Een betere wereld begint bij de spullen die je niet koopt

Emy Demkes
Correspondent Consumptie

Begin deze maand ontving ik een mail van Swedish Stockings, een Zweeds bedrijf dat naar eigen zeggen ‘als enige merk ter wereld duurzame kousen’ verkoopt. In aanloop naar World Wildlife Day op 3 maart ontwierp het bedrijf een paar ter ere van Sir David Attenborough. Voor elk verkocht paar Sir David-kousen (à 19 euro) beloofde het bedrijf 5 euro te doneren aan het WWF, om de met uitsterven bedreigde gorilla te beschermen en ‘licht te werpen op het feit dat we allemaal de verantwoordelijkheid hebben om voor onze planeet te zorgen’. 

Na het zien van de zuurstokroze kousen met gorillafiguurtjes bekroop me een ongemakkelijk gevoel. 

Waar deed dit me toch aan denken? 

Flashback naar zomer 2017. Op mijn Instagram zie ik Kim Feenstra, en even later ook Carice van Houten, Daniel Boissevain en nog een aantal BN’ers poseren in een wit T-shirt met een oranje getekende tijger erop, en in het bijschrift de hashtag #iProtectTigers. 

De ontwerper van het shirt, Bas Kosters, vertelde in een ‘In het dagelijks leven kom je de tijger overal tegen; als print op een telefoonhoesje, een badjas of als foto aan de muur. Het is bizar om je te realiseren dat er in het wild nog maar 3.900 tijgers zijn. Een eeuw geleden waren het er nog 100.000! Om die boodschap over te brengen heb ik 3.900 limited edition-shirts ontworpen. Er zijn er echt maar 3.900 en weg is weg.’ 

Of het nu kwam doordat Kim Feenstra er een droeg of vanwege het besef dat er straks geen tijger en geen shirt meer over was – gelimiteerde oplage weet je wel – kocht ik destijds zo’n shirt. 

Voor de spiegel met het net niet mooi getailleerde shirt aan besefte ik: consumeren voor het goede doel, hoe hypocriet is dat? 

Een manier om overbodig consumeren goed te praten

Op internet wemelt het van waarmee je een goed doel steunt. Een roze van 85 euro uit de Boobs-collectie waarvan 10 procent van de omzet naar gaat. Koop een hoody of T-shirt en doneer daarmee 10 euro aan Kom op voor de rechten van vrouwen en met de aanschaf van een T-shirt, lipstick, pet, tas of telefoonhoesje met teksten als ‘incredible WOMAN’ en ‘It’s a man’s world’ dat laatste met een streep erdoorheen.  

Sommigen noemen het je koopt een pak pampers of een flesje water en een x-bedrag ervan gaat naar een stichting die zich inzet voor schoon drinkwater of gezonde baby’s. Wat is daar nu mis mee? In principe niets, tenzij het onnodig consumentisme aanwakkert. En dat is nu juist wat er voortdurend gebeurt. 

Ik begrijp wel waarom. Voor fondsen is het een bron van inkomsten. Voor bedrijven is het een makkelijke en goedkope manier om goede sier te maken en intussen meer spullen te verkopen. En voor klanten is het een manier om overbodig consumeren goed te praten. 

‘Ik koop niets wat ik niet echt nodig heb, maar dit is voor een goed doel.’ 

Het gevoel dat dit opwekt deed me denken aan de mogelijkheid om de CO2-uitstoot van je vliegticket of je online aankoop bij Zalando te compenseren. Het is als het afkopen van je zonden, schreef ik in Een aantal mensen vond die vergelijking niet opgaan. Want wat als je toch al van plan was die vliegreis te maken? En wat als je in deze tijd niet anders kan dan iets online bestellen: dan is het toch goed dat die compensatieoptie er is?

Iemand schreef: ‘Het voelt als stiekem roken bij het open raam als de kinderen in bed liggen, maar als je verslaafd bent is dat altijd nog beter dan roken aan de keukentafel terwijl zij daaronder aan het legoën zijn, toch? En die verslaving is gedeeltelijk wel je eigen verantwoordelijkheid, maar niet helemaal.’ 

Maar wat nu als mensen door die compensatiemogelijkheid juist blijven vliegen of online kopen – of dat zelfs meer gaan doen dan daarvoor? 

De enige redelijke reden die ik zou kunnen bedenken voor het concept van ‘consumeren voor het goede doel’ is de aandacht die het genereert. 

Had Elle ooit aandacht besteed aan de tijger als er geen BN'ers bij betrokken waren?

Want had modetijdschrift Elle ooit aandacht besteed aan de uitstervende tijger als er geen modeontwerper, een paar BN’ers en een kledingstuk bij bedacht waren?

Had half Nederland uit een Dopper-drinkfles gedronken als die niet werd gepromoot als ‘de oceaanredder’ die een deel van de opbrengst steekt in drinkwaterprojecten in Nepal? 

En had ik deze column geschreven als Swedish Stockings geen roze Sir David-kousen met gorillaatjes had ingezet? 

Ik denk het niet.  

Geef niets in ruil voor een donatie

De oplossing voor non-profits die aandacht willen kan heel simpel zijn: geef niets in ruil voor een donatie en maak expliciet waarom. Zo kwam Greenpeace een paar jaar geleden met het idee om voor de kerstdagen een leeg doosje Kom je niet met lege handen aanzetten, maar wel met een goed verhaal: het geld gaat volledig naar het goede doel, zonder dat er nog meer prullaria bij komen op deze planeet. Kranten, (mode)tijdschriften en bloggers raakten niet over de actie uitgeschreven. 

Natuurlijk, ik begrijp dat mensen zich zorgen maken over de staat van de aarde, over het plastic in de oceanen, de enorme lappen regenwoud die elk jaar verdwijnen, de diersoorten die uitsterven, het klimaat dat opwarmt, en ga zo maar door. Maar als er iets is dat hier zeker géén antwoord op is, dan is het wel meer spullen kopen. Of zoals de wereldberoemde professor het ooit zei: ‘Milieu-inspanningen die erop gericht zijn de dingen minder slecht te maken, zullen uiteindelijk mislukken, omdat minder slecht niet goed genoeg is.’ 

Kortom: een betere wereld begint bij de spullen die je niet koopt.

Meer lezen?