Je moet de bal verspelen, anders kun je niet scoren
In het Nederlandse voetbal is balbezit nagenoeg heilig. Heb je de bal, dan ben je dominant – zogenaamd. Maar het kan ook anders. Je kunt juist scoren door de bal bewust weg te geven. Maak kennis met ‘Gegenpressing’.
Een tip voor bij het kijken naar het EK voetbal: let eens op wat er gebeurt als een team de bal niet heeft.
Dat is niet direct een Nederlands instinct. Meester van de bal zijn is altijd de ambitie geweest van het Nederlandse voetbal. Balbezit als doel op zich is iets waar het Nederlandse voetbal zich in heeft gespecialiseerd. Iets anders doen, is ranzig.
‘We zijn een beetje een counterploeg’, zei Rafael van der Vaart in de rust van Nederland-Noord-Macedonië vorige week, met een blik alsof hij net een blik bedorven knakworstjes had gegeten.
Maar je kunt ook dominant zijn door de bal niet te hebben.
Sterker: je kunt dominant zijn door de bal bewust weg te geven.
Dat is tenminste wat Frank Wormuth zegt, de voormalige baas van de Duitse trainersopleiding. Als je met Wormuth praat, is het niet moeilijk te denken dat hij niet goed snik is. Met name als hij – minutenlang – praat over een pass waarvan hij ‘gelukkig’ zou worden, een pass die zou getuigen van ‘intellectuele moed’: een bewuste pass naar de tegenstander – ‘der geplante Fehlpass’.
‘Der geplante Fehlpass,’ zegt hij, ‘is eigenlijk niet meer dan logisch.’
Opzettelijk balverlies is volgens hem een logische consequentie van een speelstijl die Duitsland hielp om wereldkampioen te worden, die Lionel Messi in staat stelt te scoren, die op het EK regelmatig te zien is - en die het Nederlandse voetbal een stuk beter zou kunnen maken.
Die stijl: Gegenpressing – een tactiek die balverlies viert als een kans om aan te vallen.
Je laat de tegenstander jouw probleem oplossen
Het idee achter Gegenpressing komt voort uit een probleem: hoe creëer je kansen tegen goed georganiseerde verdedigingen?
Zelfs de beste dribbelaars en spelmakers hebben het moeilijk om goed getrainde defensies te desorganiseren. Grote voetballanden breken de defensies van goedgeorganiseerde ‘kleintjes’ niet zomaar meer open. En als je geen desorganisatie teweegbrengt, creëer je geen kansen, hoeveel balbezit je ook hebt – de gekwelde volgers van het Nederlands elftal (2014-2018) weten er alles van.
Dus als je de tegenstander zelf niet kunt desorganiseren, hoe kun je het dan wel doen?
De vraag suggereert het antwoord al: je laat het de tegenstander doen.
Je moet dus zoeken naar een moment waarop ploegen niet op hun hoede zijn voor een tegenaanval
Als je de tegenstander in de waan laat dat hij aanvalt, bijvoorbeeld door hem de bal te gunnen, dan is hij – per definitie – niet met verdedigen bezig.
De klassieke manier om hiervan te profiteren is de tegenaanval, ofwel de counter: ploeg A valt aan, ploeg B trekt zich bewust terug op eigen helft, ploeg B verovert de bal, en rukt pijlsnel op (countert) naar de goal van ploeg A.
Klinkt goed. Maar in de afgelopen jaren zijn ‘ploegen A’ slimmer geworden. Als ze aanvallen, zijn ze op hun hoede voor balverlies, uit angst om ‘weggecounterd’ te worden. Zo makkelijk is dat dus niet meer.
Je moet dus zoeken naar een moment waarop ploegen niet op hun hoede zijn voor een tegenaanval.
Het voordeel van balverlies
En dat is precies wat Gegenpressing beoogt – het is de counter tegen de counter.
Het werkt zo (en als je erop let zie je het continu): als ploeg A aanvalt, en ploeg B de bal verovert, trekt ploeg A zich niet meer lijdzaam terug in zijn schulp. In plaats daarvan probeert hij meteen de bal weer terug af te pakken – door met een groepje spelers op de tegenstander met de bal af te stormen. Eén voordeel voor ploeg A is verdedigend: de counter van ploeg B wordt in de kiem gesmoord.
Een ander voordeel is aanvallend – je kunt profiteren van de desorganisatie van de tegenstander. Die was immers net begonnen met denken aan een aanval. Pak je de bal precies op dat moment af, en speel je snel richting het doel van de tegenstander, dan levert dat kansen op. Balverlies is zo bezien dus niet iets negatiefs, maar iets positiefs – een kans. Tegen een tegenstander die niet aan verdedigen denkt, is het lekker aanvallen.
Wie heeft er kortom een briljante spelmaker nodig om de tegenstander te destabiliseren, als de tegenstander dit voor jou kan doen – en jij er gebruik van maakt?
De geboorte van een idee
De eerste ploeg die structureel gegenpresste was het kleine TSG Hoffenheim, van 2006 tot 2011 getraind door Ralf Rangnick. Rangnick geldt in Duitsland als een experimenteer-vreugdige voetbalprofessor.
De theorie – zoals hierboven omschreven – zei hem dat Gegenpressing werkte. En dus liet hij Hoffenheim zo spelen. De club promoveerde tussen 2006 en 2008 twee keer op rij. Leuk in lagere divisies, maar Rangnick wilde empirisch bewijs dat Gegenpressing ook op het hoogste niveau werkte – bijvoorbeeld in de Bundesliga, het hoogste niveau in Duitsland. Hij liet zijn analist, ene Daniel Memmert, onderzoek doen. Als zijn theorie hout sneed – dat ploegen direct na balverlies het kwetsbaarst zijn – zou het fenomeen zich ook van nature moeten voordoen. Dus ook als ploegen zich niet specifiek richtten op Gegenpressing.
De waarschijnlijkheid dat je scoort is groter als je de bal niet hebt
Toen Memmert klaar was, had hij goed nieuws voor Rangnick: zijn hypothese klopte. Nu was Rangnick niet heel erg verrast: in de winter van het seizoen 2008-2009 stond Hoffenheim – het piepkleine Hoffenheim – eerste in de grote Bundesliga. Bovendien waren andere ploegen vergelijkbaar gaan spelen. Niettemin had Memmert interessante vondsten gedaan. ‘De waarschijnlijkheid dat je scoort,’ concludeerde Memmert bijvoorbeeld, ‘is groter als je de bal niet hebt.’
Je moest dat niet te letterlijk nemen, natuurlijk. Als je de bal niet hebt, kun je niet scoren. Maar wat Memmert bedoelde: zelfs Barcelona, in die jaren in de ogen van velen de ultieme balbezitploeg, scoorde zijn meeste doelpunten niet na lange episodes balbezit, maar uit snelle aanvallen kort nadat het de bal van de tegenstander had afgepakt. Dat vele balbezit van Barcelona dan? Dat was met name om te herstellen van het intensieve gegenpressen.
Gegenpressing leek wel een soort wetmatigheid, onafhankelijk van intenties of reputaties, die zich aan je openbaarde als je het wilde zien.
De adembenemende competitie
De gedachte verspreidde zich razendsnel. Rangnick was de innovator, die bescheiden successen vierde met Hoffenheim. De early adopter was Jürgen Klopp, nu de succestrainer van Liverpool, destijds de succestrainer van Borussia Dortmund.
Klopp maakte van Dortmund een Gegenpressingmachine, en werd zelf de belichaming van het begrip. Een tegenstander die ook maar een kleine beetje aarzelde aan de bal, werd door Klopps geel-zwarte bloedhonden aangepakt en, met één of twee snelle passes naar voren, afgemaakt.
Klopp beschikte niet over briljante dribbelaars of peperdure spelmakers, en moest het doen met enkele nogal vergetelijke spelers, maar toch moest zelfs het steenrijke Bayern München het afleggen tegen Klopps ademloze heavymetalvoetbal.
De verbaal begaafde coach had er een oneliner voor. ‘Gegenpressing,’ zei Klopp dat jaar in een rede aan de sportuniversiteit van Keulen – een in Duitsland beroemd geworden uitspraak – ‘is de beste spelmaker ter wereld.’
Dortmund werd twee keer kampioen, het vernederde Bayern München nam het concept over. ‘Het lijkt op wat de Chinezen doen in het bedrijfsleven,’ zei Klopp na een verlies tegen het gegenpressende Bayern in 2013. ‘Kijken wat anderen doen en het dan jatten.’
Inmiddels beheerst de hele Bundesliga de kunst van het collectief druk zetten en snel naar voren spelen. De Bundesliga is de meest adembenemende competitie ter wereld, schreef analist Michael Caley. Nergens wordt zo veel over Gegenpressingvarianten en -oplossingen nagedacht.
Wat heet: de toenmalige baas van de Duitse trainersopleiding, Frank Wormuth, propageerde zelfs bewust balverlies.
Want, zegt Wormuth, als de tegenstander op zijn kwetsbaarst is als hij net de bal heeft veroverd, waarom geef je hem de bal dan niet? Bijvoorbeeld op plekken op het veld, of op momenten, dat het jou goed uitkomt?
‘Als je dat twee of drie keer in een wedstrijd kan doen, en het hele team is erop ingesteld,’ zegt Wormuth, ‘dan zou dat fantastisch werken.’
Nu is Gegenpressing geen panacee. Als de tegenstander de bal niet eens wil hebben, dan kan Gegenpressing niet het antwoord zijn. Bovendien, zegt Daniel Memmert – Rangnicks voormalige analist, inmiddels hoogleraar aan de sportuniversiteit in Keulen, met als specialiteit voetbaltactiek en -creativiteit – moet je variabel zijn. Soms wel, soms niet gegenpressen; soms de ene, dan de andere variant toepassen.
Maar Gegenpressing blijft onderdeel van het spel, als verdedigend of als aanvallend principe, in Duitsland, en ver daarbuiten (zie de video van Argentinië hierboven).
Frikandellen en schuiven met de bal
En Nederland? Dat steekt hier schraal en sloom bij af, zowel op het veld als erbuiten.
In Engeland staat het in wedstrijdverslagen, oud-keeper en analist Oliver Kahn besprak het na Duitsland-Polen uitgebreid op de Duitse televisie, het Franse L’Équipe wijdde er recent een heel stuk aan.
Zoek in Nederlandse databanken op Gegenpressing, counterpressing, of tegenpressing, en je vond tot een paar jaar geleden nauwelijks iets. Onze voetbaldebatten gaan over frikandellen.
Hoe het kan dat een speelstijl in het ene land aanslaat, en elders niet? De speelstijl die de wereld veroverde en het voetbal versnelde, lijkt Nederland te hebben overgeslagen.
Of zoals de trainer van Ajax, Erik ten Hag, het in 2015 zei (toen hij bij FC Utrecht zat): ‘Vraag een Nederlandse trainer maar eens: hoe creëer je kansen? Dan zegt hij: vanuit balbezit, met positiespel. Maar dat is inmiddels een doel, in plaats van een middel. Schuiven, schuiven, breed, breed, breed, terug.’
Gegenpressing is een wet
Maar verandering lijkt op komst. Ten Hag liet FC Utrecht in 2016 als toenmalige trainer kennismaken met Gegenpressing. Peter Bosz, een van Ten Hags voorgangers bij Ajax, deed iets zeer vergelijkbaars bij Vitesse – binnen vijf seconden wilde hij de bal terugveroverd hebben.
En in Liverpool heeft een jonge Nederlandse trainer jarenlang de kunst afgekeken. Pepijn Lijnders is bij Liverpool als assistent-trainer van ‘Mr. Gegenpressing’ Jürgen Klopp. Op zijn laptop laat hij een interne video van Liverpool zien, waarmee aan Liverpools spelers werd uitgelegd hoe Klopp wil werken.
Natuurlijk is het beter aanvallen tegen een ploeg die zelf aan aanvallen denkt
‘GEGENPRESSING IS NOT A PROPOSAL,’ staat er in dikke letters. ‘IT IS A LAW.’
De zin is bewust dubbelzinnig. Gegenpressing is een gebod onder Klopp, zeker. Maar het is ook een soort natuurwet van het voetbal. ‘Het is hoe het spel werkt,’ zegt Lijnders. ‘Het is niet jouw idee, het is het idee van het voetbal. Natuurlijk is het beter aanvallen tegen een ploeg die zelf aan aanvallen denkt.’ En dus niet aan verdedigen.
Het mooie aan het concept, zegt Lijnders, is dat het eigenlijk heel goed past bij de aanvallende Nederlandse voetbalcultuur. Met Gegenpressing is klassiek verdedigen, bij je eigen strafschopgebied, niet meer nodig. Je verovert de bal terug op de plek waar je hem verloor – diep op de helft van de tegenstander.
Waarom het in Nederland dan toch geen thema is? ‘Het komt waarschijnlijk omdat we het spel zonder bal zien als defensief. Maar Gegenpressing is juist een van de offensiefste wapens in het voetbal.’
En het heeft ook een psychologische functie: het verhoogt de teamgeest en discipline. Als één speler niet meedoet aan het gegenpressen – het terugwinnen van de bal – dan ontstaat acuut gevaar. De tegenstander kan zich simpel vrijspelen en heeft ruimte om aan te vallen. Succesvol gegenpressen is een taak van het collectief.
Dat is ook de reden dat Pep Guardiola bij Barcelona sterren als Zlatan Ibrahimovic, Samuel Eto’o en Thierry Henry verkocht – mooie voetballers, maar zij deden niet of niet goed genoeg mee aan het gegenpressen, en waren daardoor een gevaar voor de ploeg.
Nog een voordeel: als je traint op gegenpressen, leid je automatisch ook spelers op die bestand zijn tegen gegenpressen. Middenvelders zoals de briljante Duitser Toni Kroos, bijvoorbeeld; Ilkay Gündogan, niet voor niets een favoriet van Jürgen Klopp, en niet voor niets een favoriet van Pep Guardiola bij Manchester City; en denk aan Georginio Wijnaldum, die permanent paraat is om te gegenpressen.
De oorsprong is Nederlands
Het cultiveren van aanvallend verdedigen, van het profiteren van chaos bij de tegenstander, voorbereid zijn op plots balverlies van de tegenstander, het zou Nederland kortom enorm helpen, zegt Lijnders.
Jelle Goes, ex-technisch manager van de KNVB, erkende dit in een interview. ‘In onze trainerscursussen zetten we alles neer vanuit de georganiseerde organisatie, terwijl je in het voetbal vaak moet aanpassen aan de situatie.’
Nu nog doen, zegt Lijnders. Het spel zonder bal kan volgens hem enorm veel voldoening geven. Hij laat op video meer voorbeelden zien van hoe Liverpool zich zonder bal gedraagt.
De spelers van Liverpool positioneren zich zo, dat ze een bepaalde bal van de tegenstander uitlokken. Op dat moment slaan de rode bloedhonden van Klopp collectief toe. Lijnders wijst naar het scherm: ‘Wie is er dan dominant? Wie bepaalt er wat er gebeurt op het veld? Wij toch?’
De interne Liverpool-video loopt verder. Opeens zien we het Nederlands elftal uit 1974. Vlak na balverlies sprinten zes, zeven mannen als gekken op een arme Uruguayaan af, die de bal in paniek naar voren peert.
‘We hebben dit uitgevonden,’ zegt Lijnders, nadenkend en de video bekijkend. ‘En ergens zijn we het kwijtgeraakt.’
Een versie van dit artikel is eerder gepubliceerd op De Correspondent. Om technische redenen konden wij het label Opnieuw Relevant niet gebruiken.