Op Instagram flitste een post voorbij van activist Mitchell Esajas.

Op de foto zie je vijftien lege stoelen in de Tweede Kamer. Koningsblauwe zetels, eenzaam achter hun boogvormige tafeltjes van eikenfineer. Het bijschrift: ‘Zo, het was een behoorlijke klus maar het is gelukt 🙏🏾🙏🏾 Onze social media designer heeft ALLE Afro-Nederlandse Tweede Kamerleden in beeld gebracht❗’ 

Het aantal Afro-Nederlandse Kamerleden? Precies nul.

Esajas’ is slechts één voorbeeld van de groeiende focus op de diversiteit in ons parlement – of eerder, op het gebrek daaraan. Met name vrouwen en mensen met een niet-westerse zijn nog steeds In de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen tussen 15 en 17 maart staat hun karige representatie volop in de schijnwerpers. Het was niet voor niets een van de grote debatthema’s in het lijsttrekkersdebat op RTL van 28 februari. 

Zo proberen initiatieven als Stem op een Vrouw en Kleur de Kamer kiezers ervan te overtuigen hun stem strategisch in te zetten om meer vrouwen en mensen van kleur de Kamer in te krijgen. Vier vrouwelijke kandidaat-Kamerleden van kleur – Joan Nunnely (D66), Milka Yemane (GroenLinks), Isaura Carrilho (DENK) en Fatihya Abdi (PvdA) – verenigden zich onlangs onder de noemer Samen willen ze de kloof tussen de politiek en de gemeenschappen waartoe ze behoren dichten.

Aan activisme dus geen gebrek. Maar waarom doet de representatie van sociale minderheidsgroepen in het parlement ertoe? Is er überhaupt wel ruimte voor de unieke perspectieven van Kamerleden, in een politiek bestel waarin zij vanwege na hun aantreden vaak niet meer zijn dan een En bovendien zijn er nog steeds sceptici die zeggen: moet het in de politiek niet vooral gaan over de ideeën, beleidsvoorstellen en kwaliteiten van partijen en kandidaten? 

Als de visie op de samenleving van de partij goed zit, wat maakt het poppetje in de blauwe zetel dan nog uit?

Meer diversiteit is beter voor ons allemaal

Heel veel, stelt Liza Mügge, universitair hoofddocent politicologie aan de Universiteit van Amsterdam. Mügge onderzocht de representatie van vrouwen en etnische minderheidsgroepen in de politiek, en de barrières waar leden van deze groepen binnen de politiek tegenaan lopen. Haar conclusie: juist inhoudelijk levert diversiteit de politiek veel op.

‘Natuurlijk is het een kwestie van sociale rechtvaardigheid’, zegt Mügge. ‘Maar we weten ook uit onderzoek dat meer diversiteit in de politiek bijdraagt aan sociale cohesie, en de acceptatie van de verkiezingsuitslagen. Bovendien zorgt het ervoor dat er beter werk geleverd wordt. Er worden onderwerpen ingebracht die anders over het hoofd gezien worden, zowel in debatten als achter de schermen. Zo zien we dat vrouwelijke Kamerleden met een migratieachtergrond meer Kamervragen stellen over onderwerpen die gaan over vrouwen met een migratieachtergrond. Zonder hen blijven die onderwerpen sneller liggen.’

‘Meer diversiteit in de politiek draagt bij aan sociale cohesie en de acceptatie van de verkiezingsuitslagen’

Dat een diverser parlement leidt tot betere besluitvorming, beaamt ook Devika Partiman, oprichter van ‘Niet omdat individuele vrouwen of mensen van kleur nu zoveel beter zijn, maar omdat de discussie beter wordt. Omdat er meerdere perspectieven en ervaringen worden meegenomen, past de uitkomst van de besluitvorming beter bij het volk over wie het gaat.’

‘Neem de coronacrisis. Al vanaf het begin zijn er in het beleid allerlei fouten geslopen. Zoals huiselijk geweld, waarvan veel vrouwen gelijk wisten: dat wordt echt een probleem. Maar bij de eerste coronamaatregelen en persconferenties was er maar weinig aandacht voor onveilige thuissituaties. Ik denk dat meer diversiteit in wie over het beleid meepraten echt had geleid tot andere gevolgen voor de samenleving.’

Bovendien, stelt Partiman, moeten we de functie van rolmodellen niet onderschatten. ‘Het is goed voor de kids, dat die naar de politiek kunnen kijken zonder steeds te denken: nou, daar zie ik mezelf niet in terug. Politiek heeft een voorbeeldfunctie. Als je daar werkt aan een betere representatie, dan weet ik zeker dat dat doorsijpelt in het bedrijfsleven, en in allerlei andere organisaties waar we belang aan hechten.’

Kortom: de representatie van vrouwen en etnische minderheden in de Tweede Kamer is van belang om drie redenen. Het leidt daadwerkelijk tot betere besluitvorming en grotere maatschappelijke tevredenheid over het gevoerde beleid; het zorgt voor een breder gevoel van herkenning in de politiek en rolmodellen die leden van sociale minderheidsgroepen kunnen inspireren zelf ook politiek actief te worden; en het is een kwestie van sociale rechtvaardigheid dat vrouwen en etnische minderheden kunnen meedelen in de macht.

Toch is het voor mensen met een biculturele achtergrond en vrouwen niet makkelijk om tot het centrum van de macht door te stoten.

Het aantal vrouwen in de Tweede Kamer daalt al jaren

Momenteel telt de Tweede Kamer 47 vrouwen, slechts 31 procent van de in totaal 150 Kamerleden – terwijl vrouwen iets meer dan de helft van de totale Nederlandse bevolking uitmaken. En hoewel bijna een kwart van alle Nederlanders een migratieachtergrond heeft, geldt dat voor slechts 10 procent van de volksvertegenwoordigers in de Tweede Kamer (15 leden in totaal). En, zoals Mitchell Esajas al liet zien: onder hen was de afgelopen vier jaar dus niet één lid zwart.

De komende regeerperiode verandert er wel iets ten goede.

Een ander positief signaal is dat er nog nooit zo veel vrouwelijke lijsttrekkers waren als tijdens deze verkiezingen. Tien in totaal,

Toch zijn deze positieve ontwikkelingen ook verraderlijk. Want hoewel het aantal vrouwen in de Tweede Kamer straks waarschijnlijk stijgt, was er voorheen juist sprake van een daling. Het aantal vrouwen in het parlement piekte in 2010, op ongeveer maar nam daarna met elke regeerperiode af. Met de verwachte 39 procent doen we het straks dus alsnog slechter dan een decennium geleden.

Bovendien zijn de man-vrouwverhoudingen op de kandidatenlijsten bij sommige partijen meer voor de bühne. ‘Zo heeft VVD heeft een trucje ontwikkeld waardoor het lijkt alsof ze het goed doen’, stelt Partiman. ‘In de top tien hebben ze zes vrouwen gezet. Maar op de hele lijst is maar 34 procent van de kandidaten vrouw. Dus ze schuiven meer vrouwen naar voren, maar tegelijkertijd pakken ze de rest van de lijst niet aan. En als ze de veertig zetels halen waarop ze gepeild worden, dan is straks alsnog maar 35 procent van de VVD-Kamerleden vrouw.’

Van de 132 kandidaten met een migratieachtergrond zijn er slechts 20 verkiesbaar

Ook voor etnische minderheidsgroepen geldt dat hun plekken op de kandidatenlijsten erg ongelijk verdeeld zijn. Het grootste deel van hen staat – op basis van de peilingen – op een onverkiesbare plek. 

Het is lastig hoeveel kandidaten een migratieachtergrond hebben. Maar op de lijsten van hebben volgens 132 van de in totaal 732 kandidaten een migratieachtergrond. Toch treden volgens straks slechts 20 kandidaten met een migratieachtergrond toe tot de Tweede Kamer. Dat betekent dat 112 kandidaten met een migratieachtergrond op een staan.

Ander saillant detail: hoewel er naar verwachting straks zijn er ook deze verkiezingen die geen enkele zwarte kandidaat op hun lijst hebben staan.

Bij weinig partijen staan zwarte kandidaten hoog op de lijst

Daarnaast staan zwarte kandidaten sowieso bij weinig partijen hoog op de lijst, aldus Devika Partiman: ‘PvdA en ChristenUnie hebben beiden een zwarte man op een redelijk verkiesbare plek (Habtamu de Hoop en Don Ceder). Maar bij de SP staat de eerste vrouw van kleur – de Surinaams-Nederlandse Sunita Biharie – op plek elf. Onverkiesbaar dus. Bij D66 staat de eerste zwarte vrouw – Jorien Wuite, met Caribische roots [red.] – op de twintigste plek. Ook onverkiesbaar. En de Liberiaans-Nederlandse Andrew Harijgens bij GroenLinks staat op plaats dertien, dus die zit net op de wip.’

Ook tijdens voorafgaande regeerperiodes verschilde de representatie van etnische minderheidsgroepen onderling sterk. Met name Nederlanders met een Turkse of Marokkaanse migratieachtergrond waren tussen 2010 en 2017 goed vertegenwoordigd – ‘oververtegenwoordigd zelfs’, zegt ‘als je het vergelijkt met hun

Dat heeft vooral te maken met de mate waarin een groep maatschappelijk ter discussie staat: ‘Marokkaanse en Turkse Nederlanders worden de laatste jaren in het maatschappelijk debat keihard aangevallen, en worden mede daarom politiek actief’, legt Devika Partiman uit. ‘Maar je ziet dat Kamerleden met een Surinaamse, Hindoestaanse of Antilliaanse achtergrond de afgelopen jaren langzaam verdwenen, en ook nu weer op onverkiesbare plekken staan. Dat is toch wel raar, zeker na een jaar waarin Black Lives Matter anti-zwart racisme weer volop op de kaart zette.’

Obstakels vóór- en nadat je verkozen bent

Toch was het misschien ergens te verwachten. Er zijn namelijk nog steeds structurele obstakels voor sociale minderheidsgroepen om de politiek in te komen. Volgens onderzoeker Liza Mügge beginnen de moeilijkheden al ver voordat de kandidatenlijsten worden samengesteld: ‘Het begint met onze beelden van politiek leiderschap. En het overheersende leiderschapsideaal is nog altijd wit en mannelijk.’

Door het gebrek aan voorbeelden hebben vrouwen en mensen van kleur vaak een extra zetje nodig, aldus Mügge. En daarom is het belangrijk met name deze groepen actief te rekruteren: ‘Op papier kan iedereen zich natuurlijk aanmelden voor een kandidatenlijst en een sollicitatiebrief schrijven. Maar solide netwerken binnen partijen zijn van cruciaal belang gebleken. Je moet erin investeren, een pijplijn ontwikkelen. Zoals het multi-etnische vrouwennetwerk binnen de PvdA, of het vrouwennetwerk van het CDA.’

Opvallend is dat met name vrouwen met een niet-westerse migratieachtergrond in deze rekruteringsfase in het voordeel zijn. Mügge: ‘Ik noem dat in mijn onderzoek een Dus als de nummer één een witte man is zie je dat – zeker bij progressieve partijen – de nummer twee zo anders mogelijk moet zijn.’

Mede hierdoor had ons parlement de afgelopen jaren structureel meer vrouwen met een biculturele achtergrond dan mannen met een biculturele achtergrond. 

‘Kamerleden met een migratieachtergrond worden er soms van beticht dat ze er alleen maar voor hun eigen groep zijn’

Maar dat voordeel slaat genadeloos om in een nadeel als vrouwen met een migratieachtergrond eenmaal zijn verkozen, zegt Mügge: ‘Op het moment dat vrouwelijke Kamerleden met een migratieachtergrond zich uitspreken over onderwerpen die raken aan hun vrouw-zijn of hun etniciteit, dan worden ze er direct van beticht dat ze er alleen maar voor hun eigen groep zijn. Maar aan de andere kant hebben ze ook te maken met de verwachtingen vanuit hun eigen achterban. Hun intersectionele bonus wordt algauw intersectioneel koorddansen. Ze kunnen het nooit helemaal goed doen.’

Ook mannen van kleur en witte vrouwen bevinden zich op dat gladde ijs, zij het in mindere mate. Toch valt elk van hen uiteindelijk buiten de norm die binnen het parlement tot op de dag van vandaag bepalend is: de norm van de witte man. 

Sociologe Nirmal Puwar gebruikt de term space invaders voor de vrouwen en mensen van kleur die zich staande moeten houden in omgevingen waar ze niet de norm zijn. Dat kan gaan om heel kleine dingen: van omgangsvormen (bijvoorbeeld of tot Maar er is volgens Puwar altijd iets dat zegt dat je niet in de omgeving van de Tweede Kamer thuishoort, dat je geen onderdeel bent van de omgeving waar je je in bevindt. Alsof je van een andere planeet komt.

Dat is waar vrouwelijke politici en politici van kleur dagelijks tegen opboksen. Het is dus niet zomaar dat ze moeilijker in het parlement komen, maar ook dat ze extra hard moeten knokken als ze er eenmaal zitten.

Diversiteit: middel of doel?

Goed, voor vrouwen en mensen van kleur is het dus knap lastig om tot de Tweede Kamer door te stoten, en zich er staande te houden als ze eenmaal verkozen zijn. 

Maar de roep om diversiteit in ons parlement raakt aan nog iets fundamentelers. De gebrekkige samenstelling van onze volksvertegenwoordiging legt namelijk bloot waar onze democratie in haar huidige vorm faalt.

In haar klassieke boek The Politics of Presence uit 1995 schrijft de Britse politicoloog Anna Phillips dat de verschillen tussen burgers binnen liberale, representatieve democratieën als de onze vooral worden opgevat als verschillen in ideeën, opvattingen, meningen en doelen. Onze politiek is volgens Phillips vooral een politics of ideas. 

Binnen zo’n politics of ideas geldt de fysieke aanwezigheid van sociale minderheidsgroepen in de politiek niet als maatstaf voor hun maatschappelijke gelijkwaardigheid. Want: als alleen de ideeën van politieke partijen of Kamerleden van belang zijn, dan is het niet per se noodzakelijk dat vrouwen of mensen van kleur zelf in het parlement zitten. Als hun belangen maar goed vertegenwoordigd worden, dan boeit het niet zoveel wie die belangen precies behartigt en uitdraagt.

Maar volgens Phillips vergeten we hierdoor het belang van een politics of presence. Want wat als de fysieke afwezigheid van sociale minderheidsgroepen binnen het parlement de uitkomst is van een systeem waarbinnen deze groepen politieke uitsluiting ervaren? Is hun ondervertegenwoordiging op zichzelf dan niet juist onderdeel van hun belangen? En is het verbeteren van die representatie dan ook niet gewoon een doel op zich? 

Ons parlement is meer dan een middel om grotere gelijkwaardigheid van sociale minderheidsgroepen te bereiken. De samenstelling ervan is ook een barometer die laat zien waar die gelijkwaardigheid achterblijft, en welke groepen het systeem in de steek laat.

Ja, meer diversiteit in de Tweede Kamer levert een betere, inclusievere politiek op. Maar het huidige gebrek eraan is ook een symptoom van een diepgewortelde kwaal in onze samenleving – dat vrouwen en mensen van kleur om allerlei redenen minder snel vooruitkomen.

Het medicijn? Jouw stem.

Wat kun jij doen?

Wie inmiddels overtuigd is van het belang van meer diversiteit in de Tweede Kamer, kan slim gebruikmaken van de voorkeursstem. De meeste mensen stemmen nog steeds op de lijsttrekker van hun partij, of op kandidaten die volgens de peilingen toch wel in de Kamer komen. Met de voorkeursstem kan daar verandering in komen.

Misschien dit jaar dus niet alleen de StemWijzer invullen, maar ook een kijkje nemen bij of Zodat niet alleen de diversiteit in opvattingen wordt vergroot, maar ook in wie ze uitdragen. 

Correctie: in een eerdere versie van dit artikel stond dat Jorien Wuite de eerste zwarte kandidaat op de lijst van D66 is. Dat klopt niet: Wuite is de eerste zwarte vrouw op de lijst. De eerste zwarte kandidaat is Raoul Boucke, op plek 10 van de lijst.

Meer lezen?

Hoe los je racisme, seksisme en homofobie op? Allemaal tegelijk Anti-Zwarte Piet-demonstranten, BIJ1, DENK, lhbtqia-activisten, allemaal krijgen ze het verwijt dat ze ‘identiteitspolitiek’ bedrijven. Dat ze een voorkeursbehandeling voor zichzelf en hun aanhang opeisen. In een kwartier uitgelegd: wat identiteitspolitiek is, waarom het lang niet altijd werkt maar tóch onmisbaar is. Lees het artikel hier