#Verkennersgate laat zien: we verwarren fouten met leugens en politiek met een complot
Waar ging #verkennersgate nou over? Niet over de inhoud. Dat de Tweede Kamer bijna veertien uur debatteerde over vier onbenullige woorden legt genadeloos bloot: de incidentenpolitiek regeert.
Hoe langer het debat over ‘verkennersgate’ vorige week duurde, hoe meer ik me begon af te vragen: waar gaat dit in vredesnaam over? Ja, ik begreep dat men meende dat Mark Rutte had gelogen. Maar gelogen waarover? Wat was het vreselijke gegeven dat hij poogde weg te moffelen?
Het begon natuurlijk met vier woorden op een stuk papier: ‘Positie Omtzigt, functie elders’. Verkenner Kajsa Ollongren was gefotografeerd met het A4’tje waar de gewraakte woorden op stonden, terwijl ze gehaast het Binnenhof af snelde vanwege een positieve coronatest. Het luidde het onmiddellijke einde in van Annemarie Jorritsma en Kajsa Ollongren als verkenners.
Het A4’tje van Ollongren surfte mee op een golf van Omtzigt-berichtgeving. In De Telegraaf waren enkele kritische noten opgetekend over het populaire CDA-Kamerlid (hij zou soms onredelijk uitvallen tegen collegae). Die kritische noten werden in HP/De Tijd al snel geduid als ‘een fluistercampagne van de CDA-partijtop’ tegen het populaire Kamerlid, waarna Omtzigt uit alle hoeken en gaten bijval kreeg.
‘Positie Omtzigt, functie elders’ viel kortom in een warm mediabad van vermeende machinaties van de macht. De verdenking richtte zich dit keer op Mark Rutte. De premier, die snoodaard, wilde natuurlijk af van lastpak Pieter Omtzigt.
Rutte zelf ontkende voor de camera’s van de NOS. ‘Heeft u over de heer Omtzigt gesproken?’ vroeg een verslaggever.
‘Nee’, antwoordde Rutte.
Een debat over wat ‘functie elders’ betekent, hoefde er wat de premier betreft ook niet te komen.
‘Er zijn nieuwe verkenners’, zei Rutte daarover.
‘Dus niemand gaat hierover verantwoording afleggen?’ zei de verslaggever.
‘Nee, dat kan ook niet, dat gaat niet’, zei Rutte.
‘Dat komt wel heel goed uit’, constateerde de verslaggever.
De houding van de premier schoot de Tweede Kamer en de pers in het verkeerde keelgat. Geen verantwoording? Ja daaaa-haaag! Ook de oud-verkenners bevestigden desgevraagd de lezing van Rutte: ‘Geen van de fractievoorzitters heeft met ons gesproken over de heer Omtzigt.’ Ze waren bereid om ‘in alle deemoed’ in een debat ‘nadere inlichtingen’ te verschaffen over de gefotografeerde notitie. *
'Meneer Rutte, waarom heeft u gelogen?'
Op woensdag 31 maart, de dag dat de nieuwe Tweede Kamer geïnstalleerd was, vroeg Geert Wilders onmiddellijk dat debat aan. Daarvóór wenste hij graag nog te ontvangen: de gehele notitie met de woorden ‘Positie Omtzigt, functie elders’, de gespreksverslagen van de voormalig verkenners met fractievoorzitters, en alle aantekeningen van de verkenners en ambtenaren.
Op donderdag 1 april rond elf uur ’s ochtends werden de gespreksverslagen gepubliceerd. In het gespreksverslag van Mark Rutte viel te lezen: ‘Hoop dat CDA zich herpakt. Je hebt ze wsl wel nodig, het wordt erg ingewikkeld zonder het CDA. Wellicht is er meer tijd nodig. Als Wopke meer stemmen heeft dan Omtzigt, gaat dat helpen. Je moet wat met Omtzigt: minister maken.’
Rutte had dus wel degelijk over Omtzigt gesproken, in tegenstelling tot wat de verkenners hadden geschreven, en wat de premier zelf tegen de NOS had beweerd. Journalisten verzamelden zich in hoge dichtheden voor de fractiekamer van de VVD. ‘Meneer Rutte, waarom heeft u gelogen?’ riep een van hen toen de premier eindelijk naar buiten kwam.
‘Hij was het dus’, trapte Geert Wilders het Kamerdebat af. ‘Een week lang heeft hij geprobeerd het in de doofpot te stoppen. Ik snap nu ook dat hij geen debat en geen verantwoording wilde, want hij heeft gewoon keihard gelogen.’ Wilders diende meteen maar een motie van wantrouwen in.
Wat kon Rutte in vredesnaam nog zeggen? Hoe ging het grote geboefte zich hieruit redden? ‘Ik kan u dit zeggen’, zei de premier over het geopenbaarde gespreksverslag. ‘Ik heb naar eer en geweten de pers te woord gestaan over wat ik dacht wel en niet te hebben gezegd in dat gesprek bij de verkenners. Ik heb mij dat achteraf verkeerd herinnerd. Ik betreur dat ten zeerste.’
‘Ongelooflijk’, kon je iemand horen roepen uit de Kamerbankjes.
Een hiaat in het sinistere schaakspel van Rutte
Nu had ik eerder die week mijn Twitter-account verwijderd. Maar, zoals sommigen jeuk kunnen hebben aan een ledemaat dat ze al verloren zijn, voelde ik aan mijn fantoomtijdlijn dat die nu aan het ontploffen was.
Rutte verklaarde dat hij zich nog steeds niet kon herinneren over Omtzigt te hebben gesproken. Maar de opmerking over Omtzigt als minister herkende hij wel. Vlak na de verkiezingen had Rutte namelijk ook al met Wopke Hoekstra gebeld. ‘Ik heb [Wopke Hoekstra] toen twee dingen gevraagd. Allereerst: hoe is het met Pieter Omtzigt zelf? En twee: weet van de VVD dat er geen bezwaar is tegen Pieter Omtzigt als minister, als dat jullie wens zou zijn.’
Ik had inmiddels wel een paar vragen.
Bij ‘functie elders’ denk ik: commissaris van de koning in Siberië. Ik denk dan niet aan een ministerpost
We begonnen de week met een Godfather-achtig scenario, waarin het leek alsof ‘De Macht’ een lastig Kamerlid uit de weg wilde ruimen. Maar nu bleek dat dit lastige Kamerlid minister mocht worden als hij dat zou willen. Is dat nog steeds hetzelfde? Bij ‘functie elders’ denk ik: commissaris van de koning in Siberië. Ik denk dan niet aan een ministerpost.
Ik vroeg mij ook af: was de ophef niet nog groter geweest als er het omgekeerde had gestaan? ‘Wat de VVD betreft: geen Pieter Omtzigt in het kabinet.’ En, als in het gespreksverslag precies het omgekeerde had kunnen staan en de ophef dan even groot, zo niet groter was geweest, wat zegt dat dan over de ophef?
En dan nog iets wat ik niet begreep: als Omtzigt geen minister of commissaris van de koning in Siberië wil worden, dan zegt hij toch gewoon ‘nee’? Volgens mij hoef je geen Haagse wijsgeer te zijn om te zien dat Pieter Omtzigt zich niet laat afschepen met een onzinbaantje. Wat had Rutte moeten doen als Omtzigt geen zin had in een ministerschap? Een dood paardenhoofd in zijn bed? Dat Omtzigt beslist over zijn eigen baan lijkt mij een tamelijk grote hiaat in het sinistere schaakspel dat Rutte en de verkenners volgens velen aan het spelen waren.
Klaarblijkelijk maakt men er ernstig bezwaar tegen dat er überhaupt over personen werd gesproken tijdens de verkennende gesprekken. Maar is dat nou zo ongebruikelijk? Bij De Vooravond legde ervaringsdeskundige Alexander Pechtold uit dat hij dat helemaal niet zo verwonderlijk vond. ‘Mij werd altijd gevraagd naar personen in een verkenning’, zei hij. ‘Dat hoort erbij.’
Het leek mij ook niet zo bijzonder dat Omtzigts naam werd genoemd tijdens de gesprekken. Hij was een belangrijke stem in het CDA, had veel voorkeursstemmen gekregen, en in de pers hadden berichten gestaan over onmin tussen hem en zijn partij.
Gedachtesteuntje in telegramstijl
Maar oké, hoe zat het dan precies met die ‘functie elders’? Het debat was al uren gaande toen verkenner Ollongren eindelijk aan het woord kwam. De gewraakte woorden op het A4’tje bleken niet afkomstig van de verkenners zelf, maar waren opgeschreven door de ondersteunende ambtenaren. Het waren volgens Ollongren ‘punten om aan te denken’, om in het achterhoofd te houden bij de komende gesprekken. Gesprekken die niet meer gevoerd zijn.
Ollongren benadrukte dat zij zelf in ieder geval niet voornemens was om Omtzigt de commissaris van de koning in Siberië te maken. ‘Wij hebben met niemand, met geen van de fractievoorzitters, gesproken over een functie elders voor de heer Omtzigt. Wij wilden ook helemaal niet spreken met wie dan ook over een functie elders voor de heer Omtzigt.’
Nu laat de politiek analist graag zo min mogelijk ruimte voor de menselijke fout, voor slordigheid en onnadenkendheid. Die vier woorden staan daar natuurlijk niet zomaar. Maar zoals je op een appje van een geliefde soms een Bijbelse tekstexegese kunt loslaten (‘nee vandaag even niet’), zo ligt ook hier het gevaar op de loer dat je meer betekenis poogt te peuren uit een stukje tekst dan er ooit in is gestopt.
Ik stelde mij inmiddels al voor hoe de ambtenaar de gedachtesteuntjes in telegramstijl had opgetekend. Gezeteld achter zijn computer nam hij een hap van zijn bruine boterham, terwijl hij eenhandig tikte: ‘Positie Omtzigt, functie elders’.
‘Jij nog koffie, Bart?’ riep iemand door de kantoortuin.
Het leek potdomme wel House of Cards!
Natuurlijk kan het zo zijn dat er meer achter zat. Dat de ambtenaar, samen met de verkenners en Mark Rutte snode plannen aan het smeden was om Omtzigt kalt te stellen. Maar ik zou toch wat ruimte laten voor het alternatief, dat de werkelijkheid een tikkeltje banaler was. Dat de ambtenaar uit de kranten iets had opgevangen over een instabiel CDA, de rol van Omtzigt daarbij, en zijn toekomstige functie (mogelijk in het kabinet?), om dat alles samen te vatten met het discussiepunt: ‘Positie Omtzigt, functie elders’.
‘Ik vind het ontzettend suf, maar het is geen House of Cards’, zei Annemarie Jorritsma ergens tijdens het debat. En niemand geloofde het, want het leek potdomme wel House of Cards!
In werkelijkheid bleef er weinig over van de suggestie dat Omtzigt naar Siberië moest vertrekken. Wat overbleef was dat er over Omtzigt was gesproken, terwijl was gezegd dat dit niet was gebeurd.
Aan het einde van de avond bleek dat niemand geloofde dat Rutte de waarheid sprak
Het debat liep vervolgens uit op een discussie over de geestestoestand van Mark Rutte toen hij de pers te woord stond. ‘Voorzitter, ik heb naar eer en geweten…’ verzekerde Rutte. En: ‘Ik heb niet gelogen.’ En: ‘Ik sta hier niet te liegen.’ En: ‘Ik heb u nooit belazerd. Nooit, nooit, nooit!’
Aan het einde van de avond bleek dat niemand geloofde dat Rutte de waarheid sprak. D66-leider Sigrid Kaag diende een motie van afkeuring in. Iedereen steunde die motie, behalve de VVD-fractie. In feite zei Kaag daarmee: ik geloof dat je liegt, en niet alleen jij, maar ook Kajsa Ollongren, mijn partijgenoot, en ook Annemarie Jorritsma.
Ik hield aan dit alles een nare nasmaak over. Niet omdat ik Rutte gunstig gezind ben, maar omdat ik vind dat er een hoge drempel moet zijn om iemands integriteit in twijfel te trekken. En omdat het onderliggende probleem – hetgeen waarover gelogen zou zijn – mij inmiddels volledig ontging.
Als Rutte nou over iets substantieels had gelogen, bijvoorbeeld over een wet waardoor bijstandsgerechtigden vanwege kleine gebreken op een formulier bestraft zouden worden met gigantische boetes. Maar goed, over het invoeren van de ‘Fraudewet’ had Rutte niet gelogen, dat had hij gewoon gedaan. Daarover dus geen veertien uur durend marathondebat.
Zo kan beroerde wetgeving zich geruisloos een weg door het parlement banen
Ondertussen vierde het basiscynisme onder politieke journalisten hoogtij. Arjan Noorlander, verslaggever van Nieuwsuur, analyseerde op Twitter: ‘Het feitelijke probleem is natuurlijk niet dat [Rutte] de waarheid geweld aandoet. Welke politicus doet dat niet. [...] Zijn probleem is dat het niet meer lukte het te verbergen.’
Dit soort verslaggeving oogt, smaakt en ruikt kritisch (‘de ongemakkelijke waarheid: alle politici zijn leugenaars!’). Nog los van de vraag of het klopt (ik geloof er helemaal niks van), gaat het vooral over politieke zeden, over het spelletje, en niet over wat er op het spel staat.
Precies dat irriteerde me hier zo. Want hier stond helemaal niks op het spel. Als er al een sinister plan was om Omtzigt weg te werken, was dat een vreselijk dom plan, aangezien Omtzigt gewoon ‘nee’ kan zeggen tegen elk aanbod.
Waar keken we naar? Toch vooral een politieke soap
Dus waar keken we naar? Toch vooral een politieke soap, waarin af en toe iemand een duur woord als ‘dualisme’ gebruikte om het nog enig cachet te geven. ‘Wat zit er toch in dat drinkwater in Den Haag dat iedereen op bepaalde momenten niks meer weet’, zei Joost Vullings bij Op1. En in de televisiestudio ging het van: har, har, har!
Eén ding is zeker: Nederland was enorm aan het genieten van dit spektakelstuk. Bijna drie miljoen mensen keken donderdagavond op enig moment naar het debat. Voetbalanalist Johan Derksen vertelde bij Veronica Inside dat hij aan de buis gekluisterd zat. ‘Ik heb nog nooit zulke spannende televisie gezien’, zei hij. ‘Ik heb me echt vermaakt gisteren’, oordeelde Alexander Klöpping in Een Podcast over Media. ‘Twitter en Politiek24 op dit soort momenten is echt goud, als dat een betaaldienst zou zijn...’
Dit zijn dan ook de momenten waarop de aandacht voor de politiek maximaal is. Maar al die ogen worden weer afgewend als er een dozijn onwerkbare maatregelen in het Belastingplan verschijnt. De parlementaire behandeling van slechts één op de vijf Nederlandse wetten krijgt meer dan één artikel aan aandacht in een landelijk dagblad, zo liet politicoloog Lotte Melenhorst zien in haar promotieonderzoek. ‘Het maken van wetten en het maken van nieuws bevindt zich in gescheiden werelden’, schreef ze.* Beroerde wetgeving kan zich zo geruisloos een weg door het parlement banen, om een paar jaar later tot grote maatschappelijke verontwaardiging te leiden: een nieuwe toeslagenaffaire.
Geen spannend verhaal zonder geheime memo's
Een veelgehoorde kritiek op Mark Rutte is dat hij een leeg canvas is, dat niet duidelijk is waar hij precies voor staat. Dat hij toch vooral bekwaam is in het slalommen langs elke bananenschil op de Haagse wegen. Maar voor zover die kritiek klopt: is het gek dat je zo’n politiek leider krijgt wanneer vormfouten harder worden afgestraft dan inhoudelijke missers? Mark Rutte is evengoed het product van een mediacultuur waar wij nieuwsconsumenten maar geen genoeg van kunnen krijgen.
Een paar jaar geleden leek het Rutte nog verstandig om de dividendbelasting af te schaffen (prijskaartje: zo’n 1,4 miljard euro per jaar). Het was een fiscale miskleun van jewelste. Je verwacht van de VVD een douceurtje voor het bedrijfsleven of de vermogende medelander, maar dat was het niet eens. Het afschaffen van de dividendbelasting zou vooral een cadeautje zijn aan buitenlandse schatkisten.
Dat deze bizarre diplomatieke geste van de premier ook nog deels gefinancierd zou worden door een verhoging van de winstbelasting op Nederlandse bedrijven maakte het als VVD-beleid des te raadselachtiger. Maar goed, dat het onbegrijpelijk beleid was, vormde nog niet genoeg aanleiding voor #ophef.
Het voornemen om de dividendbelasting af te schaffen begon pas af te brokkelen toen de pers berichtte over ‘geheime memo’s’ bij de kabinetsformatie (memo’s zijn altijd spannender als ze ‘geheim’ zijn), waarin kritische noten werden gekraakt over de afschaffing. Die ‘geheime memo’s’ bleken dezelfde kritiek te bevatten als elke nuchtere beleidsanalyse. Ambtenaren op het ministerie van Financiën gaven aan dat ‘het grootste deel van de budgettaire derving [dat is dus die 1,4 miljard euro, JF] ten gunste komt van buitenlandse overheden’.
De inhoud van de memo’s was echter beduidend minder relevant dan het drama eromheen. ‘Ik heb er geen herinnering aan’, beweerde Mark Rutte erover. En weg was de trein.
Terwijl Mark Rutte door het Kamergebouw stiefelde, werd hij aangeklampt door een NOS-verslaggever. ‘Het wordt nu wel een ingewikkeld verhaal hè’, zei die. ‘Wie wist wat nou?’
Actualiteitenrubrieken en talkshows werden gevuld met analyses over het geheugen van de premier. De Haagse powerduider Xander van der Wulp analyseerde bij Pauw de handige maniertjes van Rutte. ‘Dan heb je ook nog de ingewikkelde taalconstructies’, legde hij uit. Een filmpje start in: ‘Daarmee heb je natuurlijk wel een verbreding in de feitelijkheid aangebracht’, hoorde je de premier zeggen. ‘Een verbreding in de feitelijkheid’, herhaalde Van der Wulp. En in de studio ging het weer van: har, har, har!
Uiteindelijk moest Rutte zijn vege lijf redden in een acht uur durend debat, waarin hij bezwoer zich niet te herinneren dat er een memo over de dividendbelasting op tafel had gelegen tijdens de formatie.
In de pers zijn wij er in bedreven een spannend verhaal over geheime memo’s en gebrekkige geheugens belangrijk te maken. We zijn er minder goed in om een belangrijk verhaal over het verspillen van meer dan een miljard aan belastinginkomsten spannend te maken. De spelregels van het gezelschapsspel Cluedo laten zich nu eenmaal makkelijker uitleggen dan de verrekensystematiek van de dividendbelasting.
Oftewel: het weggooien van een miljard euro per jaar aan belastinggeld is ‘gewoon politiek’. Maar zo gauw je geheugen begint te haperen bij het weggooien van een miljard aan belastinggeld word je ‘ongeloofwaardig’. Schiet mij maar lek.
Macht, tegenmacht en de toeslagenaffaire
Macht en tegenmacht, het zijn plechtige woorden die de laatste tijd veel zijn gevallen in de pers en het parlement. Daarbij wordt er als vanzelfsprekend van uitgegaan dat meer tegenmacht vanuit de Kamer altijd heilzaam is. Hoe meer ruimte het komende kabinet laat aan het parlement, hoe beter het politieke werk zal worden verricht, zo luidt de gedachte.
De toeslagenaffaire wordt daarbij aangehaald als een lichtend voorbeeld van wat er kan gebeuren als ‘De Macht’ vrij spel heeft en de tegenmacht ontbreekt.
Wie Omtzigts boek Een nieuw sociaal contract leest, krijgt inderdaad het gevoel dat onze democratie wordt ondermijnd door duistere krachten. Journalisten schreven niet over de toeslagenaffaire, omdat ze in de smoezelige zaaltjes tegen De Macht aanschurkten. Belangenorganisaties durfden de toeslagenaffaire niet aan te kaarten, omdat ze aan het subsidie-infuus van de ministeries lagen. De regering hield ondertussen cruciale documenten achter, zodat het niet mogelijk was voor Kamerleden en journalisten om hun heilzame werk te doen. Omtzigt wijt dit alles aan de premier: Rutte wilde niet dat de Kamer geïnformeerd werd, en zo geschiedde (de zogenaamde ‘Rutte-doctrine’).
Een gillende dissonant in deze geschiedschrijving van de toeslagenaffaire is dat de problemen van ouders met kinderopvangtoeslagen niet onbesproken waren in de Tweede Kamer en de pers. Gedupeerde ouders verschenen al in 2010 in televisieprogramma’s, en de problematiek kwam ook toen al ter sprake, maar de aandacht was vaak vluchtig. De Kamer was alweer verontwaardigd over het volgende probleem, en volgde het spoor niet terug naar de politieke keuzes die eerder waren gemaakt.
De kern van het probleem in de toeslagenaffaire vormde de zogenoemde ‘alles-of-niets-benadering’. Als ouders niet alle kinderopvangkosten betaalden, moesten ze alle kinderopvangtoeslag terugbetalen. Dat ging, met name bij arme ouders die meer kinderopvangtoeslag ontvingen, al snel om gigantische bedragen. Zo mocht een moeder die 296 euro onbetaald had gelaten maar liefst 8.313 euro terugbetalen.* De Raad van State, de hoogste bestuursrechter van het land, had deze harde interpretatie van de wet jarenlang bevestigd. En deze harde interpretatie was ook herhaaldelijk in de Tweede Kamer besproken: in Kamerbrieven was het uitgelegd, in Kamerdebatten was het geduid.*
Er waren zelfs moties over ingediend. In november 2014 verzocht Kamerlid Tjitske Siderius (SP) bijvoorbeeld om een onderzoek naar ‘terugvorderingen van kinderopvangtoeslag’, omdat er ‘bureaucratische situaties’ ontstonden, waarbij ouders vanwege kleine fouten alles terug moeten betalen.* De motie werd met overweldigende Kamermeerderheid weggestemd. Ook door het CDA. (Omtzigt noemt deze motie niet in zijn boek.)
Twee jaar later verzocht Tjitske Siderius om bij kinderopvang De Parel, waar ouders hadden verzuimd alle kinderopvangkosten te betalen, toch niet alle kinderopvangtoeslag terug te vorderen.
Ook deze motie werd met een overweldigende Kamermeerderheid weggestemd. Deze motie van Siderius noemt Omtzigt wel in zijn boek. Hij schrijft hierover: ‘Deze motie werd verworpen, zoals zo veel moties verworpen worden, omdat regeringspartijen tegen stemden.’ Wellicht ten overvloede: het CDA zat toen niet in de regering, maar stemde niettemin tegen.
En die belangenorganisaties die volgens Omtzigt ‘allemaal uit de staatsruif eten, allemaal’?
BOinK, de belangenvereniging voor ouders in de kinderopvang, had herhaaldelijk aan de noodklok gehangen. In augustus 2015 stuurde BOinK bijvoorbeeld een mail aan alle woordvoerders van de commissie voor Sociale Zaken in de Tweede Kamer. ‘Al tien jaar lang bestaat meer dan de helft van telefoontjes en mails die BOinK ontvangt uit problemen die ouders ondervinden bij het aanvragen en ontvangen van kinderopvangtoeslag’, schreef de belangenorganisatie. ‘Het terugvorderen, vaak over meerdere jaren, van de gehele toeslag, hoewel dit geld duidelijk aan kinderopvang is besteed, leidt tot grote drama’s en kost uiteindelijk meer dan het de Nederlandse staat oplevert.’ En dat was verre van de enige keer.
Pieter Omtzigts finest hour
Ondertussen vaardigde de Tweede Kamer schizofrene marsorders uit. Vlak na de invoering van het toeslagenstelsel luidde de opdracht om zo snel mogelijk toeslagen uit te keren. Controle was niet nodig: zelfs mensen zonder kinderen konden met gemak kinderopvangtoeslag aanvragen. Toen bleek dat veel burgers toeslagen ontvingen zonder daar recht op te hebben, schoot de pendule weer de andere kant op: fraudebestrijding voerde de boventoon.
Toen in april 2013 het programma Brandpunt kwam met een reportage uit Ivanski, Bulgarije, was de wereld te klein. Bulgaarse dorpelingen stonden met oranje pinpasjes te wapperen, en ze bleken toeslagen te ontvangen uit Nederland.
De voltallige oppositie greep de Bulgarenfraude aan om staatssecretaris Frans Weekers aan te vallen op zijn zwakke antifraudebeleid. ‘Wat wist Weekers wanneer?’ galmde het al snel door het Tweede Kamergebouw. Er was daadkrachtig optreden nodig om het tij te keren, zo liet de Kamer weten.
Politieke kleur had geen enkele invloed op de inhoudelijke bijdrage aan het debat: of de Bulgarenfraude ernstig of zeer ernstig was, lag vooral aan de vraag of je van de coalitie of de oppositie was. Belangrijke vragen als ‘hoe groot is dit nou en wat zouden de nadelen kunnen zijn van strenger optreden?’ werden voor het gemak overgeslagen.
Weekers waarschuwde nog dat ‘de goeden zullen lijden onder de kwaden’, dat ‘de grenzen van de handhaving binnen het huidige stelsel’ werden bereikt. Niettemin kreeg de hakkelende bewindspersoon een motie van wantrouwen aan zijn broek van Pieter Omtzigt. En natuurlijk, Omtzigt kreeg daarvoor alom waardering in de pers. Politiek verslaggever Thijs Broer noemde het Omtzigts ‘finest hour’.
Het was inderdaad mooie televisie, maar wat was er nou bereikt? De toch al stevige wet werd nog eens aangescherpt, er werd 25 miljoen euro geïnvesteerd in extra controlemedewerkers bij de afdeling Toeslagen en bij de Belastingdienst voelde men in elke vezel de noodzaak om misbruik de kop in te drukken. Dat heeft dramatische gevolgen gehad voor duizenden ouders, en daar hebben Kamerleden bij hun roep om een harder fraudebeleid indertijd geen moment bij stilgestaan. Kamerleden bedreven politiek, maar leken niet echt geïnteresseerd in waar het schip vervolgens zou stranden.
De Tweede Kamer staat vaak aan de basis van de problemen die ze bekritiseert
Anno 2021 zijn er meer moties, meer debataanvragen, en meer Kamervragen dan ooit tevoren. Maar wat levert die explosie aan parlementaire activiteit ons op? Wie de lijst van ongeplande debatten bekijkt, herkent daarin de treurige echo van vergeten nieuws van maanden terug. Tweede Kamerleden surfen mee op golven van verontwaardiging, en vragen om oplossingen voordat de problemen helder zijn geformuleerd.
En precies die hijgerigheid en hyperigheid maakte dat duizenden gedupeerde ouders konden ondersneeuwen in de stroom van dagelijkse werkzaamheden. Want wat zegt het, dat Kamerleden enkele jaren geleden in groten getale nog tegen een motie stemden om iets minder terug te vorderen bij de ouders van kinderopvang De Parel, en nu diezelfde ouders 30.000 euro compensatie willen geven vanwege het onrecht dat hun is aangedaan? Klaarblijkelijk had men het niet zo bedoeld. Maar misschien moet je dan van tevoren beter nadenken over hoe je het wél hebt bedoeld.
De Tweede Kamer krijgt in de pers regelmatig de natuurlijke rol van aanklager toebedeeld. Maar dat zij dikwijls aan de basis staat van de problemen die zij zelf bekritiseert, wordt minder vaak opgemerkt.
Zeventien fracties vechten nu om de gunst van de kiezer – daardoor neemt de geldingsdrang alleen maar toe
SGP-voorman Kees van der Staaij pleitte in zijn eerste gesprek met de nieuwe informateur Herman Tjeenk Willink daarom om naast een regeerakkoord ook een controleerakkoord af te spreken. ‘Als we een sterke invloedrijke tegenmacht willen zijn als parlement, dan moeten we er ook voor zorgen dat we krachten bundelen, het werk in de commissies meer uit de verf laten komen, en wegraken van incidentgedreven politiek’, legde Van der Staaij uit aan de media.
Een lovenswaardig idee, maar het zal vermoedelijk niet makkelijk zijn. Zeventien fracties vechten nu om de gunst van de kiezer. Daardoor neemt de geldingsdrang alleen maar toe. Ondertussen moeten Kamerleden zich over steeds meer dossiers uitspreiden in steeds kleinere fracties. Het kersverse Kamerlid Don Ceder (ChristenUnie) twitterde onlangs verheugd over zijn portefeuilles: Armoede, Schuldhulpverlening, Participatiewet, Jeugdbeleid, Binnenlandse Zaken, Koninkrijksrelaties, Digitalisering, Vreemdelingenzaken, Migratie, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Prettige wedstrijd, Don.
Daarbij komt nog dat het inhoudelijke debat weinig media-aandacht krijgt. Politiek is langzaam en krachtig boren in harde planken, schreef socioloog Max Weber ooit. Maar niemand staat graag te kijken hoe iemand langzaam en krachtig door een harde plank boort.
Een onheilspellende voorbode van wat komen gaat
Dat het eerste debat van de nieuwe Tweede Kamer een veertien uur durende whodunit was zonder enige beleidsimplicaties, is wat dat betreft een onheilspellende voorbode van wat komen gaat. ‘Ik heb zo nu en dan gedacht’, zei Herman Tjeenk Willink voorzichtig bij zijn eerste persconferentie als informateur, ‘wat moeten al die mensen die denken “hoe gaat het met de vaccinaties?” met dit debat. Wat moeten mkb’ers die het fundament onder hun zaak zien afkalven?’
Tjeenk Willink gaf ook aan weinig heil te zien in de overmatige personifiëring van het politieke. Alsof Mark Rutte de enige oorzaak was van de bestuurscultuur waar men nu vanaf zegt te willen. ‘Hoe vaak worden in parlementaire enquêtes incidenten niet gezien als iets waar iemand schuld aan heeft? En dat ook naar schuldigen wordt gezocht. Daar gaat de suggestie van uit dat als die man of vrouw er niet was geweest, het incident niet zou hebben plaatsgevonden.’ Hij noemde dat ‘een vrij optimistisch en naïef beeld’. Vaak liggen problemen besloten in ‘de dynamiek van het stelsel zelf’, oordeelde hij. ‘Waarvan u overigens ook deel uitmaakt’, hield hij de journalisten voor.
Misschien kunnen we allemaal een voorbeeld nemen aan Chris van Dam van het CDA. In oktober 2020 stond hij nog als Kamerlid in de Thorbeckezaal van de Tweede Kamer voor een debat over de invoering van een Europees Openbaar Ministerie. ‘Voorzitter, goedemorgen’, trapte hij toen de vergadering af.* ‘Beetje vreemd dat we hier maar met z’n tweeën zitten.’ Alleen een collega van D66 was komen opdagen om over dit obscure doch belangrijke onderwerp van gedachten te wisselen.
Van Dam was bij de laatste verkiezingen op plek nummer 47 van de kandidatenlijst geplaatst door het CDA, en keerde niet terug in de Tweede Kamer. Dit weekend zat hij bij het programma Buitenhof, waar hem werd gevraagd of hij het debat over Mark Rutte had gezien. Dat bleek niet het geval. Hij was aan het schoffelen in zijn tuin.
‘Het was een mooie dag om te schoffelen’, zei hij daarover.