Luister naar wat trans mensen zeggen, niet naar hoe ze klinken

Meer dan we vermoeden, beoordelen we elkaar op stemgeluid. En laat dat nu het moeilijkst aan te passen kenmerk zijn voor sommige trans personen. Genderdysfonie laat zien dat hun worsteling met hun gender niet alleen in henzelf gebeurt, maar juist ook in het contact met de buitenwereld.
Hoe voelt het om transgender te zijn? Er zijn talloze manieren om die vraag te beantwoorden. Toch domineert zonder twijfel één beschrijving de afgelopen decennia de media: het idee dat transgender personen ‘gevangen zitten’ of ‘geboren zijn in het verkeerde lichaam’.
Het laat zich raden waarom de media dit cliché zo gretig aangrijpen als ze de verhalen van trans personen vertellen: het vat de nagenoeg ongrijpbare ervaring van genderincongruentie lekker bondig samen, op zo’n manier dat elke cisgender kijker, lezer of luisteraar zich er iets bij kan voorstellen. Hoe zou jij je tenslotte voelen, als je zelf ineens in het lichaam van het tegenovergestelde geslacht zou zitten? Doodongelukkig toch?
Et voilà! De transgender belevingswereld in één hapklaar brokje.
Maar de kortste route naar begrip en empathie van buitenstaanders is niet altijd de beste. Zoals Janet Mock – bestsellerauteur, transgender vrouw – zegt: het ‘verkeerde-lichaam-cliché’ is vooral een soundbite of struggle;* het zegt wel iets over de worstelingen van trans personen, maar lang niet alles.
De afgelopen jaren groeide de kritiek op deze hapsnap-omschrijving van wat het betekent om transgender te zijn: het zou ongenuanceerd en onvolledig zijn, en de hyperfocus op de lichamen van trans personen alleen maar vergroten.
Bovendien: door de struggles van transgender personen enkel te omschrijven in termen van hun moeizame relatie met hun eigen lichaam, reduceren de media het transgenderidentiteitsconflict tot iets zuiver individueels – een probleem waarvan de oplossing voornamelijk bij trans personen zelf ligt.
Maar de buitenwereld heeft evengoed een rol te vervullen als het gaat om de zelfacceptatie van transgender personen. Niet alleen hun eigen relatie met hun lijf, maar ook de relatie van de buitenwereld tot dat lijf telt mee.
Een voorbeeld dat dit prachtig illustreert, maar waar je in de media nauwelijks iets over hoort: de relatie van trans personen tot hun stem.

Als je transgender verleden hoorbaar is, kunnen de simpelste taken hoge hobbels worden
Stemgeluid is een van de belangrijkste manieren waarop wij inschatten of we met een man of een vrouw van doen hebben. Zo blijkt uit onderzoek* dat kinderen al vanaf een jaar of acht de spreektoonhoogte van mannen en vrouwen net zo goed van elkaar kunnen onderscheiden als volwassenen. En uit een andere studie* blijkt dat spreektoonhoogte een doorslaggevende rol speelt in hoe onze hersenen visuele geslachtskenmerken van anderen interpreteren. Dat wil zeggen: onze hersenen combineren wat we zien en wat we horen om het gender van de persoon tegenover ons te identificeren.



Stemgeluid en spreektoonhoogte zijn dus bepalend voor de inschattingen die wij over anderen maken. En juist daar komen transgender personen in de knel. Want hoewel onze stem niet losstaat van ons lichaam, kan onze stem wél losstaan van onze identiteit.
Voor veel transgender personen is de transitie het proces waarin ze hun genderexpressie stap voor stap in overeenstemming brengen met hun genderidentiteit. Door het aanpassen van bijvoorbeeld het uiterlijk proberen ze de genderrol die voor hun gevoel bij ze past ook naar buiten toe te presenteren.
Daarbij kan de stem flink roet in het eten gooien. Want als je stemgeluid volgens de buitenwereld niet ‘past’ bij hoe je je presenteert, zullen buitenstaanders je snel terugplaatsen in het genderhokje dat je juist probeert te ontstijgen.
Zowel voor transmasculiene als voor transfeminiene personen kan de stem daarom een belangrijke oorzaak van genderdysfore gevoelens zijn. Zozeer zelfs, dat het onbehagen dat mensen voelen als ze een stem hebben die niet past bij hun genderidentiteit een aparte naam heeft: genderdysfonie.*
Voor transmasculiene personen die kiezen voor hormoontherapie is het gebruik van testosteron meestal voldoende om hun stem te verlagen en hun genderdysfonie te verlichten. Voor sommige transfeminiene personen is dat moeilijker, met name als ze pas na hun puberteit in transitie gaan. Want als je stem eenmaal is verlaagd, is het lastig om de toonhoogte naderhand naar boven bij te stellen. Oestrogenen hebben geen invloed op de hoogte van de stem, en logopedie of operatieve ingrepen hebben slechts een beperkt effect.
Het gevolg is dat met name transfeminiene personen die op latere leeftijd in transitie gaan kampen met genderdysfonie. En dat kan een zware wissel trekken op hun mentale gezondheid. Zo bleek uit onderzoek dat transfeminiene personen die spraaktherapie of stemoperaties overwogen ook significant vaker sociale angststoornissen hadden.*
Je stem kan overal een aanleiding vormen voor misgendering, uitsluiting en soms zelfs geweld
De simpelste taken kunnen voor transfeminiene personen met genderdysfonie onmetelijk hoge hobbels worden. Even bellen met een klantenservice betekent voor hen dat ze consequent met ‘meneer’ aangesproken zullen worden.
Bovendien maakt een stem die iemands transgender verleden verraadt diegene extra kwetsbaar voor discriminatie en agressie. Niet iedereen staat immers even welwillend tegenover de transgender gemeenschap. Mensen met genderdysfonie zijn dus altijd op hun hoede; in de supermarkt, bij de tandarts, op de werkvloer – overal kan hun stem een aanleiding vormen voor misgendering en uitsluiting.
Kortom: zelfs als je transgender verleden niet zichtbaar is, kun je nog steeds kwetsbaar zijn als dat verleden hoorbaar is.

Genderdysforie is nooit zuiver intrinsiek
In de media wordt genderdysforie nog vaak geframed als gevangenschap in een verkeerd lichaam, en daarmee als de interne worsteling van een transgender individu met diens lijf. Door de focus te verleggen naar genderdysfonie, wordt duidelijk waar dat frame tekortschiet.
Ons stemgeluid is tenslotte de voornaamste manier waarmee wij contact maken met de buitenwereld. Met onze stem treden we buiten onszelf, voorbij ons lichaam, en positioneren we ons midden in een gesprek met anderen om ons heen.

De schaamte en angstgevoelens die trans personen over hun stem kunnen voelen, zijn dus nooit zuiver intrinsiek. Ze komen vooral voort uit hun interactie met de buitenwereld.
Met andere vormen van genderdysforie is het volgens mij net zo. Transgender personen zitten niet gevangen in het verkeerde lichaam; ze zitten vooral gevangen in de maatschappelijke gendernormen die bepalen welke lichamen toegang hebben tot welke identiteiten.
Wat dat betreft is genderdysforie niet alleen het probleem van transgender individuen, maar van ons allemaal. En ligt de oplossing ervan niet alleen bij hen, maar bij iedereen.
Denk nog even terug aan de klantenservicemedewerker die op basis van iemands stem klakkeloos een aanspreektitel en een voornaamwoord kiest. Hoe zou dat anders kunnen? Waarom worden klantenservicemedewerkers niet getraind om woorden als ‘mevrouw’ en ‘meneer’ zo veel mogelijk te vermijden? Zouden we niet allemaal wat vaker stil kunnen staan bij kleine gedragsaanpassingen die voor trans personen heel veel uit kunnen maken?
Voor een deel van de transgender gemeenschap zou dat in elk geval een zegen zijn. Hoe meer buitenstaanders zich daar bewust van zijn, hoe beter ze zullen begrijpen dat ook zij een grote rol spelen in de zelfacceptatie van transgender personen.
