De westelijke helft van het eiland Nieuw-Guinea, wat vandaag de dag door Papoea’s als West-Papoea wordt beschouwd, kwam in 1660 onder gezag van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC).

Toen Indonesië in 1945 haar onafhankelijkheid opeiste, kwamen de meeste gebieden van het voormalige Nederlands-Indië onder Indonesisch gezag. Dit gold echter niet voor de westelijke helft van het eiland Nieuw-Guinea, wat onder Nederlandse controle bleef.

Vanaf 1950 begon de Nederlandse overheid met de voorbereiding voor onafhankelijkheid van wat toen Nederlands-Nieuw-Guinea heette. Er werd opdracht gegeven een te componeren, een te ontwerpen, en er werd een autonome Papoea regering opgezet.

Indonesië beschouwde echter als een onderdeel van Indonesië, en begon in 1961 een militaire operatie om het gebied in te nemen. Dit was ten tijde van de Koude Oorlog, waardoor de oplopende spanning ook internationaal veel aandacht trok.

Vooral de Verenigde Staten waren bevreesd dat Indonesië steun zou zoeken bij het communistische Rusland. Daarnaast hadden Amerikaanse beleggers kort daarvoor een groot aandeel in de natuurlijke rijkdommen van het eiland

Alles bij elkaar was dit voor de Amerikanen genoeg reden om een overeenkomst af te dwingen waarbij Nederland moest vertrekken, en de administratie van het gebied aan Indonesië zou worden overgelaten. De Verenigde Naties zouden onderhandelen over de toekomst van de Papoea’s.

Met tegenzin verliet Nederland in 1963 het eiland.

1969: ‘The Act of Free Choice’

Indonesië kreegvan de VN de opdracht om toezicht te houden op een referendum over de toekomst van het westelijke deel van het eiland, die in 1969 plaats zou moeten vinden. De zogenaamde ‘Act of Free Choice’.

Maar in plaats van het organiseren van een referendum waar alle inwoners een stem zouden kunnen brengen, kozen ze ervoor om een raad van 1026 tribale leiders te selecteren uit de toen 800 000 zielen tellende bevolking. Zij zouden namens alle Papoea’s beslissen of de bevolking onderdeel zou worden van Indonesië, of dat het als onafhankelijk land verder zou gaan.

Vervolgens zetten de Indonesiërs de leden van de raad zwaar onder druk, waardoor ze unaniem voor aansluiting bij Indonesië kozen. De Papoea’s voelden zich bedrogen, en beschrijven de raadpleging van 1969 als een ‘Act of No Choice’.

De legitimiteit van het referendum werd ook bekritiseerd door de weinige internationale waarnemers die op dat moment aanwezig waren, evenals mensenrechtenactivisten en juridische experts in zowel Indonesië als het buitenland.

Toch stelde de VN slechts dat zij ‘nota’ had genomen van het ondemocratische proces van de volksraadpleging. Dat hield in dat ze de Indonesische soevereiniteit over West-Papoea

Direct na de annexatie kwamen de Papoea’s in verzet tegen de Indonesische overheersing en de manier waarop hun recht op zelfbeschikking hen was ontzegd.

Indonesië reageerde hierop met geweld en onderdrukking, - zowel tegen gewapende groepen als tegen de bevolking.

Deze misstanden, en het verzet daartegen, duren tot de dag van vandaag voort.


(Bron: voor deze explainer heb ik voornamelijk gebruik gemaakt van het artikel: ‘West Papua: The struggle for peace with justice’, geschreven door Fr. Neles Tebay).