Als de familie op stelten staat
Vergeef me dat ik afgelopen #InternationalFlamingoday volledig heb verzaakt. Voorbij de waan van de dag is prima, maar je kunt te ver gaan. Dus bij deze alsnog, een lofzang in tekst en beeld op niemand minder dan de beroemdste flamingo op aarde: Bob uit CuraƧao.
Eerder had ik geen oog voor flamingoās, want er was geen ontkomen aan: op elk lichtsnoer, tuinkussen of vliegengordijn stond wel zoān roze waadvogel. Het was geen dier maar plastic kitsch.
Toen kwam Bob, een wonderlijk figuur. Ondanks wat handicaps leidt Bob een rijk bestaan op de veranda van dierenarts Odette Doest ā een arts met toevallig een vrij beroemde fotograaf als neefje, Jasper Doest, die het duo jaren volgde en daar uiteindelijk een boek van maakte, net uit: Meet Bob. (De boekopbrengsten gaan naar Odettes flamingo-opvang.)
Dan wil je tóch weten: hoe zit het met flamingoās in het wild?
Wat mist Bob?
Het wilde leven
Disney heeft een mooie documentaire over het flamingobestaan: The Crimson Wing: Mystery of the Flamingos (2008). Mocht je doorschieten in academische interesse dan is er het vuistdikke naslagwerk Flamingos: Behavior, Biology and Relationship with Humans (2017). Die flamingodag is trouwens in het leven geroepen door de Flamingo Specialist Group, met het Twitteraccount @FlamingoSpecGrp.
Zo begreep ik: het was de flamingo die āvan links naar rechtsā uitvond als paringsdans voor de massa, maar dan vele malen eleganter en op een zoutmeer in plaats van een zweetfestival. Ze mogen er fragiel uitzien, maar ze gedijen in zowel extreme kou als hitte, en vliegen zó 600 kilometer op een dag om elders even iets anders te eten.
Een flamingo wordt veertig jaar oud (in dierentuinen soms zelfs tachtig), is levenslang monogaam, en legt als stel elk broedseizoen ƩƩn ei in een nesthoop van zoute modder, waarbij zowel pa als ma het jong voeden met een bloedachtige melk die ze aanmaken in hun snavel. Die snavel is een toppunt van vernuft, dat nog algjes en garnalen weet te filteren uit water dat negen keer zouter is dan de zee.
Afijn, zo kan ik nog wel even doorgaan, maar een leuk slotfeit is misschien: er leven ook flamingoās in Nederland!
Flamingo's in de polder
Nederland huist geen miljoenen flamingoās, zoals Afrika of Zuid-Amerika, maar wĆ©l een bescheiden multicultureel groepje van een kleine negentig vogels die hun tijd verdelen tussen de haven van Battenoord aan het Grevelingenmeer, en hun broedplaats in het Duitse Zwillbrocker Venn.
De groep kent vier soorten: de kleine, de Caribische en de Chileense flamingo. Plus de Europese flamingo ā de enige die hier oorspronkelijk voorkomt. De rest is waarschijnlijk ontsnapt uit dierentuinen en sloot zich aan bij āonzeā wilde flamingo flock.
Het leeuwendeel van de Nederlandse flamingoās zit nu in Duitsland om te broeden, mailt Neerlands flamingo-expert Joop Treep van flamingosinnederland.info desgevraagd. āIn de Grevelingen verblijven er nog circa dertig; het grootste deel daarvan zijn twee- tot driejarige Europese flamingoās die in 2020 samen met wat volwassen vogels vanuit het Middellandse Zeegebied kwamen.ā Ze zijn nog te jong voor voortplanting.
Treep: āZij zullen gedurende de zomer waarschijnlijk in de Delta blijven, óf terugkeren naar de MĆ©diterranĆ©e.ā
De balts van de Europese flamingo is wel minder spectaculair dan die van de kleine flamingo. Ze baltsen meer in tweetallen in plaats van in een enorme groep zegt Gert Ottens, exotenspecialist bij de Vogelbescherming, die de Nederlandse groep flamingoās regelmatig volgde naar hun Duitse broedmeer. āMaar het is wel enigszins vergelijkbaar.ā
Vandaar ook dat de verschillende soorten geregeld met elkaar paren. Met name Chileense en Europese flamingoās zorgen voor hybride jongen. Ottens: āInmiddels zijn er zelfs tweede- en derdegeneratiehybrides! Dat is voor vogelaars nog vrij lastig determineren.ā
Er zijn veel data van de Duits-Nederlandse populaties flamingoās. āZe zijn allemaal gekleurringd en individueel herkenbaar. Bekend is wie de ouders en broers en zussen zijn. En ze worden erg vaak gespot. Maar voor zover ik weet is er niemand die daar iets mee doetā, zegt Ottens.
Toch wel jammer.
āDat roept eigenlijk om een promovendus die daar een keer induikt!ā