Vorige week kreeg ik een bericht van een vriendin uit Berlijn. De huur van de woning die zij met twee anderen deelt, kostte de afgelopen tijd 900 euro per maand. Maar nu het Duitse constitutioneel hof het huurplafond dat Berlijn heeft ingevoerd onwettig heeft verklaard, moeten ze 1400 per maand betalen. Mogelijk krijgen ze ook nog een naheffing voor de huur die ze sinds begin vorig jaar te weinig hebben betaald.

Haar voorbeeld laat zien hoe groot het risico is dat de Berlijnse regering heeft genomen met het invoeren van het huurplafond. Van zo’n anderhalf miljoen woningen is de huur het afgelopen anderhalf jaar bevroren of verlaagd (hoewel de verlagingen – het tweede deel van de wet – pas in november ingingen). Al die mensen riskeren nu een naheffing. Dat is ook een domper voor huurders in steden als Amsterdam, Barcelona en Londen, voor wie Berlijn als inspiratie gold.

Onder die ik over de uitspraak van het constitutioneel hof schreef, barstte de discussie over overheidsingrijpen in de woningmarkt los. De een vond strenge regels noodzakelijk, want de kosten van wonen zijn voor de meeste mensen allang niet meer op te brengen. De ander dacht dat het niet zou werken, omdat elke ingreep weer een nieuw probleem veroorzaakt.

Als een overheid de huren kunstmatig laag houdt, kan het zo zijn dat er minder nieuwbouw bij komt. Als het bouwen van huizen even duur blijft tenminste, bijvoorbeeld omdat de prijs van grond niet daalt. En als de huren een tijdlang aan banden zijn gelegd – het huurplafond zou voor vijf jaar gelden – kunnen ze daarna juist explosief stijgen.

Het is dus extreem complex om de woningmarkt te reguleren. Maar betekent dat dat een overheid het niet moet doen?

Huizen zijn een speelbal geworden van de financiële wereld

Zelf denk ik dat maatregelen zin hebben als ze de oorzaak van de hoge huren en huizenprijzen aanpakken. Over die oorzaak publiceerden we vorige week opnieuw. Van Tilburg schreef het oorspronkelijk begin 2019, maar samen met onze factchecker Riffy Bol heb ik het geüpdatet met de nieuwste cijfers.

Van Tilburg beschrijft hoe vanaf de jaren tachtig de leennormen voor hypotheken werden versoepeld, waardoor huizenkopers meer konden bieden en de huizenprijzen explodeerden. Nu het weer moeilijker is geworden een hypotheek te krijgen en de prijzen voor veel ‘gewone’ huizenkopers te hoog zijn, nemen beleggers het over. Want door de lage rente zijn woningen een lucratieve investering. In plaats van een plek om te wonen zijn huizen dus een speelbal geworden van de financiële wereld.

Misschien nog goed om toe te voegen: de toename van het woningbezit was in Duitsland veel minder sterk dan in Nederland, en de hypotheekschuld is er ook veel lager. Maar de toename van het aantal beleggers is er juist sneller gegaan, en het probleem van de stijgende huren en huizenprijzen wordt er minstens zo sterk gevoeld als hier.

Om te lezen, kijken en luisteren

  • Ongeveer een jaar geleden won ik samen met oud-collega's Erik van Rein en Gaby de Groot een Tegel (dé journalistieke prijs van Nederland) voor ons onderzoek naar grondspeculatie. Dat onderzoek want sindsdien is de speculatie met kleine lapjes grond alleen maar toegenomen. In Weesp vertraagt deze handel de bouw van een woonwijk.
  • NRC maakte van de wijken waar de huizenprijzen het hardst en het minst hard stegen – en ging op een aantal plekken kijken.
  • Trouw hield een die particulier belegger in woningen werd. Hij schreef een boek over de ongelijkheid tussen huiseigenaren die profiteren van de waardestijging, en huurders die een steeds groter deel van hun inkomen uitgeven aan wonen. Ik las het boek en schreef er een stukje over, dat binnenkort verschijnt.
  • En de NOS zocht uit hoe lang de gemiddelde wachttijd voor een sociale huurwoning is in verschillende gemeenten. hoe het er in jouw gemeente voorstaat.

Ik wens je nog een fijne Koningsdag!

Josta