Tijdens de Vietnamoorlog protesteerden tienduizenden mensen tegen de uitzichtloosheid en verschrikkingen van het niet-aflatende oorlogsgeweld. Voorafgaand aan de invasie van Irak in 2003 gingen wereldwijd miljoenen betogers de straat op, en stond oorlog fundamenteel ter discussie.

Nu is dat heel anders. Toen ik afgelopen week de verkiezingsprogramma’s van Nederlandse politieke partijen doorlas, viel me vooral op dat van een echt radicale anti-oorlogspolitiek, of juist een vurig betoog voor meer militaire bemoeienis, eigenlijk geen sprake is. 

De plannen draaien om meer of minder geld voor Defensie, meer of minder wetgeving voor nieuwe wapensystemen, meer of minder samenwerking met bondgenoten – en of die samenwerking dan via Europa of de NAVO moet verlopen. Waarna de meeste partijen voor de gulden middenweg kiezen en voor allebei een beetje pleiten.

Daarmee lijken de partijprogramma’s vooral een afspiegeling van de talloze rapporten die ambtenaren in Brussel en Den Haag al jaren publiceren. Technocratische oplossingen voor wat steeds meer als een technocratisch probleem wordt gezien. En dat is jammer, want de afgelopen jaren maakten duidelijk dat een kritische blik op oorlog hard nodig is. 

Maak oorlog weer zichtbaar!

Neem de steeds verdergaande technologisering van oorlogsvoering. Dankzij drones, satellieten en hypermoderne wapensystemen lopen onze militairen nog zelden risico. Zij voeren oorlog steeds vaker vanachter een en vervullen daarmee een deeltaak in een steeds groter geheel.

Die vergaande specialisering is bedoeld om militair geweld zo gecontroleerd mogelijk te laten plaatsvinden, om zo het aantal burgerdoden te beperken. Maar dat systeem is de afgelopen decennia zo hard gegroeid en versnipperd geraakt dat het vrijwel onmogelijk is om het geheel te Vaak weten zelfs nauw betrokkenen amper wat er speelt, laat staan dat de buitenwereld ervan op de hoogte is. 

In de nasleep van de fatale luchtaanval door een Nederlandse F-16 op een bommenfabriek van IS in het Iraakse stadje waar in juni 2015 ten minste zeventig burgers omkwamen, werd dat gebrek aan overzicht pijnlijk duidelijk. 

Toenmalig minister van Defensie Hennis had niet alleen nagelaten de Tweede Kamer in te lichten over de ernst van het incident, ook premier Rutte was er niet van op de hoogte. De Nederlandse commandant die de aanval goedkeurde wist niet dat de Amerikaanse inlichtingenanalisten voorafgaand aan de luchtaanval twijfelden over de juistheid van hun informatie. Pas toen journalisten eind 2019 schreven over de afloop was de samenleving ervan op de hoogte.

Je zou zeggen: genoeg reden om te pleiten voor meer transparantie bij Defensie. Zodat de Kamer de regering kan controleren en burgers op zijn minst een beetje weten wat de krijgsmacht doet. Maar met uitzondering van de pleit geen van de partijen daarvoor in hun verkiezingsprogramma. 

Daarom draag ik bij deze graag een thema aan voor de volgende verkiezingen: maak oorlog weer zichtbaar! Dan kunnen we er tenminste wat van vinden.

Groet,

Lennart