Wat een blik in de ruimte met je perspectief op de wereld kan doen

Marjolijn van Heemstra
Correspondent Ruimtevaart
'Dit is wat een ruimtewandeling is: 400 km leegte onder je voeten.' Alle beelden bij dit stuk komen uit het fotoalbum van astronaut Thomas Pesquet, veelal gemaakt vanaf het International Space Station (ISS). Foto: Thomas Pesquet / ESA / NASA

Als je het menselijk bestaan bekijkt in het licht van de oneindig grote kosmos, dan verandert je perspectief op alles: op de aarde, op de tijd en op jezelf.

Vandaag komt mijn boek uit: In lichtjaren heeft niemand haast, een zoektocht naar meer ruimte in ons leven. Het is het verslag van een ruimtereis op aarde die mij hielp een kosmologisch bewustzijn te ontwikkelen. Over wat dat precies is schreef ik uitgebreid in

Kort gezegd is het een manier om ons bestaan te bekijken in het licht van de kosmos waar wij onderdeel van zijn. Onszelf te zien als bewoners van een kleine planeet in een onpeilbaar universum. In de praktijk betekent het vooral uitzoomen en relativeren. 

In mijn vorige stuk beschreef ik hoe het kosmologisch bewustzijn ons op een andere manier naar elkaar kan doen kijken. Maar het kan ons ook een nieuwe blik geven op bijvoorbeeld de aarde, de tijd en onszelf. Hieronder volgt een korte toelichting op deze drie mogelijke wisselingen van perspectief.

‘Dit uitzicht word je nooit beu. Eerste blik uit een zijraam van Crew Dragon na aankomst.’ Foto: Thomas Pesquet / ESA / NASA

 1. Een nieuw perspectief op de aarde

Bij veel astronauten die onze planeet vanuit de ruimte bekijken treedt iets op dat het ‘overzichtseffect’ wordt genoemd. Noem het een ruimtevaarders-equivalent van het kosmologisch bewustzijn.

‘Het doet iets met je’, zei de Amerikaanse astronaut Edgar Mitchell toen hij in 1971 terugkwam van zijn reis met de Apollo 14. Er was hem daarboven iets groots overkomen, een overweldigend besef van de verwevenheid van al het leven en een intense afkeer van de manier waarop wij met dat leven omgaan.

Vanaf het begin van de bemenste ruimtevaart in de jaren zestig komen mensen terug van hun missie met het gevoel ‘daarboven’ iets te hebben meegemaakt wat wij hier beneden nodig hebben. Dat ‘iets’ omschrijven ze als verpletterende liefde, als ontzag, of overweldiging. Een enkeling noemt het ‘God’ en sommigen blijven hun hele leven zoeken naar de juiste woorden.

In de jaren tachtig legde de Amerikaanse schrijver Frank White de verklaringen van een grote groep astronauten naast elkaar en zag de overlap. Kern van alle getuigenissen is volgens hem een bewustzijnsverandering bij de aanblik van de aarde. De term ‘overzichtseffect’  

In veel gevallen is deze bewustzijnsverandering blijvend, de liefde voor de aarde en het gevoel van verbondenheid nestelen zich voorgoed. Veel astronauten komen dan ook terug als met een missiedrang.

In één oogopslag begrepen deze ruimtevaarders dat we verweven zijn, niet alleen met soortgenoten, maar ook met de planeet zelf, die als een glinsterende ark in die doodstille duisternis hangt. Via hun getuigenissen buiten de dampkring kunnen we de aarde leren zien als een wakkere, levende gestalte die onze zorg en aandacht verdient. 

‘De verplichte ruimte-selfie! Mooie weerspiegeling van de aarde in de helm. Ongelofelijk gevoel om je eigen ruimtevoertuig te zijn.’ Foto: Thomas Pesquet / ESA / NASA

2. Een nieuw perspectief op onszelf

In een laboratorium aan de rand van Barcelona werken onderzoekers van het Melissa-project aan de voorbereidingen voor een toekomstige bemenste missie naar Mars. 

Ik bezocht Melissa in januari 2020 met het idee dat ik iets zou leren over hoe onze soort kan worden losgeknipt van de aarde. Hoe we autonome, interplanetaire reizigers worden die alles achterlaten om ergens in de ruimte opnieuw te beginnen. 

Maar als Melissa me één ding leerde dan is het wel dat menselijke autonomie een mythe is. Wie naar Mars wil, wordt met de neus op de feiten gedrukt. De heenreis alleen al duurt minstens acht maanden. Proviand meenemen voor zo’n lange periode is ongelooflijk duur en ingewikkeld, omdat het je afhankelijk maakt van een planning die misschien anders uitpakt. Zelfvoorzienend zijn is een stuk veiliger en veel goedkoper.

Samen met de astronauten vormen die een piepklein ecosysteem waarin de mens een hechte symbiose aangaat met bieten, sla en spirulina. Wat op aarde de ingrediënten zijn van een veganistisch bijgerecht worden in de ruimte levenspartners in de meest letterlijke zin. 

In het Spaanse laboratorium werd mij duidelijk hoe diffuus de grenzen van een mens zijn. We beschouwen onszelf als individuen, afgeschermd door een huid. Maar ons wezen heeft onzichtbare tentakels die zich uitstrekken tot voorbij ons lichaam, en die ons verstrengelen met wat groeit en leeft buiten ons.

Het deed me denken aan wat ik las in het boek van de Amerikaanse bioloog en filosoof Donna J. Haraway. Zij schrijft dat slechts een geschatte 10 procent van de cellen in ons lichaam van menselijke herkomst zijn. De rest is gevuld met erfelijk materiaal van bacteriën, schimmels en andere eencellige types. De mens ziet er onder de microscoop uit als een assemblage van verschillende levensvormen.

Ontelbare kleine, inwendige metgezellen houden ons overeind, en vice versa. ‘To be one is always to become with many’, schrijft Haraway. Ons één-zijn is in feite een voortdurende wording van verschillende wezens. Binnen én buiten onszelf.

Natuurlijk, dat een mens afhankelijk is van zijn of haar omgeving is een waarheid zo oud als het bestaan van onze soort. En toch lukt het ons nauwelijks om naar die waarheid te leven. Soms is er een omweg nodig om een gemeenplaats als nieuw te kunnen zien. En blijkt de voorbereiding op een Marsmissie holisme en sciencefiction ineen. 

‘Dit is de favoriete plek voor astronauten aan boord van het ISS: de Cupola. Het is ons venster op de wereld, de perfecte plek om koffie te drinken, onze dierbaren te bellen (ja, we kunnen bellen vanuit de ruimte), of gewoon het uitzicht bewonderen. Ik heb mezelf beloofd daar wat meer tijd door te brengen tijdens de #MissionAlpha.’ Foto: Thomas Pesquet / ESA / NASA

 3. Een nieuw perspectief op de tijd 

Het heelal geeft ons niet alleen een ander perspectief op de aarde en onszelf, maar ook op tijd. Verre ruimtemissies sporen ons aan om na te denken over de lange termijn. Niet alleen omdat de reis naar de diepe ruimte – zoals een bemenste missie naar Mars – nog járen voorbereiding vraagt, maar ook omdat onze mogelijke aanwezigheid op een andere planeet een heel nieuw perspectief kan geven op de toekomst van onze soort. 

Voor mijn boek sprak ik met de Amerikaanse astrofysicus Jacob Haqq-Misra, die ervoor pleit onze aanwezigheid in de ruimte te beschouwen in het licht van een écht lange termijn. Lang als in: millennia. Nu de technologische ontwikkelingen onze aanwezigheid op Mars steeds dichterbij brengen, zegt hij, moeten we ervoor waken dat we straks niet de koloniale mentaliteit meenemen waarin winstbejag en kortetermijnvoordeel centraal staan.

En daarvoor moeten we volgens Haqq-Misra leren nadenken op een andere tijdschaal. Hij heeft er een term voor bedacht: deep altruism. Het onzelfzuchtig nastreven van het welzijn van anderen in de verre toekomst, waarbij deep verwijst naar een termijn van duizend jaar of meer.

Als we dan toch naar Mars gaan, laten we dan die verhuizing aangrijpen als een nieuw begin

Dat klinkt nogal onbevattelijk voor een wezen met een levensverwachting van minder dan een eeuw. Wat mij hielp om de lange termijn voorstelbaar te maken, is het idee van de pace layers van de Amerikaanse toekomstdenker Stewart Brand. Hij heeft het uitgetekend in een overzichtelijk schema. Zes opeengestapelde lagen die elk een ander ritme vertegenwoordigen. De bovenste laag is de pace van de mode, de waan van de dag en de snelle veranderingen. Deze oppervlaktelaag eist het grootste deel van onze aandacht op. Eronder zit de tempolaag van de handel, daaronder die van de infrastructuur, dan die van het bestuur. De twee diepste lagen zijn achtereenvolgens cultuur en natuur. Dit zijn tragere tempo’s, die te maken hebben met herinnering, integratie en stabiliteit. Bij het schema hoort een uitleg die leest als een gedicht:

Snel leert, langzaam herinnert. Snel trekt aandacht, langzaam heeft macht. Snel breekt, langzaam continueert. Snel stelt voor, langzaam werkt weg.

Om te leren denken op de lange termijn helpt het je te verplaatsen in de tijd van oceanen, bossen en vulkanen. Niet alleen te focussen op de dagelijkse nieuwsstroom, maar ruimte te nemen om de veel tragere processen te beschouwen waar wij – als onderdeel van de natuur – ons óók in voortbewegen.

Voor de nog langere (kosmologische) termijn zou je aan Brands schema de laag van het heelal moeten toevoegen. De levensloop van planeten, het langzame sterven van een zon.

Een van mijn favoriete extreemlangetermijndenkers is de astrofysicus Janna Levin. Alles wat minder dan vijfhonderd miljoen jaar geleden gebeurde, noemt zij grappend ‘local politics’. Extreem uitzoomen geeft haar een ‘warm, fuzzy feeling’, zegt ze, omdat het je blik op zo ongeveer alles verandert. Weten dat goud afkomstig is uit de botsing van twee dode sterren maakt van ons monetaire stelsel een galactisch fenomeen. Het besef dat we allemaal afstammelingen zijn van de oerknal geeft onze identiteit een extra dimensie.

Meer lezen?