Ode aan de scheidsrechter. De hi-ha-held van het voetbalveld
De taak van de scheidsrechter: voetbalwedstrijden zo soepel en eerlijk mogelijk laten verlopen. Als ze het goed doen, horen ze niks. Als het fout gaat, zijn ze de lul. Geen wonder dat steeds minder mensen iets zien in het beroep. Ode aan de scheidsrechter, aan de hand van de gedragsregels van een van de besten in het vak.
Op een dinsdag in 2019, om twaalf uur ’s middags, kreeg Dennis Higler het nieuws. Hij was aangewezen voor PSV-Feyenoord. Een voorlopig hoogtepunt in zijn carrière: zijn eerste topwedstrijd.
Al snel kwamen via WhatsApp de felicitaties binnen. Van vrienden, collega’s en familie – en natuurlijk van zijn vader, ‘de kritische voorzitter van mijn fanclub’. In de media: niks. Het equivalent van een toptransfer voor een speler, maar niemand leek erg geïnteresseerd in het succes van scheidsrechter Higler. En – ach ja – ergens was dat ook prima. Je kunt het zien als regel 1 van het scheidsrechtersvak: streef naar anonimiteit.
Het duurde alleen niet lang voordat regel 2 in werking trad. Die luidt ongeveer als volgt: besef dat regel 1 vrijwel altijd mislukt (en nooit in jouw voordeel). De Telegraaf – een krant met veel sportpagina’s die elke dag vol moeten – had zich afgevraagd waarom Higler voor PSV-Feyenoord was aangewezen. En de krant had iets ontdekt: ervarener scheidsrechters dan Higler waren om uiteenlopende redenen niet beschikbaar.
Scheidsrechtersbaas Dick van Egmond had de krant nog gezegd dat Higler de wedstrijd op basis van zijn goede functioneren eerder dit seizoen had verdiend. En zoals Higler zelf zei: als de KNVB hem niet goed genoeg had bevonden, had ze er wel voor gezorgd dat een ervarener collega beschikbaar was.
Maar op vrijdagochtend kreeg Higler weer allerlei appjes van vrienden, collega’s, en familie. Of hij de Telegraaf had gezien? Niet veel later kreeg hij een pdf doorgestuurd. Bijna een hele pagina was er voor hem ingeruimd, evenals de bekende chocoladeletters. Er stond:
Waarop, uiteraard, regel 2 escaleerde. Sites als Soccernews.nl namen het ‘nieuws’ over en maakten een peiling over Higlers aanstelling. (Is die ‘belachelijk’, was de vraag. De mogelijke antwoorden: ‘Ja, vind ik wel’ en ‘Nee, vind ik niet’. Twee derde van de 1.513 mensen die stemden, vond het inderdaad belachelijk.)
De dag na PSV-Feyenoord haalde Higler in zijn woonkamer zijn schouders op. Vertaald uit lichaamstaal zei hij: ja, het is belachelijk, maar ik ben niet anders gewend. ‘Het enige wat voor mij telt, is die wedstrijd.’
Een vak voor gemotiveerde masochisten
Scheidsrechter in het profvoetbal kun je gerust een beroep voor masochisten noemen.
In de tijd van de aandachtseconomie en personal branding, waarin opgemerkt worden hét bewijs is van succes, streven scheidsrechters naar het tegenovergestelde: anonimiteit.
Als zij het goed doen, praat niemand over hen. Als niemand over hen praat, doen ze het goed.
Het vervelende is alleen dat dit doel nagenoeg onbereikbaar is. Scheidsrechters moeten in fracties van seconden en tijdens zware fysieke inspanningen de acties van topvoetballers toetsen aan spelregels die dusdanig vaag zijn dat ze voor meerdere soorten uitleg vatbaar zijn.
Je hoeft geen genie te zijn om te bedenken dat dit een feilloos recept is voor ellende. Zeker als scheidsrechters een echte fout maken, worden ze in no time trending topic, en niet op een positieve manier. En niet alleen online zijn supporters boos. Na afloop van de wedstrijd moeten scheidsrechters soms onder professionele begeleiding veilig naar hun auto worden gebracht.
Erger: soms doet hun baas enkele uren later op televisie in een soort publiek functioneringsgesprek uit de doeken hoe ze niet voldeden aan de verwachtingen. Transparantie, noemen ze dat. En dat is slechts het begin: de uren en dagen erna zullen allerlei commentatoren en columnisten twijfelen aan hun competentie en neutraliteit of zelfs pleiten voor hun ontslag.
De scheidsrechters vroegen eens aan FOX Sports of het ook anders kon. Of ze ook eens voor de camera uitleg konden geven als het goed was gegaan. Het antwoord: daar heeft niemand belangstelling voor.
Geen wonder dat het aantal scheidsrechters al jarenlang afneemt. Wie tekent er voor een vak waarbij structurele publieke vernedering deel uitmaakt van je functieomschrijving?
Het antwoord op die vraag: een select aantal bewonderenswaardige mensen wier pijntolerantie slechts wordt overtroffen door motivatie en liefde voor het spel.
Mensen zoals Dennis Higler.
Als een scheidsrechter, heel functioneel, de spelregels negeert
In 2019 volgde ik Higler rondom twee wedstrijden die hij floot, Heracles-Ajax en PSV-Feyenoord.
Scheidsrechters zoals hij bleken permanent bezig allerlei dingen en dingetjes te doen om dat bijna onbereikbare doel te bereiken: dat een wedstrijd helemaal soepel, eerlijk en aantrekkelijk verloopt – en dat niemand het over hém heeft.
Veel van die dingen en dingetjes die een scheidsrechter daarvoor doet, worden niet of nauwelijks opgemerkt. Zelfs al gebeuren ze, zoals tijdens FC Utrecht-Ajax van dat seizoen, op klaarlichte dag. En ook al betreft het, heel soms, een flagrante schending van datgene wat een scheidsrechter hoort te handhaven: de spelregels.
Zoals in de 94ste minuut van die wedstrijd. Ajax staat 2-1 voor en in de hoek bij Utrechts cornervlag proberen Hakim Ziyech, Lasse Schöne en Donny van de Beek de twee resterende minuten vol te spelen met bekende trucjes: de bal afschermen tussen lichaam en zijlijn of de bal tegen een Utrechter aan schieten, zodat-ie uitgaat.
Maar Higler heeft er geen zin in. Dit soort situaties, legt Higler me een maand later uit, leidt alleen maar tot ellende: een tegenstander raakt gefrustreerd, deelt een schop uit met een opstootje tot gevolg (Higler: ‘Ik zou dat ook doen’), waarop het duel mogelijk eindigt in chaos.
Gelukkig is er een creatieve oplossing voor dit probleem: de spelregels even laten voor wat ze zijn. Als Ziyech een inworp neemt, om met Van de Beek het potje tijdrekken weer op te pakken, fluit Higler: foute inworp. Dat was het niet, of niet echt, maar whatever: het tijdrekken is voorbij en daarmee ook het risico op ontsporing.
‘Weet waar goochem woont’ – jargon voor de niet-bestaande spelregel: gebruik, als de regels niet voldoen, je gezond verstand
De officiële waarnemer van de KNVB, die de prestaties van Higler die dag beoordeelde, gaf Higler het cijfer 8,6. Twee tiende hoger dan wat in de praktijk de maximale score is. Het zestien pagina’s tellende verslag vermeldt de reden: Higler ‘weet waar goochem woont’. Dat is scheidsrechtersjargon voor de niet-bestaande spelregel 18 (er zijn immers maar 17 spelregels): gebruik, als de spelregels niet voldoen, je gezond verstand.
‘Jaaaa, dat is borderline he?’ zegt Higler, naar de beelden kijkend, met een zeldzame, twinkelende tevredenheid in zijn blik over zijn kleine rebelse daad. ‘Maar het werkt wel.’
Een machine voor besluitvorming onder druk
Het is dit type besluit dat de jongere Dennis Higler, in 2011 debuterend in het betaald voetbal, niet had genomen. Die ambitieuze twintiger was een preciezere scheidsrechter, maar ook een minder goede scheidsrechter, zegt Dennis Higler (1985).
De jonge Higler was te snel met zijn oordeel en maakte de verkeerde afwegingen. Hij zat te dicht op het spel en zag daardoor dingen niet die hij wel had gezien als hij meer afstand had genomen van situaties. Hij leefde afspraken en spelregels te letterlijk na en kwam daardoor in het middelpunt van de belangstelling te staan.
Precies wat je niet wilt als scheidsrechter. ‘Volgens mijn coach nam ik wel de juiste beslissingen, maar werden die niet geaccepteerd’, zegt Higler. ‘Spelregelautomaat, noemde hij me.’
Sindsdien heeft Higler gewerkt aan allerlei aspecten van zijn (parttime)werk. Hij bekeek beelden, luisterde naar kritiek van spelers en trainers, verplaatste zich in hun beleving, trainde met een deskundige op zijn mimiek, paste zijn taalgebruik aan en jatte slimme trucjes van collega’s.
Kortom: hij stroomlijnde zijn functioneren om onder hoge druk de juiste beslissingen te kunnen nemen – en om zo min mogelijk in de belangstelling te staan. En met succes: in seizoen 2018/2019 floot Higler behalve zijn eerste binnenlandse topper ook zijn eerste Europese wedstrijd. Weer zo’n succes dat vooral in besloten kring werd gevierd.
Zo ontwikkelde hij zijn eigen gedragsregels, waarvan ik er zeven toelicht.
Samen kun je ze lezen als een ode aan de scheidsrechter.
Het woord 'niet' is taboe
Voor elke wedstrijd – in Nederland of in het buitenland – neemt Higler met zijn drie assistenten de wijze van communiceren door.
Scheidsrechter en assistenten staan met elkaar in contact via een headset om elkaar te coachen, te corrigeren en aan te vullen. Wat Higler wil, is dat zijn assistenten het woord ‘niet’ of ‘geen’ vermijden. ‘No goal’, ‘geen buitenspel’, ‘geen overtreding’ – Higler vindt die frases riskant.
Waarom? ‘Als je zegt, "no goal, no goal" kan het woordje "no" wegvallen’, zegt hij. ‘Omdat we door elkaar praten, of omdat de ontvangst van de zender in het stadion niet goed is. Of beide. Dat kan gebeuren, soms is de situatie chaotisch.’
Hoe geef je die informatie dan door? Eerst dacht Higler aan ‘binnen’ of ‘buiten’ als alternatief, maar dat had weer zijn eigen problemen. Was het ‘binnen het doel’ of ‘binnen het veld’? Nu is het dus: ‘speel door’, ‘verder’, ‘niks’, of wat in het hoofd van de assistent opkomt.
Zolang het maar geen ontkennende zin is.
Scheidsrechters moeten dicht bij de actie staan – maar niet té dicht
Scheidsrechters zijn de afgelopen jaren alsmaar fitter geworden. Waar je vroeger nog wel eens een bierbuik zag, is een scheids nu mager, gespierd – en vaak beide.
Higler heeft een vetpercentage van 12,1 procent. En hij is snel: de 40 meter sprint hij in 5,4 seconden. Mede als gevolg van een uitgekiend kracht- en conditieprogramma dat is samengesteld door Werner Helsen, hoogleraar bewegingswetenschappen aan de KU Leuven en scheidsrechtersconsultant bij de UEFA.
Maar fitheid kan een valkuil zijn, weet Higler. In zijn eerste jaren stond hij heel dicht op de bal, ‘ook om te laten zien hoe fit ik was’. Dat lijkt nuttig: hoe dichterbij je bent, hoe beter je ziet wat er gebeurt. En scheidsrechters kregen en krijgen vaak het verwijt te ver van de overtreding verwijderd te zijn.
In veel gevallen is dichtbij staan echter juist een nadeel, want je verliest het zicht op de context van een situatie. Ook reageer je wellicht te laat als het spel zich verplaatst naar een andere plek. Scheidsrechters moeten de spelsituaties waarnemen, maar ook anticiperen op wat er gaat gebeuren.
De ideale afstand tot de actie is 12 tot 15 meter, zegt Helsen. Die vondst strookt inmiddels met Higlers intuïtie: niet te dicht erop staan, niet te ver ervan af.
Kostbare seconden koop je via je borstzakje
Higler – en andere scheidsrechters – hanteren enkele trucjes om foute beslissingen te voorkomen. Goed voorbeeld: de manier waarop hij zijn kaarten draagt.
Vroeger hadden scheidsrechters een rode kaart in hun kontzak. Als een scheidsrechter naar zijn achterste greep, wist je als speler dat er slecht nieuws aankwam. Dat verschafte duidelijkheid, maar ook problemen.
Als de scheidsrechter na enkele tienden van een seconde reflectie bedacht dat de overtreding geen rode kaart waard was, kon hij niet meer terug naar geel zonder zijn geloofwaardigheid te verliezen. Dan leek het alsof hij marchandeerde, alsof hij vatbaar was voor woedende toeschouwers of spelers. Higler: ‘Zo van: o, laat je het afhangen van wat zíj roepen?’
In zijn rechterborstzak zit een boekje met een gele én een rode kaart. Als een kaart nodig is, maar hij de kleur nog niet weet, pakt hij dit boekje
De meeste scheidsrechters zeiden de kontzak om die reden vaarwel. De kaarten zitten nu in hun borstzakje(s). Higler heeft een variant. In zijn linkerborstzak heeft hij een snelle gele kaart. Die is voor situaties als hij niet twijfelt en als een gele kaart bijvoorbeeld een opstootje kan voorkomen. Voor andere gevallen – de meeste gevallen – heeft hij de rechterborstzak.
Daarin zit een zwart boekje met, achter flapjes, een gele en een rode kaart. Als hij weet dat een kaart gerechtvaardigd is, maar de kleur nog niet weet, kan hij met een gerust hart naar het boekje grijpen. Dat kost tijd – en dat is precies de bedoeling.
‘Ik moet het boekje uit mijn borstzak halen, openklappen en de kaart uit het flapje halen’, zegt Higler. ‘Even de situatie op je laten inwerken, even de reactie afwachten, het commentaar van mijn assistenten meenemen – en pas dan geel of rood pakken. Met dat boekje koop ik tijd voor de juiste beslissing.’
Natuurlijk, corrigeren kan altijd. ‘Maar je geloofwaardigheid is dan wel weg’, zegt Higler. ‘En dat kan later in de wedstrijd weer tot problemen leiden.’
Een van de wapens van de scheidsrechter: mimiek
In december 2012 overleed Richard Nieuwenhuizen, de grensrechter van de Almeerse amateurclub Buitenboys, nadat boze spelers tegen zijn hoofd hadden geschopt. De gebeurtenis hield het voetbal weken bezig. Even stond respect voor scheidsrechters centraal.
De profscheidsrechters spraken af dat hevig protesteren tegen de scheidsrechter zou worden bestraft met een gele kaart. De eerste wedstrijd na dat besluit floot Dennis Higler, op dat moment nog meer spelregelautomaat dan scheidsrechter. Hij deelde – conform de nieuwe afspraak – vier kaarten uit.
Dat viel – op zijn zachtst gezegd – niet goed. Respect is mooi, maar het mocht geen consequenties hebben, daar kwam het op neer. Voetballers boos, ophef in de media. Andere scheidsrechters zagen wat hun collega overkwam, en waren plots heel wat minder enthousiast in het uitvoeren van het arbitraire ethisch reveil.
Maandenlang was de jonge Higler mikpunt van kritiek en spot. Johan Derksen leek hem op televisie te vergelijken met een bekende Duitse dictator
De storm van kritiek op Higler, en diens vermeende hang naar regels, ging sindsdien nauwelijks liggen. Johan Derksen riep de KNVB op hem uit de Eredivisie te weren. Later leek hij – met kompaan René van der Gijp – de vergelijking te trekken tussen Higler en een bekende Duitse dictator. Was de kritiek terecht? Higler vindt van niet. Toch ging hij aan de slag om iets te veranderen. Niet aan zijn beslissingen, maar de manier waarop hij de beslissingen nam.
‘De vraag was: aan welke knoppen kunnen we draaien om de beeldvorming te verbeteren? Want hoe je overkomt is belangrijk voor de acceptatie van je beslissingen’, zegt Higler. ‘Vooral voor het publiek in het stadion en achter de televisie. De beeldvorming in de media heeft invloed op je functioneren.’
Later voegt hij toe: ‘Het was een periode die mijn carrière kon breken. Ik kreeg continu dezelfde kritiek te horen, overal waar ik kwam. Dat is vervelend, maar het wordt pas erg als je niet meer van zo’n imago af komt. Want dan benaderen spelers en publiek je bij voorbaat negatiever.’
Aan de slag met 'non-verbaliteit'
Met de Rotterdamse coach Jorrit Rogaar ging hij aan de slag met zijn ‘non-verbaliteit’, zoals Rogaar het noemde. De coach filmde vier wedstrijden en samen keken ze hoe Higler zijn ingrepen overbracht en hoe hij overkwam.
Een ding wat Rogaar opviel: Higler gebaarde ‘te klein’. ‘Bijvoorbeeld het gebaar waarmee hij zei dat iets klaar moest zijn: als je je handen voor je borst houdt en ze horizontaal uit elkaar laat gaan. Dat moest hij breder en duidelijker doen’, zegt Rogaar.
Ook het overleg van Higler met zijn assistent moest anders, vond Rogaar. ‘Vaak ging hij recht tegenover hem staan. Dan leek het alsof ze het met elkaar oneens waren. Dat ondermijnt zijn gezag. Wat je moet doen: zijlings naast je collega staan. Dat straalt "overleg" uit, wat je ook bespreekt.’
Wat nog meer opviel: Higler keek spelers niet aan als hij kaarten uitdeelde of hen toesprak. En soms keek hij spelers juist te lang aan, waardoor ze konden denken dat er ruimte was voor discussie. Ook deed hij te geërgerd tegen spelers, wat weer irritatie bij hen opwekte. ‘Je zit dan in een negatieve spiraal.’
Dat is allemaal anders nu. Higler probeert minder snel boos te worden en minder streng te kijken. Dat lukt niet altijd, ‘want mijn wenkbrauwen zijn nu eenmaal zoals ze zijn’, zegt hij. ‘Maar ik kan mijn mimiek wel aanpassen. Meer lachen, kalmer zijn, de speler de kans geven uit te razen. Ben je klaar? Ja? Goed. Hier is je gele kaart.’
Scheidsrechters evalueren continu zichzelf...
Voor Higler begint de week met het terugkijken van zijn vorige wedstrijd. Wat ging er goed, wat valt er te leren? Elke keer is er wel iets kleins, soms is er iets groots, en heel soms is er iets nieuws. Zoals bij het terugkijken van PSV-FC Groningen (seizoen 2018/2019).
Halverwege de eerste helft ontstond een opstootje. Een opstootje is standaard geel voor de een en geel voor de ander, maar als spelers over de schreef gaan, en dat gebeurt vaak genoeg, moet een scheidsrechter verder ingrijpen. Probleem: de situatie is vaak onoverzichtelijk. En één speler, valt Higler op bij het terugkijken, snapt dit kennelijk goed: PSV’er Daniel Schwaab.
Schwaab wil me het zicht ontnemen en me afleiden. Slim, want het is onbeleefd als ik hem zou negeren
Schwaab loopt, meteen als het opstootje begint, linea recta naar Higler, intussen op hem inpratend. Wat hij precies zei, weet Higler niet meer, maar daar gaat het niet om bij Schwaab, ontdekt Higler. ‘Hij wil mij het zicht ontnemen en me afleiden’, zegt hij, als het kwartje gevallen is, met iets van bewondering in zijn stem. ‘Slim, want het is voor mij onbeleefd hem te negeren.’
Daarbij is Schwaab nogal groot. Higler probeert daarom langs hem te kijken en hem weg te duwen, maar dat lukt niet goed: Schwaab is sterk. Dan valt nóg een kwartje: ik heb Schwaab dit al eerder zien doen. En verrek: na een paar muisklikken in het videoarchief laat Higler zien hoe Schwaab tijdens NAC-PSV, een paar maanden eerder, precies hetzelfde deed.
‘Kijk, zie hem gaan. Dat is toch…’ murmelt Higler quasi-verontwaardigd, maar daarna grijnzend, ‘...echt on-ge-loof-lijk slim van hem.’
...en laten anderen hun functioneren beoordelen
Higler analyseert zijn prestaties volgens een systeem. De donderdag waarop ik hem spreek, krijgt hij op zijn telefoon een pushbericht dat hij zelf heeft ingesteld: ‘Reflectie AZ-Vitesse’.
Dat is een afspraak met zijn coach, oud-scheidsrechter Roland van der Hilst. Het idee is dat hij een tekst schrijft van maximaal vijfhonderd woorden over één of twee lastige situaties. Direct na elke wedstrijd bellen ze, sowieso, om eerste indrukken erover te delen.
Belangrijker en beter dan napraten, zegt Van der Hilst, is het om je gedachten en twijfels op te schrijven. Je denkt scherper na en je onthoudt de relevante situaties beter. Het gaat vrijwel altijd om de leerdoelen die Higler en Van der Hilst om de vier maanden opstellen. Momenteel: ‘Van de eerste tot de laatste seconde ontspannen en ambitieus zijn.’
Wij zeggen tegen elkaar: welke wedstrijd je ook fluit, je moet altijd handelen alsof het de Europacupfinale is
Van der Hilst: ‘Als het lekker gaat, kan Dennis wel eens laconiek worden. Dan laat hij iets te veel gaan, dan wandelt hij in plaats van te rennen. Wij zeggen tegen elkaar: welke wedstrijd je ook fluit, hoe goed het ook gaat, je moet altijd handelen alsof het de Europacupfinale is.’
De coachingssessies – verplicht door de KNVB – komen bovenop andere evaluaties. Direct na een wedstrijd krijgen de scheidsrechters een debriefing van een half uur door een waarnemer van de KNVB. Later volgt hun geschreven rapport in de mail.
Daarnaast is er de maandelijkse trainingssessie bij de KNVB in Zeist, waar scheidsrechters alle wedstrijden van de vorige maand met elkaar doorspreken, met speciale aandacht voor belangrijke scènes en missers.
Verder worden alle loopgegevens, tijdens trainingen en wedstrijden, via een smartwatch doorgestuurd naar de inspanningsfysioloog van de KNVB. Versloffen is er niet bij.
Hoe een nauwkeurige voorbereiding Higler helpt de wedstrijd te 'managen'
De voorbereiding van een wedstrijd pakt Higler al even gedegen aan. Tactische gedragingen, wrok tussen spelers of clubs, het aantal gele kaarten dat spelers al kregen in voorafgaande wedstrijden – Higler brengt ze in kaart.
Als je bijvoorbeeld weet dat een ploeg het spel van achteruit opbouwt, in plaats van lange ballen naar voren te geven, kun je wat dichter op de bal gaan staan. En als hij weet hoeveel gele kaarten een speler heeft: hoe past hij die kennis toe? Dat kan helpen bij het ‘managen van de wedstrijd’, zegt Higler.
Een voorbeeld: in januari 2012 floot hij Go Ahead Eagles-Sparta. De week erna zou Go Ahead tegen Zwolle spelen, de Overijsselse derby. Eagles-speler Joey Suk – ‘een echte Deventenaar’, aldus Higler – had eerder in het seizoen al vier gele kaarten gekregen. Bij de volgende keer geel zou hij geschorst zijn: geen derby tegen Zwolle.
Dus toen Suk een kleine overtreding maakte, zag Higler zijn kans schoon. ‘Ik riep Suk bij me en zei: "Joey! Wil jij volgende week tegen Zwolle spelen?" Dat wilde hij wel. "Oké, dan zou ik eventjes wat rustiger aan doen."’
Toch roept Higlers gedrag vragen op. Waarom zou je als scheidsrechter Joey Suk tegen zichzelf in bescherming nemen?
Suk deed rustig aan – en meer. Bij een opstootje later in de wedstrijd was Suk de eerste om zijn ploeggenoten weg te trekken. ‘Terwijl Suk vaak vooraan staat om mee te doen bij ruzies. Ik moest er zó om lachen.’ De wedstrijd verliep rustig, Suk deed mee tegen Zwolle, iedereen blij.
Toch roept Higlers gedrag vragen op. Waarom zou je Suk tegen zichzelf in bescherming nemen? Higler is toch geen werknemer van Go Ahead?
Hij overdenkt zijn antwoord kort. ‘Als Suk over de schreef gaat, geef ik geel. Maar ik ben daar ook om de wedstrijd in goede banen te leiden. En dit is de personal space die je hebt als scheidsrechter. Dat maakt het voetbal lastig en niet perfect consistent.’
De desinteresse in de scheidsrechter is een probleem
Zo zijn er, zo blijkt na enkele gesprekken met Higler, nog veel meer dingen die scheidsrechters doen en doordenken.
De kledingkeuze, de keuze voor het fluitje, de frequentie (‘tuut-tuut-tuut’) en felheid (‘tuuuuuuut’) van het fluiten en de doordachte kwinkslagen. Tijdens Heracles-Ajax appelleerde Frenkie de Jong voor een overtreding: ‘Dat was een beuk, scheids!’ ‘Kom op, bij Atlético [Madrid] noemen ze dat kietelen’, antwoordde Higler toen. (Toen was al bekend dat De Jong naar Barcelona zou gaan en dus tegen Atlético zou komen te spelen.) ‘Daar kon-ie wel om lachen’, zegt hij nu. ‘Zo’n opmerking verhoogt de acceptatie van latere beslissingen, denk ik.’
Na mijn gesprek met hem ging Higler naar ‘zijn masseur’ om blessures te voorkomen. Waar hij conditietraining doet, is ook goed doordacht: in een bepaald bos, niet echt in de buurt van zijn huis. ‘Het is de beste route op zachte ondergrond’, legt hij uit. ‘Overbelasting ligt op de loer.’
Kritiek op hem is de regel. En zelfs zijn grootste fans hebben een kritische houding. ‘Goeie beslissing penalty, veel duels, complimenten eerste helft’, appt zijn vader, zelf oud-amateurscheidsrechter, na Heracles-Ajax. ‘Toespreken tweetal [spelers] bij cornervlag kan wat rustiger.’
Klagen doet Higler niet. Wat nou masochisme? Inclusief lezingen komt hij uit op 80.000 euro bruto per jaar. Zijn baan als project-consultant bij een autobedrijf, 16 uur per week, houdt hij aan: niet vanwege het geld, maar omdat hij ‘voeling wil houden met de gewone maatschappij’.
‘Ik ben 33 en verdien opgeteld een ton per jaar. Ik ga niet zeggen dat dat weinig is. Dat is het niet’, zegt hij. ‘Maar het bedrag staat in geen verhouding tot wat spelers krijgen en de belangen die spelen.’
Belangrijker vindt hij het gebrek aan niet-financiële waardering. Niet zozeer voor hem, maar voor het vak. Ook bij PSV-Feyenoord was het weer raak: PSV-trainer Mark van Bommel maakte continu in woord en gebaar zijn ongenoegen of walging duidelijk over Higlers beslissingen, en vloog regelmatig uit zijn stoel om woest zijn beklag te doen.
‘Misschien’, zegt Higler, en je zou kunnen denken dat hij hier over bredere maatschappelijke ontwikkelingen praat, ‘denken ze ons daarmee te beïnvloeden. Misschien lijkt het alsof ze voor hun ploeg opkomen. Maar je kweekt een sfeertje tegen de scheidsrechter. Je verhoogt de druk, je maakt het werk van de scheidsrechter moeilijker. Uiteindelijk heeft iedereen daar last van.’