik in 2018 met  – sinds december 2020 hoofdtrainer van Fortuna Sittard en van het spel – naar Frankrijk-Duitsland, een van de halve finales van het EK 2016.

Een voetbalwedstrijd analyseren is zwaar werk. Na bijna vier uur hadden we pas de eerste 35 minuten van de wedstrijd bekeken. Toen we eindelijk klaar waren, had ik een paar dingen geleerd. Te weten:

  • Zelfs trainers en spelers snappen al die termen niet.
  • De terminologie is veel eenvoudiger dan ze doet vermoeden.
  • Als je die termen eenmaal begrijpt, wordt het spel interessanter.
  • Ook als je ze niet begrijpt, is voetbal nog steeds tof.

1. Noteer de formatie (ook al doet ze er nauwelijks toe)

Je kent de cijfercombinaties wel: 4-3-3, 4-1-4-1, 3-5-2.

Of heel avant-gardistisch: 4-2-2-2.

Om met de basics te beginnen: in de formatie 4-3-3 staan vier verdedigers, drie middenvelders, en drie aanvallers. In een 4-2-3-1 staan vier verdedigers, twee verdedigende middenvelders, drie aanvallende middenvelders, en een aanvaller. Enzovoorts.  waarom keepers boos worden om deze cijfercombinaties.)

Die cijfercombinaties lijken onschuldig, maar in sommige voetbalculturen zijn ze zowat heilig. De Engelsen  de Nederlanders bouwden hun voetbalidentiteit rond 4-3-3. Tijdens Ronald Koemans eerste persconferentie werd hem op ernstige toon gevraagd of hij weer 4-3-3 zou gaan spelen, als ware het een kwestie van staatsbelang.

Is het ook belangrijk? Het korte antwoord: nauwelijks.

De halve finale Frankrijk-Duitsland van 2016 illustreert dit uitstekend. Bij de aftrap herken je inderdaad bij Duitsland een 4-3-3-formatie, met – jargon alert –

Duitsland bij de aftrap: 4-3-3

Maar al snel lijkt de 4-3-3 in niks meer op een 4-3-3. Als Duitsland aanvalt, staan hun spelers vaak zo opgesteld dat het eerder 3-2-5 of 2-2-6 lijkt te zijn.

Duitsland in de aanval: 2-2-6. Rechtsback Joshua Kimmich staat het verst voor.

Het gevaar van de formaties, zegt Ultee, is dat je aan de cijfers te veel waarde toekent. Dat je, omdat je de cijfercombinatie in je hoofd hebt, hem overal denkt te zien,

Het risico is ook dat je iets per definitie als verdedigend of aanvallend inschat. In Nederland geldt 4-3-3 als aanvallend, maar die opstelling kan evengoed heel verdedigend zijn (doordat de drie linies op eigen helft staan). Omgekeerd kan een formatie met vijf verdedigers 

Formaties? ‘Niets meer dan telefoonnummers’, zegt coach Pep Guardiola

Formaties? ‘Niets meer dan telefoonnummers’, zegt  de beroemdste coach ter wereld,

Zijn die cijfers dan volstrekt nutteloos? Niet helemaal. Als bijvoorbeeld 4-3-3 tegen 4-4-2 speelt, is de vraag wat de vier verdedigers van 4-3-3 doen tegen de twee aanvallers van 4-4-2. Daar kun je dan met extra aandacht op letten. En vandaar dat het nuttig is de formatie in je achterhoofd te houden. Maar de cijfers zijn niet de speelwijze.

‘Het is een houvast’, zegt Ultee. ‘Je moet het als kijker alleen kunnen loslaten als het niet blijkt te kloppen. Het gaat om de uitvoering.’

Waarom spelen Nederlandse ploegen zo vaak in 4-3-3? Het antwoord op die vraag krijg je als hier klikt. Hier ja. Of hier. Allemaal goed. Het maakt niet uit. Net als die cijfercombinaties. Lees hier mijn korte uitweiding over 4-3-3

2. Vergeet de bal (of: speel hem in Pogba’s gat)

In de tweede minuut van Frankrijk-Duitsland krijgt de Duitse centrale verdediger Jérôme Boateng de bal. Franse tegenstanders staan relatief ver weg; Boateng heeft diverse afspeelmogelijkheden. Een mooi voorbeeld van ‘Aanvallen’, een van de vier fases (in jargon: teamfuncties) waarin trainers –  – het voetbal opdelen.

  1. Aanvallen
  2. Omschakeling aanvallen naar verdedigen
  3. Verdedigen
  4. Omschakeling verdedigen naar aanvallen

Wat ploegen met name in het begin van die vier fases doen, zegt vaak wat over hun bedoelingen. Coaches houden dit dan ook obsessief bij. En dit specifieke geval illustreert toevallig nog een ander belangrijk concept: het belang van het spel zonder bal.

Om dit te begrijpen is wat tactisch geneuzel nodig. Op het moment dat Boateng de bal krijgt, laat Bastian Schweinsteiger, een van de drie middenvelders, zich terugzakken in de verdediging.

Schweinsteiger zakt terug naar de verdediging...

Doordat Schweinsteiger terugzakt, voorspelt Ultee, ontstaat er op het middenveld een gat. Om dat gat te dichten, zal een andere speler zijn positie overnemen. Dat blijkt te kloppen: Toni Kroos doet dat.

Kroos’ beweging vraagt om een Franse reactie. En inderdaad: Paul Pogba loopt met Kroos mee. En laat zodoende een gat ontstaan. Nu staat Frankrijk voor de keuze: vullen we dat gat?

Het antwoord: non. Niet heel gek: veel ploegen willen Maar daardoor ontstaat er wel ruimte tussen middenveld en verdediging (zie de arcering in het beeld; Pogba’s gat). Iets wat de Duitsers lijken te begrijpen.

Want: al terwijl middenvelder Bastian Schweinsteiger richting verdediging zakte, is de Duitse linksback, Jonas Hector, stiekem naar voren geslopen, ter hoogte van waar Pogba stond. En hij heeft hulp. Zijn collega, linksbuiten Julian Draxler, staat iets verderop, en is iets 

Kortom: als de bal nu snel in Pogba’s gat wordt gespeeld (ja, dit klinkt raar), heeft Duitsland heel eventjes een man meer: Hector en Draxler staan met zijn tweeën tegenover rechtsback Bacary Sagna. En precies zo doen de Duitsers het. Alleen: Boateng speelt de bal  dat die er niet in slaagt controle te krijgen over de bal. De bal gaat dan ook uit.

De fan ziet: slordig balverlies door Duitsland.

De coach ziet:

En dat alles door een onopvallende actie vier seconden eerder van middenvelder Schweinsteiger. ‘Dit is waarom ik voetbal zo fascinerend blijf vinden’, zegt Ultee. ‘Dit hele gevaar ontstaat door een speler die niet eens aan de bal komt.’

De les: ‘Mensen kijken altijd naar de bal. Logisch natuurlijk. Maar wat er zónder bal gebeurt, is zo bepalend. Het kijken naar de man zonder bal deed me voetbal beter begrijpen.’

3. Vorm theorieën, verwerp ze, simplificeer ze

Zo’n situatie als hierboven – was dit nu bewuste tactiek? Of ontstond dit gewoon? Dat is de vraag die trainers zich stellen als ze wedstrijden van toekomstige tegenstanders bekijken.

‘Als iets drie à vier keer in een wedstrijd voorkomt, zet ik het op de  zegt Ultee. ‘Aan het einde ga ik in die lijst met patronen strepen. Totdat je overhoudt wat het belangrijkste gedrag is van de tegenstander.’

Ultee: ‘Als iets drie à vier keer in een wedstrijd voorkomt, zet ik het op de lijst van bewuste patronen’

Wegstrepen is een must, zegt Ultee. De neiging is om spelers alles te vertellen. Maar dat is juist gevaarlijk. Mensen – en dus ook voetballers – kunnen maar beperkt informatie opnemen – al willen ze dat vaak niet toegeven.

Ook een must: simplificeren. Trainersjargon klinkt heel belangrijk, maar als niet iedereen weet waar je het over hebt, komt de boodschap niet aan. Beter dus om niet met alle spelers te praten over halfspaces, restverdediging of doordekken.

‘Spelers zeggen al snel: ja, trainer. Terwijl ze er eigenlijk niks van begrepen. Dat durven ze alleen niet te zeggen, want dan denkt de trainer: wat is dat voor onbenul? En dus stappen spelers regelmatig verdwaasd het veld op.’

4. Mandekking versus zonedekking (of: trek niet te snel conclusies)

Soms zie je als toeschouwer een man helemaal vrij staan. Soms is dat zelfs de beste speler van de tegenstander. Ultee doet de ontzetting op de tribunes na. Die man staat helemaal vrij! Hoe kan dat?!

Ook tijdens Duitsland-Frankrijk gebeurt het volop. en de creatieve sterspelers van respectievelijk Duitsland en Frankrijk, komen in de halve finale in 2016 regelmatig in balbezit zonder dat een tegenstander direct bovenop hen zit. En let maar op: ook op dit EK zullen sterspelers als de Fransman Kylian Mbappé en de Portugees Cristiano Ronaldo niet altijd strak worden gedekt.

Waarom geen ‘mannetje opofferen’ voor Ronaldo of Mbappé, ofwel met mandekking spelen? Ultee geeft twee redenen, die meteen argumenten zijn voor het alternatief: de zonedekking.

  1. Als je een speler altijd en overal op het veld volgt, kan de tegenstander dat als wapen gebruiken: je geeft daarmee immers voorspelbaarheid cadeau. Stel, speler X bezet een gevaarlijke plek op het veld. Hij sprint weg, er ontstaat een gat, maar jij volgt hem, want dat doe je altijd. Dan heb je een groot probleem als een van de collega’s van speler X in dat gat duikt.
  2. Als je met mandekking speelt, en zeker als meer spelers van een ploeg dat doen, kun je op vreemde plekken op het veld terechtkomen. Als je dan de bal verovert, is ten aanval trekken lastiger. Want waar staan je ploeggenoten? Daarom is zonedekking in topcompetities vrijwel universeel: verdedigend sta je goed, én aanvallend.

De Fransen hebben dit tijdens de halve finale in 2016 goed begrepen. Neem de Duitser Toni Kroos – die geldt als een van de beste   ter wereld. Hij zakt regelmatig terug naar de verdediging, om in relatieve rust de bal te ontvangen – en te doen wat hij als geen ander kan: passen, het spel verdelen.

Je zou dus zeggen: aanpakken die man. Laat hem vooral niet doen waar hij zo goed in is!

Maar de Fransen laten Kroos begaan. ‘Want’, zegt Ultee, ‘ook de beste passer ter wereld is niet zo heel goed als hij de bal niet kwijt kan.’

En dat is precies wat de Fransen doen – de verdedigers en centrale middenvelders blijven vrijwel de hele wedstrijd vrij gedisciplineerd op hun posities. Zo sluiten ze de afspeelmogelijkheden naar de Duitse aanvallers in het centrum af. En worden de Duitse aanvallen zelden gevaarlijk.

Met andere woorden: als jouw ploeg de beste speler van de tegenstander vrij laat staan, en jij als supporter in paniek bent, kan dat een teken zijn

5. De omschakeling: wat gebeurt er direct na balverlies/balverovering?

De Franse discipline heeft een bijkomend voordeel. De ploeg staat goed opgesteld voor – jargon-alarm! – de omschakeling.

In het voetbalwereldje is het een cliché: het belangrijkste moment in het voetbal is de omschakeling. First things first: wat is het? Simpel: de omschakeling is het moment dat het ene team de bal verovert en het andere die verliest. Beide teams moeten omschakelen: het ene van aanval naar verdedigen, het andere van verdedigen naar aanvallen.

Waarom is die ‘omschakeling’ zo spannend? Omdat de ploeg die de bal verliest mentaal (en fysiek) nog bezig is met aanvallen – en daardoor niet goed genoeg georganiseerd is om te verdedigen. Een ploeg die snel omschakelt van verdediging naar aanval, kan dit uitbuiten.

(Dit is de reden dat je ploegen vaak kleine overtredinkjes ziet maken na balverlies – ze halen daarmee het gevaar uit de omschakeling. De scheidsrechter legt het spel stil, de verdedigende ploeg kan ‘zijn organisatie weer op orde krijgen’.)

Terwijl we kijken, zet Ultee het beeld vaak stil op het moment dat het balbezit wisselt. Sprinten er spelers direct naar voren? Welke speler krijgt de bal? En wat doet de ploeg die moet gaan verdedigen?

Sommige spelers zijn experts in de omschakeling. Ze doen alsof ze meeverdedigen, maar stellen zich vooral zo goed mogelijk op om meteen naar voren te kunnen als het balbezit wisselt. noemt die spelers ‘bedriegers’. Hun snelle omschakeling verrast hun tegenspelers en de toeschouwers.

6. Tussen de linies spelen (en – slik! – in de halfspaces)

Nog meer jargon dan. Ultee houdt niet van die quasi-intellectuele dikdoenerij. Het is de taak van de trainer om zaken simpel uit te leggen. ‘Tussen de linies’ vindt hij nog net kunnen; woorden als halfspaces zijn voor hem taboe.

Niet dat de termen echt ingewikkeld zijn. Een   verwijst naar een positie op het veld. Verdeel het veld in de lengterichting in vijf stroken van gelijke breedte. De halfspaces zijn dan stroken 2 en 4.

Voor de horizontale tegenhanger bestaat weer geen goede term. ‘Tussen de linies’ is daarvoor de oplossing – en dat slaat meestal op de ruimte tussen de verdediging(slinie) en het middenveld.

Er is meer over te zeggen, maar het centrale belang ervan is simpel: als een speler in een halfspace staat, of tussen de linies, dan is het onduidelijk wie hem moet dekken. Die vaagheid kan tot verwarring leiden, en verwarring kun je uitbuiten.

De Fransman Antoine Griezmann is hier een meester in; onze Memphis Depay en Steven Berghuis ook. Zij zijn ‘positioneel’ goed: ze bewegen waar ze de tegenstander aan het twijfelen brengen.

Het wapen tegen zulke spelers? ‘Compact’ staan. Dat betekent dat de linies – aanval, middenveld, verdediging, en dan met name de laatste twee – dicht op elkaar staan. Verticaal en horizontaal. Goede teams staan vaak compact; compacte teams zijn vaak goed.

Het is dan ook moeilijk om de hele wedstrijd lang compact te staan – iets waar ik

7. Laat de vijand vol enthousiasme meewerken aan jouw plan

Voetbalcoaches, carrièrecoaches, motivatiecoaches – allemaal zeggen ze het graag: doe waar je goed in bent, benut je sterke punten, 

Voetballers voldoen maar al te graag aan dat motto. Maar ze maken zich er ook kwetsbaar mee. Ultee laat me zien hoe je dit kunt uitbuiten.

Een paar keer ziet hij hoe een van Frankrijks centrale middenvelders, fanatiek op een Duitse speler jaagt: meestal blijft hij in zijn positie (of ‘zone’) spelen, net als zijn collega’s. Totdat iemand die zone betreedt – en dan vliegt hij erop af.

En precies dát kun je uitbuiten.

Want als Matuidi erop afgaat, geeft hij immers ruimte in zijn rug weg. Als je dat van tevoren weet, kun je er rekening mee houden. Je lokt Matuidi weg en speelt de bal snel in de ruimte achter hem (waar dan al iemand moet lopen).

Ultee let extra op spelers met sterke ‘vaste’ neigingen en patronen. Een simpele maar effectieve tactiek, omdat de tegenstander dan enthousiast meewerkt aan jouw plan.

Tactiek: het uitsluiten van toeval (tegen beter weten in)

Na 35 minuten Frankrijk-Duitsland zetten we het beeld voor het laatst stil. We zijn bijna vier uur verder, alle gesprekken meegeteld. Een wedstrijd analyseren is – met wat ervaring – niet per se moeilijk, zegt Ultee. Maar als je het goed wilt doen, is het wel hondsvermoeiend.

De 1-0 van Frankrijk, een minuut voor rust, zien we niet analyserend, maar ‘gewoon’ kijkend. Wat we wel zien: die goal komt niet door een doordachte aanval, niet door een snelle omschakeling, niet door een perfecte actie tussen de linies.

Nee, juist de meest ervaren Duitse speler, besloot om een of andere onverklaarbare reden een corner met zijn hand weg te tikken. Strafschop.

Een bizar toeval waar geen tactische analyse tegen is opgewassen. Wat natuurlijk weer niet betekent dat analyses zinloos zijn. Kwaliteit is het uitsluiten van toeval, had Louis van Gaal

Ultee is het daar mee eens.

‘Als trainer werk je eraan om toeval uit te sluiten. Je weet dat dit nooit helemaal lukt. Maar als je dáár aan toegeeft, ben je verloren.’

Meer lezen?

Gescoord op het EK? Dikke kans dat je in januari, februari of maart geboren bent De meeste spelers op dit EK zijn geboren in januari, februari, maart. De minste spelers in oktober, november, december. Het zogenaamde geboortemaandeffect in het voetbal blijft bizar genoeg een feit, zelfs op het hoogste niveau. Hoe kan dat? Lees mijn analyse hier terug