Verdedigen is vooral niet háppen, ziet deze Griekse international
Voor het EK vroeg ik voetbalprofessionals om een kenmerkende actie van een favoriete collega te ontleden. Deze keer: AZ-verdediger Pantelis Hatzidiakos over het instappen van Milan Škriniar, de centrale verdediger van Inter Milaan en Slowakije.
In het begin van het seizoen 2019/2020 zat AZ-verdediger Pantelis Hatzidiakos op een high in zijn carrière: hij was basisspeler van AZ, had zijn debuut gemaakt voor het nationale team van Griekenland, en elke week verlegde hij wel weer een grens.
Tot hij eind november in de uitwedstrijd tegen Partizan Belgrado ernstig geblesseerd raakte en er tien maanden uit lag. Om het goede gevoel vast te houden, kocht hij een notitieboekje. De duels, de verlegde grenzen, de samenwerking met ploeggenoten, hij documenteerde de flow van die afgelopen weken zodat hij die later weer kon oproepen.
En hij bestudeerde en beschreef collega-verdedigers. Als hij weer fysiek fit zou zijn, zou hij ook theoretisch fitter zijn: vol nieuwe ideeën om een nog betere verdediger te worden. Een tegenslag is een kans, zo hield AZ’s prestatiecoach Bart Heuvingh hem voor, die hem het boek Het obstakel is de weg gaf.
Een studieobject was Virgil van Dijk – of preciezer: het geduld van Van Dijk. Waarom geduld belangrijk is? Als een verdediger te gretig is om een bal af te pakken van een aanvaller, als de verdediger naar de aanvaller toe beweegt, als hij ‘hapt’ dus, kan een behendige aanvaller profiteren door de bal langs de inkomende verdediger te tikken.
Het probleem waar Van Dijk aanvallers voor stelt: hij hapt bijna nooit. Dat kan er soms gek uitzien. Als Van Dijk verdedigt, zegt Hatzidiakos, lijkt hij soms wel passief. ‘Calvin [Stengs, AZ-aanvaller en international, MdH] zei dat een keer toen hij terugkwam van Oranje: “Hij [Van Dijk] doet niks, hij doet niks. Ik kan mijn acties niet maken. Hij loopt alleen maar terug.”’
Van Dijk koopt tijd, zodat ploeggenoten hem kunnen helpen, en de aanvaller door ruimtegebrek het initiatief moet nemen. Het is een game of chicken met vrijwel altijd Van Dijk als winnaar: de aanvaller ageert, Van Dijk reageert, en gaat er met de bal vandoor. ‘Moet je maar eens goed kijken: hij lijkt zo weinig te doen’, zegt Hatzidiakos. ‘En dan heeft hij de bal. Zo knap.’
Milan Škriniar – een verdediger die ageert met beleid
Zo kijkt Hatzidiakos naar meer spelers – sterker: op de dag van een wedstrijd, voor de sportmaaltijd, kijkt hij naar een YouTube-filmpje van collega-centrale verdedigers. Mats Hummels, Stefan de Vrij, Van Dijk, Gerard Piqué, Sergio Ramos (misschien wel zijn favoriet), ze komen allemaal voorbij als inspiratiebronnen.
En – misschien wat onbekender – Inter Milaans Slowaakse international Milan Škriniar. Op het eerste oog is Škriniar een voetballende uitsmijter. Op het tweede oog is hij dat nog steeds. Škriniar lost voetbalproblemen niet op, hij sloopt ze vooral. Keer op keer zie je hem aanvallers opeten – blijkbaar conform de regels. Hatzidiakos bewondert dat – maar ziet ook Škriniars skills.
Een daarvan zit in dezelfde hoek als Van Dijks gedrag. Hatzidiakos spoelt een scène uit een wedstrijd van Inter tegen Barcelona heen en weer. Barcelona’s behendige en vlugge Philippe Coutinho is diep op Inters helft in balbezit gekomen. Gevaar dreigt. Coutinho dribbelt met snelle, korte balaanrakingen richting doel – en dus richting Škriniar.
Škriniar staat zijwaarts ingedraaid, met zijn gezicht naar de achterlijn, en zijn linkerbeen het dichtst bij Coutinho. Hij loert op een moment om Coutinho de bal te ontfutselen, maar die geeft hem met die korte tikjes weinig tijd. Als je verkeerd timet bij het happen, dan zal Coutinho je passeren.
De neiging van verdedigers – en van Hatzidiakos zelf – is om de bal en de aanvaller (in dit geval) met het rechterbeen aan te vallen: de natuurlijke pass- of trapbeweging. Maar in deze situatie is dat instinct een risico. Het rechterbeen moet langs het linkerbeen (het standbeen in dit geval) om de bal te bereiken – en dat kost tijd.
‘Het duurt fracties van seconden langer als je over je standbeen heen moet’, zegt Hatzidiakos. ‘En dat is precies wat aanvallers willen. Let maar op filmpjes van Ronaldo of Messi in een-op-eensituaties. Ze wachten op de beweging van de verdediger, en hoe langer die beweging duurt, hoe groter de kans dat ze erlangs gaan.’
De verdediger reageert, maar hij hapt niet
Het gaat om honderdsten van seconden meer of minder. Škriniar verdedigt in dit soort situaties meestal met het voorste been – het been dat dichter bij de tegenstander is, het been dat de minste tijd te overbruggen heeft, het been dat honderdsten van seconden minder lang duurt. Hij wacht vaak niet op de aanvaller – en dus is Škriniar actiever dan Van Dijk. Maar het is niet roekeloos, zegt Hatzidiakos. Škriniar ageert – maar hij hapt niet.
In het slechte geval – als Škriniar de bal mist of de aanvaller snel genoeg reageert – heeft Škriniar nog een tweede kans. Immers: hij is niet met zijn hele lichaam en voorwaartse energie de mist ingegaan, maar slechts met een stap. Dat geeft hem de gelegenheid zich te herstellen.
Als hij met die prikkende linkervoet de bal wel raakt – en die kans is vrij groot, zegt Hatzidiakos, ‘want [Škriniar] is lang en heeft een groot bereik’ – heeft hij het duel met de aanvaller in zijn voordeel doen kantelen. De aanvaller moet de bal weer onder controle krijgen, met zijn gezicht van de goal af, en is dus eenvoudiger aan te vallen.
Precies wat in deze scène met Coutinho gebeurt. Škriniars linkervoet raakt de bal en Coutinho moet terug. Uitsmijter Škriniar pakt direct door: hij walst over de kleine Braziliaan heen, bal en man of man en bal, wie zal het zeggen, en gaat ervandoor, de op zijn rug liggende Coutinho protesterend achterlatend: scheids, overtreding!
Je bent geneigd hém te geloven – de beauty en niet het beest. Maar Coutinho weet het ook wel: die hoekige krachtpatser uit Slowakije was simpelweg behendiger.