Hoe we uit de loopgraven van ons eigen gelijk kunnen komen
We doen het allemaal: denken dat we ergens een puur feitelijk oordeel over vellen, maar eigenlijk varen op onze onderbuik. Dit boek leert ons wat we daaraan kunnen doen.
Of het nu over migratie, het klimaat, transgender personen of over corona gaat: we staan, zo lijkt het toch, steeds vaker lijnrecht tegenover elkaar. Iedereen roept. Iedereen heeft een mening. Iedereen graaft zich in in de loopgraven van zijn eigen grote gelijk.
Het is een meningenvloed die mij soms beangstigt – als journalist ben je weleens het doelwit van al deze vaak lukraak afgevuurde modder – maar ook fascineert. Waarom hebben we zo veel mening? En waarom lijken zo veel mensen ervan overtuigd dat er maar één juiste mening is: de hunne?
Vandaar dat ik enkele weken geleden een oproep plaatste om Het rechtvaardigheidsgevoel van psycholoog Jonathan Haidt te lezen. Het is een boek waarvan ik, toen ik mij begon te verdiepen in deze meningenvloed, veel leerde. Het leerde me kritischer te staan tegenover mijn eigen standpunten en gaf me meer begrip voor mijn tegenstander. En ik wou niet enkel dat zo veel mogelijk mensen dat boek lazen, ik wou ook met de lezers over dit boek in dialoog gaan.
Dat wilden de lezers ook: er kwamen meer dan honderd aanmeldingen waaruit de redactie willekeurig tien namen selecteerde. Een aantal andere groepjes kwam, virtueel natuurlijk, zonder mij samen en schreef een verslag van hun bijeenkomst – waarvoor heel veel dank.
De olifant in je bovenkamer
En dus zit ik op een donderdagavond achter mijn laptop en zie ik schermpjes zich met gezichten vullen. Mannen en vrouwen, jong en oud, beleidsadviseurs, docenten en studenten, allemaal mensen die net als ik meer willen begrijpen van de manische meningenmachine.
De stelling van Haidt is dat niet de ratio, maar ons buikgevoel heer en meester is over ons denken. In de metafoor van Haidt: ons bewuste denken is slechts de berijder van een olifant aan onbewuste denkprocessen. Als we een oordeel vellen, kiest eerst onze olifant een richting, de berijder volgt daarna pas. Die laatste probeert vooral de beslissingen van de olifant te verantwoorden en gaat achteraf op zoek naar feiten en argumenten.
Als we een oordeel vellen, kiest eerst onze (onbewuste) olifant een richting, de (bewuste) berijder volgt daarna pas
Met deze centrale stelling zijn alle deelnemers het eens. Niet dat onze ratio totaal machteloos is, maar ik en de andere deelnemers geven toe dat we vaak feiten gebruiken zoals een zatlap een lantaarnpaal gebruikt: niet als verlichting, maar enkel als ondersteuning. We bezondigen ons allemaal weleens aan ‘motivated reasoning’ en zoeken tot we die feiten en argumenten gevonden hebben die aantonen wat ons buikgevoel altijd al wist.
Het grootste deel van Haidts boek is gewijd aan een analyse van dat buikgevoel, van die onbewuste olifant. Volgens Haidt zijn onze morele oordelen gebaseerd op zes morele intuïties, morele emoties met een lange evolutionaire geschiedenis, die we vaak delen met andere diersoorten.
Zes morele intuïties die iedereen heeft
Empathie, ons vermogen om ons in te leven in anderen, kennen we allemaal. Het is waarschijnlijk ontstaan uit de zorg voor onze kinderen en heeft zich later uitgebreid tot anderen in onze omgeving. Het is een emotie die we aantreffen bij zowat alle sociale diersoorten. Als je een rat laat kiezen* tussen het helpen van een soortgenoot en een stuk chocolade, kiest hij het eerste.
Rechtvaardigheid, de verontwaardiging die we voelen als sommigen enkel de lusten willen maar niet de lasten, is een andere intuïtie. Ook dit rechtvaardigheidsgevoel delen we met veel andere dieren. Zo worden apen razend als ze beseffen dat ze geen gelijk loon voor gelijk werk krijgen.
Een andere belangrijke intuïtie: gehoorzaamheid en respect voor hiërarchie, het idee dat we horen te doen wat onze meerderen ons vertellen. Weer eentje die we delen met veel andere dieren. Denk maar aan alfamannetjes bij veel apensoorten. En er zijn natuurlijk ook voldoende mensen die pleiten voor meer blauw op straat, of een sterke leider geen slecht idee vinden.
De tegenhanger van die gehoorzaamheid is verzet tegen onderdrukking. Veel mensen, ikzelf inbegrepen, zijn niet goed in gehoorzamen en vinden het moeilijk als iemand hun zegt hoe zij hun leven moeten leiden. Deze emotie zie je aan het werk als burgers de straat opgaan tegen een dictator, maar evengoed bij het verzet tegen de Europese Unie dat leidde tot de Brexit. En weer zijn we apen in het diepst onzer gedachten: ook onze evolutionaire neven komen in opstand als een alfamannetje het te bont maakt.
Loyaliteit tegenover de eigen groep is een andere belangrijke intuïtie. Veel mensen zijn trots op hun afkomst, hun geloof of hun voetbalploeg, en vinden dat het hun morele plicht is om eerst en vooral die groep te verdedigen.
Tot slot: heiligheid/puurheid. De vlag van hun land, het ongeboren leven, het huwelijk als verbond tussen man en vrouw, de Koran of de Bijbel: al die dingen worden door sommige mensen heilig verklaard. Dieren kennen deze drang naar puurheid niet. Deze emotie is waarschijnlijk ontstaan uit walging, een gevoel dat we wel delen met veel andere dieren.
Progressieven versus conservatieven
Niet elke persoon heeft dezelfde morele intuïties, en op welke intuïties jouw moraliteit gebaseerd is, kies je volgens Haidt niet zelf. Jouw morele mix wordt bepaald door je opvoeding, door de groep die jou omringt en zelfs een stukje door je genen. Als je vragen wil beantwoorden over het eten van hondenvlees of over sekspoppen die op je nichtje lijken, en zo meer inzicht wil krijgen in je eigen morele mix, vind je hier een online test.
Deze test werd al door tienduizenden mensen ingevuld. Op basis van die antwoorden concludeert Haidt dat er grosso modo twee groepen bestaan. Progressieven, die hun moraliteit vooral funderen op empathie, rechtvaardigheid en verzet tegen onderdrukking, en conservatieven, die deze drie morele intuïties met progressieven delen, maar er ook nog een flinke scheut groepsloyaliteit en respect voor hiërarchie aan toevoegen.
Jouw morele mix wordt bepaald door je opvoeding, door de groep die jou omringt en zelfs een stukje door je genen
Ook verschillende deelnemers aan het boekgesprek vulden de test in en daaruit bleek dat Correspondentleden, niet heel verrassend, meestal progressief zijn. Toch herkenden de meesten ook de conservatieve intuïties bij zichzelf. Ik woon zelf in Gent, Vlaanderen. Een stad die, althans in pre-corona-tijden, overspoeld wordt door toeristen. Groepsloyaliteit, het ‘eigen volk eerst’-denken dus, zegt me als progressieve jongen niet veel, maar toch betrap ik mezelf erop dat ik me weleens afvraag wat al die vreemden in ‘mijn’ stad doen.
De conservatieve emotie waar mijn gesprekspartners en ik het meeste moeite mee hebben, is puurheid. Een van de deelnemers herkende die wel uit zijn, erg gelovige, opvoeding. Al was hij het er niet mee eens, toch begreep hij dat zijn ouders homoseksualiteit onrein vonden. Misschien leeft de drang naar puurheid ook onder progressieven meer dan we denken. Is de hang naar het natuurlijke, naar dat wat niet door chemicaliën besmet is, ook geen vorm van reinheidsdenken?
Dit boek helpt je je eigen overtuigen kritisch te bekijken
Door na te denken over de morele emoties en na te gaan of je deze ook bij jezelf herkent, ontwikkelden de deelnemers meer mildheid en begrip. ‘Ik besefte dat iemand met wie ik het niet eens ben daarmee niet noodzakelijk ook een slecht mens is’, zei een van hen.
Tegenstanders in een discussie zijn geen monsters die doelbewust de wereld naar de filistijnen willen helpen, maar personen die door hun opvoeding, omgeving en genen hun moraliteit op een andere mix van emoties bouwen dan jij. Mooi meegenomen: door het boek van Haidt leer je ook je eigen overtuigingen kritischer bekijken. Want net als je tegenstander kies ook jij je eigen standpunten niet helemaal zelf.
Nadenken over deze morele fundamenten gaf ons ook meer inzicht in het succes van iemand als Donald Trump. Dat is natuurlijk een narcistische machtswellusteling, maar wel een narcistische machtswellusteling die enorm goed is in het bespelen van de conservatieve emoties. In de metafoor van Haidt: Trump is een sublieme olifantenfluisteraar.
Het inzicht in de fundamenten van moraliteit leidde bij de deelnemers tot betere gesprekken. Een student in mijn boekengroepje kon zelfs voor het eerst een goed gesprek over homoseksualiteit met zijn ouders voeren. En het inzicht in de onderliggende waardeverschillen zorgde er ook voor dat we het aanhoudende gebakkelei op sociale media beter konden relativeren. Vaak zijn dat slechts schijngevechten van de berijders die meegetroond worden door hun olifant.
Het beste medicijn tegen stammendenken: nieuwsgierigheid
Natuurlijk ging het gesprek ook over corona. Veel mensen hebben de neiging te denken dat virusontkenners, vaccinweigeraars of complotdenkers – ‘wappies’ – dom zijn en slecht geïnformeerd. Maar met het boek van Haidt in het achterhoofd kun je deze critici ook zien als mensen met een sterk verzet tegen onderdrukking van een autoritaire staat (of een complot van kapitalistische bedrijven), en een flinke hoeveelheid puurheidsdenken (geen chemische rommel in mijn lijf!).
Nieuwsgierige mensen willen niet per se gelijk krijgen, ze willen begrijpen
Meer begrip en betere gesprekken zijn natuurlijk leuk, maar is dat voldoende om de wild om zich heen slaande polarisatie in te dammen? Waarschijnlijk niet. Het stammendenken en het demoniseren van de tegenstander lijken al te diep ingesleten te zijn. Toch ontdekken we tijdens ons gesprek ook een mogelijk tegengif tegen deze polarisatie: nieuwsgierigheid.
Nieuwsgierige mensen willen niet per se gelijk krijgen, ze willen begrijpen. Ze koesteren zich niet in hun eigen grote gelijk, maar blijven verder zoeken. Kun je deze nieuwsgierigheid stimuleren en gebruiken om de kloven in onze samenleving te dichten?
En zo eindigde ons gesprek lekker meta: we werden nieuwsgierig naar de nieuwsgierigheid.
Met dank aan (in alfabetische volgorde): Berend, Christine, Daniëlle, Djuanti, Herman, Jan, Joeri, Laurens, Marja, Martijn, Nicky, Pieter, Rense, Rob, Thijmen, Thomas, Veerle en Winnie.