De Haagse politiek deed mij de afgelopen maanden denken aan vlucht 401 van de Amerikaanse luchtvaartmaatschappij Eastern Airlines. Dit vliegtuig stortte eind jaren zeventig neer doordat de bemanning zich blind had gestaard op één lampje: ‘Een van de lampen in de cockpit lichtte niet op, waardoor de bemanning dacht dat het landingsgestel niet op zijn plaats zat. Terwijl de bemanning bezig was met de oplossing van het probleem (het bleek te gaan om een kapot lampje), hadden ze niet in de gaten dat het vliegtuig hoogte verloor.’
Piloten hebben van dit ongeluk kunnen leren dankzij de black box. Deze zwarte doos (eigenlijk zijn het twee apparaten, de flight data recorder en de cockpit voice recorder) registreert namelijk álle vluchtgegevens, waaronder de fouten.
Dit klinkt wellicht als een systeem waarin de ‘schuldige’ met ijzeren hand wordt aangepakt, maar het tegendeel is waar: de black box wordt niet gebruikt om achteraf de bemanning te beschuldigen, maar om dankzij de geleerde lessen herhaling te voorkomen.
Zo’n black box zou ook in Den Haag niet misstaan.
Het zijn net piloten
Politici lijken maar al te vaak de focus op het opvallende lampje te leggen en daardoor het ‘vliegtuig’ (de maatschappij) en alle ‘inzittenden’ (de burgers) uit het oog te verliezen. Hierdoor scheert het vliegtuig akelig dicht langs de grond. Het valt de piloten (de politici) net op tijd op, en meteen zijn ze weer op hun qui-vive: ze grijpen op het nippertje in. Maar het is enkel de start van een nieuwe cyclus: ze stijgen misschien even, maar gaan onherroepelijk weer dalen.
Concreet voorbeeld: Frans Weekers, VVD-staatssecretaris van Financiën, stapte in 2014 op vanwege de zogeheten Bulgarenfraude. Destijds klonk de roep van velen dat het allemaal strenger moest, dat het onbegrijpelijk was dat ons belastinggeld (lees: minder dan 0,006 procent van het totaalbedrag aan toeslagen) aan fraudeurs werd uitbesteed.
Politici lijken maar al te vaak de focus op het opvallende lampje te leggen
Wat er vervolgens gebeurde is bekend: de Belastingdienst ging strenger controleren en verloor de menselijke maat uit het oog. De Belastingdienst moest opereren binnen de snoeiharde toeslagenwetgeving (in 2005 door het parlement aangenomen). Deze tunnelvisie leidde tot de kinderopvangtoeslagenaffaire, waarbij tienduizenden ouders gigantische bedragen aan kinderopvangtoeslag moesten terugbetalen, met alle gevolgen van dien.
D66’er Menno Snel, eveneens staatssecretaris van Financiën, nam op zijn beurt de ‘ultieme verantwoordelijkheid’ voor deze toeslagenaffaire in 2019; op 14 januari 2021 stapte PvdA-lijsttrekker Lodewijk Asscher om diezelfde reden op; een dag later viel het kabinet wegens dezelfde kwestie én VVD-minister Eric Wiebes stapte helemaal op.
Het gaat vooral over de poppetjes
De vicieuze cirkel samengevat: bij extreme affaires wordt de schuld op een bewindspersoon afgeschoven, deze stapt (in het ergste scenario) op, een opvolger probeert de problemen te compenseren – en het vliegtuig stijgt weer op. Het opstappen lijkt niet zozeer gezien te worden als een leermoment, maar eerder als iets wat bij de politiek hoort: bij een fout moet een bewindspersoon hoogstens diens post opgeven door ‘persoonlijke verantwoordelijkheid’ te nemen.
De Raad van State spreekt van een ‘door incidenten gedreven uitvoeringsverantwoording’ met een afrekencultuur die zich met name richt op individuen: ‘Als er fouten (verondersteld te) zijn gemaakt, wordt vaak nog voordat de feiten zijn vastgesteld, geconcludeerd dat er sprake is van verwijtbaar handelen of kwade trouw. In de daarop volgende parlementaire debatten en in de media gaat het vanuit deze perceptie niet primair om de vraag wat we van mogelijk gemaakte fouten kunnen leren, maar om welke overheidsfunctionarissen tekort zijn geschoten en of dat geen personele consequenties moet hebben.’
In zo’n cultuur van wantrouwen, waarin afstraffing op de loer ligt, is het voor politici verleidelijk om te ‘profileren om het profileren’ en met dat doel op zoek te gaan naar fouten van hun collega’s. Prima, fouten opsporen, maar op deze manier kunnen bestuurders weinig van fouten leren.
Sterker nog: zo wordt het van levensbelang om missers te verzwijgen.
Wat een black-box-mentaliteit kan opleveren
Structurele oplossingen voor het systeem dat de fouten mogelijk maakt blijven hierdoor veelal buiten beeld. Zo bleef de toeslagenaffaire slechts een ‘affaire’, en kon het gebeuren dat deze jarenlang bleef voortslepen zonder dat er iets veranderde aan de snoeiharde wetgeving (zoals het invoeren van een algemene hardheidsclausule om bij ‘onbillijkheden’ de regels even te vergeten). En dat leverde urenlange debatten, honderden artikelen, tientallen uren aan talkshowmateriaal op over...
Waarover eigenlijk?
Marionetten.
Niet over het feit dat deze marionetten met handen en voeten zijn gebonden aan een groter geheel: het systeem. Niet over het feit dat politici, media en publiek – door zich blind te staren op lampjes – het vliegtuig als geheel (het grotere plaatje) zo nu en dan uit het oog dreigen te verliezen. Niet over hoe politici en ambtenaren van de gemaakte fouten kunnen leren om nieuwe fouten – nog een soortgelijke daling (of crash) – te voorkomen.
Daarvoor moeten bewindspersonen, journalisten en burgers eerst de politieke black box uitlichten, systematisch en uitvoerig kijken waar, door wie, welke fouten zijn gemaakt. Daarvoor zal uiteraard ook op persoonsniveau, of op ministerieel niveau gekeken moeten worden: open deur.
Maar daar ligt niet altijd dé kern van de oplossing. Soms opereren politici, ambtenaren, ministers én journalisten zoals ze opereren, mede – maar niet alleen maar – door het systeem waar ze zich in bevinden, door de totaliteit aan schakels en ketens waar zij in verstrengeld zijn geraakt. Dan kan het helpen het grotere geheel ook in kaart te brengen.
Of zoals Mark Rutte dit idee uit mijn boek samenvatte: ‘Hoe breng je nou altijd de hele omgeving in kaart, om te voorkomen dat je het verkeerde gaat zitten optimaliseren? Daarvoor moet je de [zwarte] doos openmaken. (...) Het is wel echt een opdracht aan politici – en dan wijs ik met drie vingers naar mijzelf – dat we ons niet te snel verlaten op de snelle analyse en de quick fix.’
En dat is niet alleen een opdracht aan politici, maar aan ons allemaal. Een opdracht om te onderzoeken hoe het kan dat we sappige afstraffingsverhalen uit complexe kwesties persen en de ‘nuanceringspulp’, bredere analyse en lessen uit de black box zo vaak achterwege laten.
Dit artikel is onderdeel van de nieuwe serie Voorstellen, waarvoor we wetenschappers, ervaringsdeskundigen en andere experts de vraag stellen: welk idee heeft de samenleving nu nodig? Bovenstaande idee pitchte Dilara al in haar boek De Black Box Democratie.
Meer lezen over de nieuwe serie Voorstellen:

…dit verhaal heb je gratis gelezen. Maar het maken van dit verhaal kost tijd, geld en energie. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping, verbinding en optimisme brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Steun ons en doe mee!