Bee-washing: een slaatje slaan uit de paniek over bijensterfte
Op 17 en 18 april telt Nederland bijen. Mooi, want er is weinig bekend over hoe bijen het hier doen. Wel duidelijk: bijenhotels en andere ‘bee-washing’ gaan de bijensterfte niet oplossen.
Op 17 en 18 april is de vierde editie van de Nationale Bijentelling. Dankzij covid een groot succes vorig jaar. Ik vroeg bijspecialist Linde Slikboer van het EIS Kenniscentrum Insecten hoe dat bij-tellen precies in z’n werk gaat en waar het goed voor is.
Blijkt dat het kleine beestje vaak misbruikt wordt om de goedbedoelende burger troep te verkopen. Denk aan onterecht groene imago’s of nutteloze bijenhotels en -bloemen: ik noem het bee-washing. Goed om de eigen bij eens écht te leren kennen dus.
Hoe doe je mee aan de bijentelling?
‘Loop een rondje door je tuin en noteer een half uur lang alle bijen die je tegenkomt. Het mag ook een stukje park in de buurt zijn, de tuin van een vriend of je balkon. Weersomstandigheden hebben een groot effect op bijtallen. Dus tel als het niet regent!’
Wat heeft het tellen voor zin?
‘We willen kijken welke soorten in tuinen voorkomen – daar hebben onderzoekers natuurlijk weinig toegang toe – en in welke verhoudingen. Na een aantal jaar kunnen we een trendanalyse met de data maken. Handig om te weten of bijpopulaties nu instorten of niet.’
Waar in Nederland tel je de meeste bijen?
‘Limburg staat het beste bekend qua bijen, als meest soortenrijke provincie. Maar de laatste jaren ontdekken we dat er ook veel bijen leven op dijken in het westen van het land. Dijken zijn natuurlijk net heuvels!’
‘Zo vond ik daar een zwarte bloedbij, een heel klein bijtje ter grootte van een mier. Je zou hem haast niet herkennen als bij. Het is een koekoeksbij, hij legt z’n eitjes in het nest van een andere soort.’
Ik zie geen koekoeksbijen op m’n telformulier.
‘Klopt, de telling gaat over de grotere bijsoorten. Dat zijn maar 12 van de ruim 360 wilde bijen die Nederland heeft. Toch al winst – veel mensen kennen alleen de honingbij. En niet onze sachembij of steenhommel. Terwijl de honingbij, zoals ’ie nu gehouden wordt, geeneens deel is van de Nederlandse natuur.’
‘Het leeuwendeel van de bijen leeft niet in volkeren met een koningin, in getimmerde kasten, maar is solitair en graaft zelf een nestje in de grond. Deze bijen moet je ook op een andere manier steunen dan honingbijen.’
Daarom meer bijbewustzijn?
‘Er is de laatste tijd veel te doen om bijen. Iedereen wil ze helpen, maar veel mensen weten niet hoe. Dus een hoop initiatieven werken niet, of werken de inheemse bij zelfs tegen.’
‘Inheemse bijen hebben Nederlandse planten nodig, daar zijn ze compleet op aangepast in de loop van de evolutie. Maar in tuincentra vind je allerlei planten van de andere kant van de wereld. Of planten die doorgekweekt zijn op uiterlijk, zodat ze zo groot mogelijke bloembladeren hebben. Daar zit vaak geen nectar of stuifmeel meer in. Hier kunnen bijen niks mee.’
‘Toch verkopen bedrijven deze carnavalsmengsels onder het mom van ‘goed voor bijen’. Vaak zitten er zelfs nog bestrijdingsmiddelen in, ontdekten bijenonderzoekers. Erg ongezond.’
In gemillimeterd gras zijn alle bloemen onthoofd, dan heeft een bijenhotel nul zin
‘Ook gemeenten zaaien vaak precies de verkeerde bloemen in. Dat is alleen leuk voor fietsende recreanten op Instagram. Of ze zetten een bijenhotel neer, maar maaien het grasveldje eromheen. In gemillimeterd gras zijn alle bloemen onthoofd, dan heeft een bijenhotel nul zin.’
‘Je ziet heel veel bedrijven die bijenhotels neerzetten bij hun melkveehouderij en dan zeggen: wij zijn groen. Ondertussen: nergens bloemen. Het is echt greenwashing. Sowieso, bijenhotels zijn leuk en educatief, maar nauwelijks behulpzaam. Een paar bijen gaan in de kast zitten, maar 80 procent van de soorten nestelt dus in de grond. Daarbij zijn de hotels vaak slecht gemaakt en niet ‘glad’ van binnen. Bijen halen er hun vleugels aan open.’
Hoe ben je dan wél bijvriendelijk?
‘Je kunt biologisch gekweekte planten kopen. Of de natuur gewoon z’n gang laten gaan in je tuin, dat is het beste. Maar her en der wat zaden verzamelen in het wild en bewust inheemse bij-planten in de tuin zetten kan ook.’
‘Denk dan aan dovenetels, koekoeksbloemen, die worden veel door hommels bezocht. En door nachtvlinders. Of verschillende soorten klokjes, die trekken gespecialiseerde bijen aan die alleen op klokjes stuifmeel verzamelen. Smeerwortels zijn waardevol. Bloeiende struiken zoals de sleedoorn of meidoorn, of wilg.’
‘Uit het tuincentrum is clematis ook niet verkeerd, voor nachtvlinders. Blauwe regen is uitheems, maar wordt veel bezocht door hommels, bladsnijders en behangersbijen.’
‘Het ding is: veel inheemse bijen verzamelen overal wel nectar, ook van exotische planten, maar ze zijn gespecialiseerd op het stuifmeel dat ze verzamelen. Want stuifmeel is voer voor hun larven en die moeten een bepaalde verhouding van voedingsstoffen eten.’
Dus de volwassen bij kan van alles eten, maar larven moeten Hollandse pot.
‘Ja.’
Is de honingbij dan niet ook inheems?
‘Dat is niet helemaal duidelijk, omdat honingbijen al zo lang gehouden worden in Nederland. Honingbijen zijn heel erg doorgefokt op gunstige eigenschappen, zoals een vriendelijk ras dat minder vaak steekt, of een ras dat meer honing maakt. Nu hebben we allerlei ondersoorten en die staan ver af van een eventuele oorspronkelijke Nederlandse honingbij.’
Honingbijen zijn kippen geworden.
‘Klopt. Als de honingbij oorspronkelijk in Nederland zat, was dat in veel kleinere aantallen, in holle bomen. Honingbijvolken worden nu enorm groot in die kasten. Ze worden beschermd tegen weer en wind en vaak versleept – dus overal en nergens neergezet zodat ze genoeg voedsel krijgen. Daarmee concurreren veel commerciële bijen juist met inheemse bijen! Recent onderzoek van EIS wijst dat ook uit. Het aantal wilde bijen op heideterreinen neemt bijvoorbeeld af als er bijenkasten staan.’
Hoeveel van ons eten wordt nou bestoven door commerciële honingbijen, en hoeveel door wilde bijen?
‘De percentages weet ik niet, maar uit onderzoek blijkt dat wilde bijen beter zijn in bestuiven dan honingbijen. Dat is omdat honingbijen het stuifmeel een beetje vochtig verzamelen: ze maken er een soort klompje van dat ze tegen de achterpoot aanplakken. Wilde bijen verzamelen het droog, en daardoor valt er veel meer stuifmeel gaandeweg uit hun haartjes.’
‘In veel appelboomgaarden gebruiken ze nu de wilde rosse metselbij.’
Hommels in Zuid-Amerika zijn nu bedreigd door ziektes van de aardhommel uit Nederland
‘Daar komt bij dat honingbijen heel generalistisch zijn, ze bezoeken afwisselend allemaal verschillende planten. Wilde bijen zijn meer plantvast, omdat ze gespecialiseerd zijn op een plant. Daarom is er ook meer bevruchting.’
‘Toch worden veel gewassen door commerciële honingbijen bestoven. Er is ook veel commerciële teelt van aardhommels, in kassen – hommels zijn goed met tomaten. Maar het jammere is dat die Hollandse aardhommels door hun succes de hele wereld over worden gescheept. Zo nemen ze allerlei ziektes mee. Hommels in Zuid-Amerika zijn nu bedreigd door ziektes van de aardhommel uit Nederland. Helaas voor de schitterende Bombus dahlbomii.’
Ah, door insectbedrijven als Koppert.
‘We kennen ook de Bijenbaas tegenwoordig, die kopen overal stukjes land om honingbijen op neer te zetten. Zo omzeilen ze óók de natuurgebieden die zeggen: wij willen geen honingbijen in ons gebied. Ze regelen het perceel ernaast en zetten daar die bijenkasten neer.’
‘En dan pretenderen ze iets te doen voor de biodiversiteit. "Wij houden bijen in eigen natuurgebieden", staat op de website. Ze zijn gewoon heel erg commercieel ingesteld.’
Het is ordinaire concurrentie voor de inheemse bij.
‘Ja. Tijd dat meer mensen weten van onze wilde bijen!’