Als alles misgaat in je leven, kun je altijd nog bij bol.com gaan werken
Jeroen van Bergeijk heeft een beproefde journalistieke methode om zijn werk te doen: hij gaat undercover. Gewoon door te solliciteren bij een bedrijf en dan verslag te doen van wat hij meemaakt. Het levert intrigerende verhalen op over werelden die zich normaliter aan het oog onttrekken. Zoals de klantenservice van Wehkamp, of de afdeling ‘Retouren’ van bol.com.
Jeroen van Bergeijk werkte ongeveer een maand in een van de distributiecentra van bol.com. Hij vond het er best leuk, zegt hij zelf. Nou, ik waag het te betwijfelen, gezien het boekje dat hij zelf over zijn ervaringen publiceerde: Binnen bij bol.com (2019).
Nederland, distributieland, jawel, maar dan toch in een parallel universum, met absurde trekken, waar mensen het zelden langer dan een jaar uithouden. Bovendien zitten er onthutsende kanten aan de manier waarop klanten zich gedragen. Ze sturen hun spullen achteloos terug.
Van Bergeijk werkte ook bij bedrijven als Uber en Wehkamp, en telkens hanteert hij dezelfde methode. Hij beschrijft het werk van binnenuit, vanaf de werkvloer. Zo krijg je een reëel beeld van wat het betekent om ergens aan de slag te gaan. Je mag aannemen dat hij beter weet hoe het eraan toe gaat dan verreweg de meeste managers.
De aanleiding om met Van Bergeijk te praten ligt in het theater. Kunstenaar Dries Verhoeven heeft een voorstelling/installatie gemaakt over deze arbeidsomgeving die zich aan het oog onttrekt, met als titel: Broeders verheft u ter vrijheid. Die toert door het land, met echte Bulgaren die ervaring hebben als arbeidsmigrant. Voor Verhoeven is het werk van Jeroen van Bergeijk een van de inspiratiebronnen.
Het leek mij een goed idee om het interview te doen in het Theater aan het Spui, met publiek, maar dat ging niet door vanwege corona. De afspraak met Van Bergeijk stond, en er is genoeg te bespreken over hedendaagse arbeid. Het werd zijn rommelige kantoor in Amsterdam.
Zeg, hoe staat het met de arbeidsvreugde in Nederland?
‘Dat vind ik een moeilijke vraag, te breed, die moet je concreter maken. Ik vind het lastig om grote uitspraken te doen. Ik vind het interessant voor de lezers van met name de Volkskrant om te gaan kijken bij baantjes waarvan ik vermoed dat zij er geen weet van hebben, dat ze er niet zo veel van af weten. Ik gooi mijzelf erin, ik doe verslag van wat ik aantref met mijn eigen blik en hoop dat het herkenbaar is voor de lezers. Soms is het ontluisterend.’
Daar begin je al.
‘Ik probeer er altijd zo open mogelijk in te gaan. En het van alle kanten te laten zien. Ik wil niet een misstand aantonen. Ik doe het werk dat andere mensen ook doen, ik doe het zo goed mogelijk en daar doe ik verslag van.’
Wat verwachtte je van het werk bij dit distributiecentrum?
‘Ik was nieuwsgierig. Omdat ik een aantal verhalen had gelezen over hoe het bij Amazon in Engeland en Amerika gaat, dacht ik, hoe is dat in Nederland? Wij zijn distributiecentrumland nummer 1 in West-Europa. Er staan nergens zo veel van die grijze anonieme dozen langs de snelweg als bij ons. Je ziet letterlijk niet wat daarbinnen gebeurt. Ik verwachtte niet direct Amerikaanse toestanden en ik ging met deze vragen op pad. Niet meer verwachtingen dan dit. Wat me verbaasde was dat ik meteen werd aangenomen. Zonder enige sollicitatie.’
Je schrijft een mailtje?
‘Het was nog absurder: het uitzendbureau had een open dag georganiseerd, kom eens kijken bij het distributiecentrum van bol.com. Dat leek mij interessant, dus ik heb mij aangemeld. En aan het einde van de rondleiding bleek het een sollicitatie en was ik al aangenomen! Zo zaten ze te springen om mensen. Ik moest op mijn tong bijten, want ik stikte van de vragen, en ik merkte dat ik de enige was die vragen stelde. Dus ik dacht: Jeroen, even je mond houden, nu. Eerst binnen.’
‘Wat me verbaasde was dat Nederlanders veruit in de minderheid waren. Dat had ik niet verwacht. Het is haast een Oost-Europees bedrijf, met een autoritaire mentaliteit. Wij zijn gewend om een grote bek tegen onze baas te geven, dat was niet de bedoeling daar.’
Het is een soort parallelle wereld, in een soort black box, een eigen universum?
‘Daar kwam ik gaandeweg achter. Ik ging wonen op een vakantiepark, waar Oost-Europese arbeidsmigranten werden gehuisvest. Zo’n distributiecentrum staat langs de snelweg, je kan er niet met het openbaar vervoer komen. De arbeidsmigranten wonen op vakantieparken of in Polenhotels, in ieder geval op plekken waar Nederlanders niet wonen, ze worden met speciale busjes van en naar het werk gebracht.’
‘Dus er is inderdaad een soort apartheid, je zou het haast zo noemen. Het is een andere wereld. En dat is zorgwekkend. We hebben de afgelopen week het nieuws gehad over een boerderij waar vijftig Roemenen leefden onder erbarmelijke omstandigheden. Dat verbaast mij nog niet eens zozeer, maar wat er vervolgens gebeurt: verslaggevers gaan een dag later kijken en dan zijn die vijftig gewoon weg. En niemand weet waar die mensen zijn gebleven. De arbeidsinspectie zegt: we weten het niet, en we vinden het ook onze taak niet om dat te weten. Dat is schrikbarend. Dat is een wereld waar Nederlanders geen weet van hebben en ze zijn er ook niet in geïnteresseerd.’
Daar moeten we een belang bij hebben, om het niet weten.
‘Het is makkelijk om het te negeren, want het werk moet wel gedaan worden, de asperges moeten gestoken en de pakjes moeten ingepakt worden. Dat was de belangrijkste reden om bij Bol te gaan kijken, omdat ik me afvraag: oké, ik kan om 23.00 uur nog iets bestellen, de volgende ochtend wordt het bij mij op de stoep afgeleverd… Hoe kan dit in godsnaam? Wie komt daar aan te pas? Het logistieke proces is interessant, maar welke mensen doen dit nou eigenlijk? Er staan mensen pakjes in te pakken, en in busjes te stoppen om het bij jou te brengen.’
Want zo gerobotiseerd is het nog niet?
‘Dat willen ze graag, maar zover is het nog lang niet. Wie zijn die mensen die dat werk voor jou doen?’
Het zijn dus voornamelijk arbeidsmigranten. Zijn er nog wel Nederlanders die er werken?
‘Ik kwam mensen uit mijn omgeving tegen. Een afgestudeerde ingenieur, iemand die theatervoorstellingen organiseerde. Mensen die dit doen om rond te komen. Ik vond het een geruststelling, hoor, want als alles misgaat in je leven, dan kan je nog altijd bij bol.com terecht. Ik vond dat troostgevend. Hier kun je werken, en het is een prima baan.’
Het is helemaal geen prima baan. Er is een gigantisch verloop, het is klotewerk. En vooral omdat het onderdeel is van een absurd systeem.
‘Je zegt dit wel met de blik van een hoger opgeleide, witte, middelbare man. Vandaar dat ik niet helemaal meega daarin. Maar er is wel veel mis, ja. Bijvoorbeeld dat je er niet met het openbaar vervoer kan komen. Dus hoe moet je daar in godsnaam gaan werken als je niet zo veel geld hebt? Als de voertaal Engels is, wordt het ook al weer lastiger om Nederlanders te krijgen.’
‘Het is een absurd systeem. Er wordt een doos neergezet, midden in de polder. De wethouder komt een lintje doorknippen en zegt, kijk eens wat mooi, wat goed voor de werkgelegenheid. Vervolgens willen en kunnen er bijna geen Nederlanders werken. Ze zijn niet geïnteresseerd. Dus moeten we arbeidsmigranten importeren om het werk daar te doen. Wat extra problemen met zich meebrengt, want die mensen moeten ergens wonen. En Nederlanders hebben al de grootste moeite om een huis te vinden. Dáár heb ik kritiek op.’
‘De ene week moest ik op maandagochtend om 7.00 uur beginnen, een paar dagen later werd het opeens omgegooid, moest ik om 20.00 uur beginnen, je kan er geen sociaal leven op nahouden. En dan zeggen ze wel dat ze graag werkgelegenheid voor Nederlanders willen creëren, maar het is zo flexibel, in de praktijk kan je er alleen arbeidsmigranten voor krijgen.’
Het argument dat het goed is voor de werkgelegenheid is dus een fabeltje?
‘Dat vind ik wel.’
Dus ook het idee dat de migranten ‘onze’ banen inpikken is flauwekul?
‘Ja. Als je kijkt naar deze microkosmos is dat wel waar.’
Saillant is dat we de arbeiders uit het buitenland halen, waardoor het probleem van de huisvesting en woongelegenheid alleen maar erger wordt. Met dit beleid veróórzaak je problemen?
‘Handige jongens kopen een huis in een woonwijk in Waalwijk, een eengezinswoning. Daar zetten ze twintig mensen in, en dat is dik verdienen. De kerel die de camping uitbaatte waar ik woonde, zette rijen stacaravans achter elkaar in een weiland, waar je per persoon zo 100 euro per week voor een kamer betaalt, dus dat is 400 per week, 1.600 euro per maand voor een caravan. En dan een paar honderd. Er zijn mensen die daar gigantisch op binnen lopen. En in zo’n woonwijk levert het allemaal problemen op, want de bewoners zijn er niet blij mee. Het rijdt af en aan, twintig mensen in een huis dat voor een gezin is bedoeld. Dat wringt.’
Dus waarom doen we het?
‘Dat is een goeie vraag. Daar heb ik geen antwoord op. Het argument waarmee het altijd wordt verkocht klopt in ieder geval niet.’
Het is een dolgedraaid systeem om maar aan de koopimpuls van klanten tegemoet te kunnen komen?
‘Gemak is fijn. Ik bestel nog steeds bij bol.com. Als er een alternatief is zou ik het zeker doen. Maar ik neem ook nog wel eens een Uber, wat ik een verwerpelijker bedrijf vind. Omdat ik van dichtbij heb gezien hoe ze omgaan met dingen die misgaan. Dat is zo verschrikkelijk. Met de mensen van Bol kun je gewoon praten.’
‘Bijvoorbeeld: ik heb een zaak gevolgd van een jonge vrouw die in Amsterdam-Oost is doodgereden door een Uberchauffeur. Uber heeft daar zijn handen vanaf getrokken, omdat de app van de chauffeur op dat moment niet aan stond. Dus hij was niet in dienst. Je moet je app aanzetten, dan krijg je een ritje en werk je voor Uber, en zodra je die app uitzet werk je niet voor het bedrijf.’
‘Dat is doorgeschoten flexibilisering. Deze chauffeur werkte exclusief voor Uber. Hij deed niks anders. En of hij schuld heeft of niet, doet er niet toe. Niet alleen hebben ze de familie van het meisje nooit iets laten horen, geen excuses, dat deden ze pas toen het in de publiciteit kwam, maar ook de chauffeur heeft nooit iets gehoord. Ik vind het onmenselijk om zo met mensen om te gaan. En dat heb ik vaker gehoord bij ongelukken. Dan wordt er nazorg gepleegd door een Engelssprekend iemand die in een callcenter in Hongarije zit.’
Je stuit op een bedrijfsleven waar alle menselijkheid uit verdwenen is?
‘Ja. Het gaat alleen nog maar over het systeem, ja.’
Mag je daar spreken van moderne slavernij?
‘Dat zijn woorden die ik niet in de mond neem. Omdat ieder mens in Nederland de mogelijkheid heeft om eruit te stappen. Je hoeft daar niet te werken. Het is een keuze. En ik weet wel dat je je geld moet verdienen, ergens, dus je hebt niet veel keus, maar uiteindelijk kun je zeggen, dit wil ik niet.’
Maar het is wel een groot systeem dat draait op grond van het feit de menselijkheid eruit is weggefilterd?
‘Bij Uber vond ik dat wel. Ik heb ook nog bij de klantenservice van Wehkamp gewerkt, dat vond ik ook een naar bedrijf. Het verdienmodel van Wehkamp is niet spulletjes verkopen, maar – voor een groot deel – mensen in de schulden brengen en daar hoge rente over berekenen. Dat vind ik verwerpelijk. En daar moest ik aan meedoen. Ik zag de afgestomptheid van de mensen die er zaten en er geen vraagtekens meer bij zetten.’
‘Dat is wel het leuke van het werk dat ik doe. Je komt vers binnen en ziet dingen waar andere mensen zich niet druk meer over maken. Jouw fotograaf kwam hier een foto maken en hij was helemaal onder de indruk van de klerezooi. Ja, ik zie het gewoon niet meer. Dus dat is leuk als je ergens vers binnenkomt.’
Maar dat is toch honds, als het doel is om mensen in de schulden te steken? Was je niet woedend?
‘Daar was ik echt boos. Misschien wel de enige keer dat ik met mijn geweten in conflict kwam. Bij de andere had ik een observerende rol, ik was nieuwsgierig, hoe werkt dit? Dat had ik daar ook wel, maar je krijgt iemand aan de telefoon die van die schulden af wil, en het lukt niet en je moet hem met een kluitje in het riet sturen. Mensen bellen op en vragen of ze krediet kunnen krijgen. Je moet ze er dan doorheen praten: wat zijn je inkomsten, en wat wil je dan allemaal kopen? Je denkt, waarom zou je een nieuw fornuis kopen? Je kan toch iets tweedehands vinden?! Ik wilde vaderlijk advies geven, maar je wordt niet geacht om dat te doen.’
Zo heb je de gewetensnood voor jezelf opgelost?
‘De laatste dag heb ik alleen maar gedaan wat ik zelf dacht dat juist was. Ze luisteren ook mee. Je moet je precies aan het protocol houden. Het verwerpelijke idee dat je mensen geld laat uitgeven, daar valt misschien nog wat voor te zeggen. Mensen kunnen krap zitten, dus het kan positief zijn. Maar dat je het gore lef hebt om daar 14 procent rente over te rekenen, terwijl je nu nog niet eens een kwart procent krijgt voor je spaargeld op de bank, ik kan daar gewoon niet bij. Dat is de meest winstgevende tak van het bedrijf.’
Heb je dat willen aanklagen?
‘Zeker, en dat vind ik het mooie van de stukken die ik schrijf. Ik vertel het verhaal vanuit mijn eigen belevenis. Dat is subjectief, maar daardoor kunnen mensen meeleven en kennelijk slaat dat aan, want die verhalen worden in de Volkskrant goed gelezen. Dit verhaal heeft tot Kamervragen geleid en uiteindelijk heeft de minister besloten om het wettelijk toegestane percentage op de kredietverlening te verlagen. Dat gebeurt niet zo vaak. Maar dit is een concreet voorbeeld van dat ik iets bereikt heb, en daar ben ik wel trots op.’
Je was geen goeie werkkracht bij bol.com, toch?
‘Ik kon het niet zo goed, maar dat was niet omdat ik bewust de boel zat te traineren. Nee, ik was niet snel, dat klopt. Het zijn allemaal kids van in de twintig, hè, die competitie voeren met elkaar. Wie is de snelste? Je loopt door die eindeloze gangen met je boodschappenmandje, en dan moet je dingetjes uit de schappen halen. Dat is je werk, de hele dag. Orderpickers zijn dat. Je loopt soms wel 20, 25 kilometer op een dag; da’s best veel, en je moet snel zijn. En ik was niet heel snel. Ik moet ook zeggen, als ik een leuk boek tegenkwam ging ik wel even door dat boek bladeren.’
‘En het is soms best spooky. Het is een soort mierenhoop. Soms kom je mekaar allemaal tegen. Maar het is logistiek zo slim in elkaar gezet dat je zo veel mogelijk de ruimte hebt om door die gangen te lopen. Ze zijn allemaal donker en als je binnen loopt floepen de lampjes aan. Dus soms kan je daar rustig in je eentje een kwartiertje doorbrengen. Maar goed, de scanner houdt het allemaal bij, aan het einde van de dag zie je dat jouw score laag is. Elke dag worden de scores gepubliceerd op een bord. Daar staat iedereen naar te kijken. De Poolse namen staan bovenaan. Nederlanders bungelen onderaan en ik stond echt helemaal onderaan. Als je dat baantje nodig hebt en je presteert niet goed genoeg, en dat wordt elke dag op dat bord gezet, is dat zwaar kut.’
Een van de bedrijfsgeheimen is de manier waarop ze de spullen opslaan. Distributed storage. Je zou zeggen: je legt alle boeken bij elkaar en zo, maar dat is juist niet zo.
‘Alles ligt dwars door elkaar heen. Je kan er geen logica in ontdekken. Er zit wel een rekensysteem achter dat erop gericht is dat iedereen zo efficiënt mogelijk rond kan lopen. Die biografie van Michelle Obama was toen een hit. Als je dat allemaal op een pallet zet, komt iedereen daar de hele tijd naartoe en dan loopt het systeem vast. Als je al die boeken verspreidt over het hele systeem, gaat het veel efficiënter.’
Dat is volkomen contra-intuïtief. Zodat de orderpickers mekaar niet in de weg lopen?
‘Daar is het allemaal om begonnen. Het werkt goed.’
Gaan ze niet op rolschaatsen? Zou dat kunnen?
‘Oei, de gangetjes zijn te smal, denk ik. En ze zijn steeds verder met mechaniseren. Ik werkte in het oudste distributiecentrum. Ze hebben een nieuw neergezet en ze zijn intussen bezig – misschien is het al af – met een nog meer geautomatiseerd systeem. Nu is het zo geregeld dat jij als mens door die gangen heen loopt. Jij gaat naar de producten toe. In het nieuwe centrum is het de bedoeling dat de producten naar jou toe zouden komen. Een gigantische lopende band waar jij de dingetjes uit pikt, als ik het goed begrepen heb. Dus de mensen blijven staan, en de spullen bewegen.’
‘De technologie daarachter is razend fascinerend. Ze hebben er nu drie. De tweede, daar ben ik ook geweest. Het hart daarvan is een soort enorme robot, een paar verdiepingen hoog waar van alle kanten pakjes in gaan, een spin in het web als het ware. Er komen allemaal lopende banden naar binnen en er weer uit. Dat is sciencefiction, dat vind ik wel gaaf, ja.’
Je hebt op de leuke afdeling 'Retouren' gewerkt.
‘Daar begon ik. Ik stond op de afdeling ‘Retouren’, waar alle pakjes terugkomen. Dat is zwaar werk: doorwerken en spullen tillen. Je krijgt vieze dingen terug, zoals volle stofzuigers, een schuurmachine waar het stof nog aangekoekt zit, het is verschrikkelijk hoe mensen hun spullen terugsturen, maar het is ook een soort Sinterklaas. Je bent steeds pakjes aan het uitpakken. Ik had lol met de mensen die daar stonden. Ik zou het niet de rest van mijn leven willen doen, maar ik had er in de tijd dat ik er zat best lol in.’
Jij moest controleren of het terecht was of niet. Was dat niet onthutsend?
‘En ja, dat kwam vooral door de manier waarop mensen hun spullen terugsturen. Het voorbeeld waar iedereen het altijd over heeft is de vibrator die terugkomt. De verpakking is open geweest, je ziet zelfs dat het ding gebruikt is. Dat is niet tof. Kindervoeding, potjes Olvarit, van de 24 in de doos gaat er eentje stuk. Dat sturen mensen terug, soms blijft het ergens hangen, als je het open maakt komt er een walm fruitvliegjes uit, de maden kruipen eruit, dat moet je schoonmaken. Dat is goor. Mensen maken misbruik van de retourregeling. Binnen dertig dagen krijg je je geld terug.’
En daar doet bol.com bewust niet moeilijk over?
‘Nee, omdat dat klantenbinding is. De drempel om te kopen is laag. Je kan altijd terugsturen en ze zeuren niet. Ze kopen een stofzuiger, voor een verbouwing of zo, dat ding zit vol met stof, en dat sturen ze dan binnen die dertig dagen terug. Met gereedschap gebeurt het vaak. Ik vind dat zo schofterig eigenlijk om daar misbruik van te maken. Daar werd ik wel boos over. De hoeveelheid zooi…’
‘Dat heb je al als je door dat distributiecentrum loopt, al die rotzooi die mensen kopen, waarom? Airfryers waren toen populair, een heteluchtfrituur. Je ziet, voor de tiende keer komt zo’n ding terug, flikker op met je airfryers. Stapels van die dingen! Ik dacht echt: ik wil geen spullen meer.’
Als je nou ergens ziet dat het systeem van groei en consumeren ziek is, dan is dat precies daar. Mensen kopen een trouwjurk, trouwen erin en sturen hem weer terug!
‘Daar proberen ze iets op te verzinnen, door grote labels erop te maken die je er niet af kan halen. Ze worden wel steeds slimmer. Maar al dat gesleep met die pakjes, hoe duurzaam is dat? Kan je niet beter alles naar een winkel sturen? Dat is een berekening waar alsmaar discussie over is, maar ik vind wel dat er iets moet gebeuren aan het gemak waarmee mensen hun spullen terugsturen. Een soort statiegeldsysteem van overheidswege: als jij een pakje terug wilt sturen, kost je dat een euro. Anders gaat het nooit gebeuren.’
‘Die winkels hebben zichzelf in zo’n lastig parket gebracht. Het is nu gratis, dat is de standaard, dus als jij er geld voor gaat rekenen heb je concurrentienadeel. Niemand begint ermee. Je hoeft ook voor de verzendkosten niks meer te betalen. Dat was ooit anders. Daar kunnen ze niet meer onderuit.’
Je bent een keer naar Santiago gefietst. Waarom deed je dat?
‘Oké, dat is even een ander onderwerp. Zes jaar geleden was ik vijftig geworden en aan alle kanten was ik vastgelopen. Ik ben begonnen als journalist, later werd ik uitgever, dat was een startup; wel spannend, maar geen knalsucces, daar liep ik in vast. Mijn huwelijk strandde, mijn moeder overleed, een perfect storm. Ik merkte dat ik niet meer wilde. Niks niet. Toen ben ik op mijn fiets gestapt en naar Santiago gereden.’
Wat deed dat met je?
‘Er gebeurt iets interessants. Veel mensen die iets hebben in hun leven kiezen voor Santiago. Je hoeft er niet over na te denken, je kan gewoon de route volgen. En je denkt natuurlijk, nu komen er allerlei inzichten over hoe het zit in het leven. Oké, Jeroen, nou moet je echt gaan nadenken. Dat werkt niet. Op een gegeven kon ik dat loslaten. Het werk verdween uit mijn hoofd. Over mijn huwelijk daarentegen dacht ik steeds obsessiever na. Uiteindelijk kwam daar ook een oplossing voor, want ik liep daar nog meer in vast dan het al was. Ik kwam er dus achter dat het afgelopen was, maar dat voelde zeer frustrerend. Het was toch de belangrijkste reden om te gaan. Maar ja, met een relatie heb je twee mensen nodig.’
Heeft het je toch inzichten gebracht op het gebied van arbeid? Je schakelt jezelf eens een keer helemaal uit. Ben je er anders over gaan nadenken?
‘Interessante vraag, die is me nog nooit zo gesteld. Het was een persoonlijke crisis, ik ben 25 jaar getrouwd geweest en toen het eindigde, wat niet per se mijn keus was, was ik was daar totaal van slag van geraakt. Wat ik van de fietstocht leerde was om los te laten. Het gevoel van controle. Ik denk dat het in mijn persoonlijke werk goed geholpen heeft, dat ik het allemaal niet zo serieus neem. Het zijn serieuze onderwerpen, maar ik hang mijn ego niet meer op aan het werk. En dat is een positieve ervaring. Maar om een relatie te leggen met mijn visie op arbeid in Nederland, dat vind ik lastig.’
‘Ik ben in hart en nieren een verslaggever. Dat vind ik leuk en daarvan heb ik het gevoel dat ik iets kan bijdragen. Ik ben ook altijd nieuwsgierig, en ik heb er veel zin in. Na twee weken denk ik, mijn god, waar ben ik aan begonnen, maar elke keer doe ik het weer, duik ik een nieuwe wereld in om er verslag van te doen, dat is mijn ding. Maar wat het allemaal betekent…’
Je kunt je wel afvragen wat journalistiek werk voor jou zelf betekent.
‘Ik vind het oprecht het leukste wat er is. Omdat het mij de gelegenheid geeft om ergens te gaan kijken, dat is zo gaaf, er verslag van doen, en dan kan ik weer weg. Ik heb altijd een excuus om met mensen te gaan praten, gewoon je nieuwsgierigheid botvieren. Dat ben ik.’
Dat is de journalist, hij maakt ergens deel van uit, maar hij is ook altijd vrij?
‘Precies. Je verbindt je even met iets, en dan neem je ook weer afstand.’
Er zit een pijnpunt in. Je bent undercover, dus mensen weten niet dat jij iets komt halen. Voel dat als roof?
‘Het eerlijke antwoord is: ja, een beetje. Ik ben er alert op en probeer er bewust mee om te gaan. Maar feit is dat ik me anders voordoe dan ik ben. Ik vertel niet dat ik journalist ben. Gaandeweg kan je mensen in vertrouwen nemen. Maar je hebt een agenda. Je vertelt niet van tevoren dat je een stuk wilt schrijven. Dat is een dilemma dat voor mij onoplosbaar is.’
‘Ik doe het ergens voor. Ik weet dat ik zo’n verhaal over Wehkamp of Uber of bol.com nooit had kunnen schrijven als ik me als journalist had gepresenteerd, met de vraag of ik een tijdje mocht rondkijken, dan was dat verhaal er gewoon niet gekomen. Niet het hele verhaal, er zit altijd iemand over je schouders mee te kijken. En het is prima dat die bedrijven dat zo regelen, maar ik vind ook dat ik het recht heb om te solliciteren en daar verslag van te doen. Maar mensen kunnen zich bekocht voelen. Ik ben blij dat ik er meestal wel uit kom met de mensen. Ik heb wel eens boze reacties gehad van collega’s en daar ga ik dan mee in gesprek.’
Dit is vast niet een vraag om aan jou te stellen: hoe vind jij dat het gaat met de journalistiek in Nederland?
‘Ik vind dat het best goed gaat.’
In deze wereld, waar elke waarheid betwijfeld wordt en iedereen zijn eigen werkelijkheid kent?
‘Er is veel agressie tegen journalisten, dat is zorgwekkend. Dat je bedreigd wordt als je iets schrijft wat mensen niet bevalt. Dat is vreselijk. Maar als beroepsgroep brengen we veel goeie dingen aan het licht. De onderzoeksjournalistiek verbetert de laatste jaren.’
Maar hoe moet je dan omgaan met het in diskrediet brengen van de journalist, vanuit sommige perspectieven?
‘De dingen blijven doen waar jij in gelooft en daar stug mee doorgaan. Niet opgeven. Dat is sowieso de kwaliteit van een goeie journalist. Niet opgeven. Een beetje met een bord voor je kop. Er is ook veel terechte kritiek op journalistiek mogelijk. Het is inherent aan het vak, we zijn gefocust op dingen die fout gaan en niet op de dingen die goed gaan. Er gaat veel goed in de wereld. We hebben een wereldwijde pandemie en een jaar later is er een vaccin! Dat is fantastisch. Maar we hebben het alleen maar over hoe kut het allemaal gaat.’
De mensen die jou in twijfel trekken, hoe ga je daarmee om?
‘Ik vind altijd dat ik een ijzersterk argument heb. Ik zeg: ja, maar ik ben daar geweest. En ik heb dit gezien. En als mensen dan antwoorden, "ja, maar het is niet zo", dan valt er niet mee te discussiëren. Vaak weten mensen niet hoe het echt gaat op de vloer. Als je er een maand of twee hebt rondgekeken, dan weet je meer dan de baas van het distributiecentrum. Ik heb altijd een strategisch voordeel. En het klinkt pathetisch, maar je moet gewoon de waarheid blijven vertellen.’