In een seizoen zonder al te veel emoties kwam een van de emotioneelste momenten van het seizoen van een scheidsrechter.
Zo snel als het kon nadat hij RKC-FC Utrecht had afgefloten, liep scheidsrechter Sander van der Eijk het veld af, de tunnel in, protesterende spelers negerend, de kleedkamer in, linea recta naar zijn mobieltje, om het filmpje te bekijken van de situatie waarvoor hij net een strafschop had gegeven.
Hij hoefde het filmpje maar één keer te bekijken om zijn donkerbruine vermoeden bevestigd te zien. God-ver-dom-me. Die strafschop die hij een paar minuten geleden had gegeven, in de laatste minuut van de wedstrijd, bij een 1-1-stand, was onterecht. Ja, RKC’er Ahmed Touba had Gyrano Kerk ten val gebracht; nee, dat was desondanks geen strafschop.
Dat vonden de media ook. Kort erop kwam de verwachte klop op de kleedkamerdeur. Scheidsrechter, de NOS en ESPN willen u spreken. Zo gaat het altijd: als het goed gaat, zegt niemand wat, gaat het slecht, dan wil iedereen je spreken. Dan wil iedereen je roosteren.
Maar wie of wat Sander van der Eijk wilde roosteren, kon zich de moeite besparen: hij ging zichzelf roosteren.
‘Ik vind het geen penalty, om eerlijk te zijn’, zei hij tegen Frank Snoeks van de NOS, zijn blik op verdriet, zijn hoofd in wanhoop schuddend. ‘Ik zie de speler van RKC naar rechts kijken, hij kijkt niet naar zijn tegenstander, en als er al contact is, vind ik het ongelukkig.’
Snoeks: ‘Dat is wel heel moedig van u. En heel eerlijk.’
Van der Eijk: ‘Ja, ik baal er ook van.’
Twee experts, dezelfde beelden, dezelfde regels, andere conclusie
Zulke zelfkritiek op Chinees-communistische wijze zul je niet zo snel bij voetballers zien – of bij welke beroepsgroep dan ook.
Scheidsrechters doen het bijna altijd. Ze worden publiekelijk tot de orde geroepen door hun bazen, en roepen zichzelf tot de orde – ook al publiekelijk. Zelfs als de fout niet eens echt zijn fout was – zoals in dit geval.
Immers: iedereen deed min of meer wat van hem werd verwacht.
Ten eerste: zelf had Van der Eijk (29) de overtreding niet gezien, maar zijn assistent wel, en die had ‘PENALTY-PENALTY-PENALTY! [RUGNUMMER] 59! HIJ TIKT KERK OP DE VOET AAN’ in zijn oortje geroepen (Touba had rugnummer 59). Fluiten is teamwerk: strafschop!
Ten tweede: de VAR, videoassistentscheidsrechter, Jannick van der Laan (25), die de situatie minutenlang had bekeken met videobeelden, corrigeerde hem niet (‘Sander, ik heb het gecheckt, je mag hervatten’) en dus vertrouwde Van der Eijk op zijn collega.
Ten derde: Van der Eijk ging niet zelf kijken op de monitor langs de rand van het veld. Waarom niet? Omdat de KNVB zo weinig mogelijk ‘on-field reviews’ wil. Het risico bestaat anders dat scheidsrechters vaker hun beslissingen uitstellen en naderhand controleren met de beelden.
Met name stap twee wringt. Als Van der Eijk naderhand, bij het terugkijken van de beelden, de situatie ‘absoluut geen penalty’ vindt, hoe kan het dan dat Van der Laan, die ook de videobeelden bekijkt, het wél een strafschop waard acht?
Ook dat was regelconform: omdat de beslissing ook-weer-niet-zo fout was. Immers: het protocol voor de VAR schrijft voor dat de VAR alleen ingrijpt als er sprake is van een ‘clear and obvious error’. De VAR stelt niet de vraag: is dit een strafschop? De VAR stelt zichzelf een andere vraag: was het geven van een strafschop clearly and obviously fout?
En het antwoord was: nee. Of tenminste: er viel veel te zeggen voor ‘nee’.
Het is niet zo clear and obvious wat clear and obvious is
Dat zit zo.
Regel 12, lid 1, van de Laws of the Game beschrijft de situaties die als overtreding gelden. Eén zo’n situatie is als een speler een andere speler ‘laat struikelen of probeert te laten struikelen’. Dit geldt als overtreding als het ‘onvoorzichtig, onbesuisd, of met buitensporige inzet’ gebeurt. Over de situatie bestaat geen twijfel: Touba laat Kerk struikelen.
Gebeurde het onbesuisd, met buitensporige inzet, of onvoorzichtig? Hooguit onvoorzichtig. Wat is onvoorzichtig? Regel 12 licht toe: ‘Onvoorzichtig betekent,= dat de speler een duel ondoordacht aangaat of dat hij onbezonnen handelt.’ Onvoorzichtig is dus... als je onvoorzichtig bent. En Van der Eijks subjectieve oordeel na het zien van de beelden was dat Touba niet onvoorzichtig was. ‘De RKC’er kijkt naar rechts, hij ziet de spits niet eens lopen.’
Hier bovenop heeft Van der Eijk twee subtielere argumenten. Eén: in de voorgaande 93 minuten van de wedstrijd had hij ook niet pietluttig gefloten. Is dat relevant? Ja. Een scheidsrechter moet consistent en voorspelbaar fluiten. Een penalty geven voor een dergelijk lichte overtreding, als het al een overtreding was, is dan niet consistent met zijn eerdere beslissingen.
Argument twee: de bal was niet in de buurt. Dit criterium staat niet in de regels, maar wordt ingegeven door de magische ongeschreven spelregel van de sport: wat wil/verwacht het voetbal? Als de regels geen uitsluitsel geven, moet een scheidsrechter zich die vraag stellen. En vindt het voetbal – spelers, fans, media – deze situatie een strafschop waard? Van der Eijk: ‘De meerderheid niet, denk ik.’
Alleen: al deze overwegingen van Van der Eijk kent de VAR – Jannick van der Laan – niet. Van der Laan kent alleen de beslissing: strafschop. En is dat een clear en obvious fout? Subjectief misschien wel: Touba lijkt niet onvoorzichtig – al blijft de vraag wat onvoorzichtig is. Objectief niet: er is niet te zien dat Touba Kerk raakt; er is ook niet te zien dat hij hem níét raakt. ‘Daarvoor waren de videobeelden te slecht’, zegt hij.
Dus ja, wat maak je daarvan, onder immense tijdsdruk? Van der Laan meende – op dat moment – dat de beslissing van Van der Eijk misschien wel wrong was, maar niet ‘clearly en obviously’ wrong.
En zo gebeurde.
Scheidsrechters. Nu met extra zelfreinigend vermogen
Laten we het arbitraire verantwoordelijkheid noemen: dagenlang kreeg Sander van der Eijk de schuld alsof hij een grote fout had gemaakt, nam hij de schuld op zich alsof hij een grote fout had gemaakt, terwijl hij eigenlijk helemaal geen grote fout hád gemaakt.
Nadat zijn baas live op tv zijn ‘fout’ als fout had bestempeld, nadat diverse media zijn fout als ‘blunder’ en ‘ketser’ hadden beschreven, en nadat hij en zijn collega’s minpunten op hun officiële beoordelingen hadden gekregen, gebeurde er ook wat anders. Tijdens een Teams-vergadering met alle scheidsrechters kwam stilletjes de erkenning dat de fout minder Van der Eijks fout was dan een fout van het systeem: het VAR-protocol werd aangepast.
Preciezer: de ‘werkinstructie’ van het protocol werd veranderd. Voortaan luidt die instructie dat een scheidsrechter, bij een bepaalde stand, in een bepaalde minuut, als hij/zij de situatie zelf niet zag, en/of als de VAR veel tijd nodig heeft (en dus kennelijk twijfelt), zelf kan kiezen aan de rand van het veld de beelden te bekijken. Dit kon al wel, maar het werd ontmoedigd. Nu wordt het aangemoedigd.
Daarnaast werd in diezelfde vergadering het aspect ‘onvoorzichtig’ nauwer gedefinieerd. Als, zoals in deze situatie, een speler een niet-onvoorzichtige overtreding maakt in afwezigheid van de bal, dan is het eerder geen overtreding. Als er een duel om de bal is, als de bal dus wel aanwezig is, en een speler maakt een niet-onvoorzichtige overtreding op een andere speler, dan eerder wel.
Zijn deze aanpassingen ook oplossingen? Nee. Want wanneer telt de bal bijvoorbeeld als ‘aanwezig’? En hoe aanwezig moet de bal zijn om een beslissing clearly and obviously fout te laten zijn, zodat de VAR ingrijpt? In jargon: wanneer is de bar for intervention gehaald – de lat voordat de VAR ingrijpt? ‘Ook dat is weer interpretabel en soms ambigu’, zegt Van der Eijk. ‘Elke week wordt die lat weer opnieuw gelegd. Een soort iteratief proces.’
Perfect zullen scheidsrechters nooit worden. Maar iteratief, via stelselmatige aanpassingen dus, worden scheidsrechters wel steeds minder imperfect. Anders gezegd: het systeem – de schitterende, spijkerharde, systematische en tikje sadomasochistische zelfverbetering van het Nederlandse scheidsrechterskorps – werkt.
Later dit jaar – in het nieuwe voetbalseizoen – schrijf ik meer over Sander van der Eijk en zijn drang tot zelfverbetering.
Meer lezen?
Ode aan de scheidsrechter. De hi-ha-held van het voetbalveld Ik geef het toe: ik mag scheidsrechters. Sinds ik een paar keer probeerde scheidsrechter te zijn bij mijn amateurclub, en vrij dramatisch faalde, weet ik hoe moeilijk het vak is. Hoe lastig het is om nu! meteen! een beslissing te moeten nemen. Met Dennis Higler besprak ik twee jaar geleden zijn vak.Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!