Een tijd geleden schreef ik erover in mijn nieuwsbrief: de noodzaak van een verschuiving van de belastingen van arbeid naar vervuiling voor een eerlijkere en duurzamere wereld. Aan de hand van de textielindustrie, waar sociaal-maatschappelijke en milieuproblemen groot zijn, vertelde Femke Groothuis, directeur en oprichter van (die voor zo’n belastinghervorming pleit), mij hoe dat werkt. En wat de gevolgen hiervan zijn voor een mondiale industrie als kleding en textiel. 

Kort gezegd komt het erop neer dat bedrijven die schoon en sociaal opereren, die weinig grondstoffen verbruiken en veel mensen in dienst hebben, er door deze belastingmaatregelen het meest op vooruit gaan. En bedrijven die andersom werken – die veel vervuilen en weinig werk bieden – erop achteruitgaan. 

De afgelopen jaren berekende Ex’tax (samen met belastingexperts) uit wat zo’n belastinghervorming voor impact heeft in verschillende landen en economieën, waaronder Zweden, Nederland Recentelijk verscheen er ook een studie gericht op alle Keer op keer laten de uitkomsten zien: het terugdringen van vervuiling en economische groei kunnen samengaan.   

Dat lijkt in eerste instantie lijnrecht tegenover het van economisch antropoloog Jason Hickel te staan: volgens hem is groei namelijk het grote probleem. Hij laat zien dat economische groei niet nodig is om het leven van mensen te verbeteren (het grootste deel van de opbrengst verdwijnt namelijk in de zakken van rijke mensen, schrijft hij). Maar meer groei hoeft niet per se tot meer vervuiling te leiden. 

Volgens Groothuis gaat het om wat voor soort groei. ‘Het bbp is opgebouwd uit wat er verdiend wordt aan spullen en wat er verdiend wordt met werk. Als je dat laatste vergroot, betekent dit dat meer mensen meer geld in hun zak krijgen, maar dat hoeft nog niet te betekenen dat de economie ook vervuilender wordt. Als wij meer diensten inkopen in plaats van nieuwe spullen, kan dat bbp van een heel ander hout gesneden zijn.’

Benieuwd naar het hele verhaal?

Kledingbedrijven weten zich geen raad met de Oeigoeren-kwestie 

Al maanden houdt het de kledingindustrie bezig: de Oeigoeren-kwestie in China. Het begon eind 2019, toen het International Consortium of Investigative Journalists documenten uitbracht met overheidsinstructies rond de leefomstandigheden in de gevangenissen waar Oeigoeren (een etnische minderheid in China) Daaruit werd duidelijk dat er sprake was van onder meer ‘martelingen, seksueel misbruik en gedwongen sterilisaties’ in de detentiekampen.

Niet veel later bleek dat Oeigoeren gedwongen werden (en nog altijd worden) te werken in fabrieken en op katoenplantages in de regio Xinjiang die gelinkt waren aan westerse modemerken.

De grote druk die ontstond op internationale kledingmerken als gevolg hiervan, leidde ertoe dat verschillende bedrijven, waaronder H&M, Hugo Boss, Zara (Inditex), Nike en Adidas, op hun website statements plaatste waarin ze benadrukten geen katoen meer uit de Xinjiang-regio af te nemen. 

In China leidde dit andersom weer tot kritiek: via sociale media werden mensen opgeroepen om deze westerse bedrijven te boycotten. Kleren van H&M zijn niet meer te koop op een belangrijk e-commerceplatform van het Chinese webwinkelconcern Alibaba en verschillende bekende Chinezen zetten hun samenwerking met merken op, waaronder de populaire Chinese acteur Wang Yibo, die een streep zette door zijn sponsorcontract met Of zoals Li Yifeng, een acteur en zanger die meer dan 60 miljoen volgers heeft op zijn persoonlijke Weibo-account, en alle samenwerkingen met Hugo Boss beëindigde. 

De kledingmarkt in China is op dit moment de snelst groeiende ter wereld. Veel modemerken zijn zich in de afgelopen jaren dan ook meer en meer op de Chinese consument gaan richten. Maar mede door de Oeigoeren-kwestie keren veel Chinese (jongeren) zich tegen de westerse merken, en kiezen voor lokale merken, die steeds beter in staat zijn op de

Merken als H&M en Hugo Boss proberen ondertussen de gemoederen te sussen door te benadrukken geen politieke stellingen Het Better Cotton Initiative (BCI), een organisatie die als doel heeft de katoensector te verduurzamen, verwijderde zelfs een ​​eerdere verklaring van haar website waarin het de mensenrechtensituatie in Xinjiang Nu ligt de organisatie daarom weer onder vuur.

Ik ben benieuwd hoe dit zich de komende tijd verder gaat ontwikkelen. Mocht je interessante en relevante artikelen hierover tegenkomen, deel ze vooral.

Als laatste ....

Eind deze week, op 24 april, is het acht jaar geleden dat de grootste ramp in de geschiedenis van de textielindustrie zich voltrok: het gebouwencomplex Rana Plaza in Bangladesh stortte die dag in, waarbij meer dan 1.130 mensen om het leven kwamen.

In de jaren na de ramp is er veel werk verzet op het gebied van fabrieksveiligheid, door een juridisch bindend akkoord dat destijds tussen kledingbedrijven, vakbonden en andere maatschappelijke organisaties Die afspraken lopen binnenkort af, en veel kledingmerken hebben (nog) niet toegezegd om deze voort te zetten. Vorige week zijn hier door Gijs van Dijk (PvdA) dan ook waarbij ook gewezen wordt op het belang van internationale uitbreiding. Recentelijk kwamen er in een textielfabriek in Marokko nog 28 mensen om en een brand in een kledingfabriek in Egypte halverwege maart eiste

Ik ben benieuwd naar de reactie van Sigrid Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Hopelijk kan ik er in mijn volgende nieuwbrief wat meer over zeggen.

Tot dan,

Emy

P.S. Collega Sanne Blauw schreef over de eindeloze stroom mails en berichten die ze soms als reactie op artikelen (met name die gaan over covid-19) ontvangt, en wat dit met haar doet.