Eerst was ‘Delay’ Blind een scheldnaam. Nu is het een eretitel
Voor het EK vroeg ik voetbalprofessionals om een kenmerkende actie van een favoriete collega te ontleden. Deze keer: vers gestopt profvoetballer Thomas Verhaar over Daley Blinds talent om te vertragen: nét iets langer wachten, en dan de perfecte pass spelen.
De superkracht van Daley Blind – zegt Thomas Verhaar, vers gestopt profvoetballer (Sparta, Excelsior) – is uitstelgedrag.
Verhaar ziet het bijna elke wedstrijd gebeuren: Blind – international en Ajacied – komt op eigen helft in balbezit, dribbelt wat, kijkt wat, dribbelt wat, op zoek naar een kans om de bal naar voren te spelen. De meeste spelers proberen de bal niet te lang bij zich te houden, uit angst hem te verliezen – maar Blind is niet bang.
Hij dribbelt en kijkt nog een beetje verder – en wordt dan vaak aangevallen door één of twee tegenstanders. Alarmfase 1 voor de meeste verdedigers, die in zo’n situatie nerveus worden, en de bal snel breed spelen naar een collega-verdediger, of terug op de keeper. Veiligheid boven alles. Blind niet.
Blind wacht en wacht en wacht totdat hij eindelijk ziet wat hij zocht: een mogelijkheid om naar voren te passen. Neem deze situatie in de Champions League-wedstrijd van Ajax tegen FC Midtjylland.
Blind dribbelt halverwege de eigen helft schuin naar voren, totdat een middenvelder en een aanvaller van Midtjylland wel heel dichtbij komen. Riskant: balverlies leidt vrijwel zeker tot een scoringskans voor Midtjylland.
Nico Tagliafico, Ajax’ naar voren geschoven linksback, is dan ook gestrest. Hij gebaart dat Blind de bal aan Ryan Gravenberch moet geven: veilig. Gravenberch – die tegen de zijlijn staat – kan hem dan terug naar keeper Onana spelen, of naar Tagliafico. Gravenberch aanspelen is optie 1.
Optie 2 – een optie voor een mindere speler dan Daley Blind, dat wil zeggen een optie voor 99 procent van de verdedigers – is de bal blind naar voren hengsten, zegt Verhaar. ‘Dan ben je de bal niet kwijt op een gevaarlijke plek, en misschien kan iemand er voorin nog wat mee.’
Maar Blind gaat voor optie 3: nog wat verder dribbelen, nog wat tienden van seconden risico nemen, totdat hij ziet waar hij op loerde: een vrije man op een gevaarlijke plek. Zijn acties suggereren zijn denken: wat heb je aan terugspelen? Wat heb je aan balbezit aan de zijlijn? Je moet iemand vrij krijgen op de juiste plekken: voorin. En hoe langer je wacht, hoe meer kans dat er iemand vrijkomt.
Al helpt het ook als je vreselijk goed kunt passen. En Blinds pass is geweldig. Hij bereikt Dušan Tadić, die de bal met de punt van zijn schoen naar Zakaria Labyad prikt. Plots gaat het snel: Labyad kaatst terug op de doorgelopen Tadić, Tadić sprint richting doel, en vindt met een simpel passje de instormende Noussair Mazraoui, die de bal fantastisch meeneemt en in de korte hoek scoort.
Zo’n aanname is zeldzaam. Maar dat de kans überhaupt ontstaat – dat Ajax van een penibele situatie tot een doelpunt komt – is te danken aan het lef en geduld van Daley Blind. ‘En dat doet hij dus de hele tijd’, zwijmelt Verhaar.
Hoe Daley Blind en Frenkie de Jong de Nederlandse voetbalcultuur een update gaven
Blinds uitstelgedrag gaat in tegen de Nederlandse voetbalcultuur. Die cultuur zegt dat je ‘de bal het werk moet laten doen’. Niet te veel lopen met de bal, niet vertragen, geen ‘postbode’ zijn (de bal naar de medespeler toe brengen), maar het spel versnellen, het ‘baltempo’ hoog houden.
Op zichzelf niks mis mee, zegt Verhaar. Met snelle, harde zijwaartse passes kun je ook een opening in een verdediging vinden. Voor de leek oogt dat soms als ongeïnspireerd rondspelen. Maar als je het goed doet, heeft het een doel: de tegenstander raakt vermoeid en uiteindelijk komt er een aanvaller vrij. Die bereik je vervolgens met een simpele pass naar voren.
Met Blind in je ploeg heb je opeens een tweede optie in je repertoire: wachten. In het begin van zijn loopbaan begreep het publiek niet wat hij deed. Zijn scheldnaam luidde: Delay Blind. Het lopen met de bal, het lokken van een of meer tegenstanders – waardoor er elders op het veld minder tegenstanders zijn en je een ‘overtalsituatie’ hebt – en die tegenstanders vervolgens met een pass uitspelen, werd pas modieus toen Frenkie de Jong het ging doen.
Blind geeft passes waar Verhaar vroeger van droomde. ‘Dan stond ik vrij tussen de linies [de ruimte tussen de verdediging en het middenveld van de tegenstander, MdH], of dacht ik dat ik vrij stond, en dan kreeg ik de pass niet. Zó ergerlijk. Dan is het heerlijk als je weet dat je een speler hebt zoals Blind die dat kan, maar die ook weet dat jij weet dat hij dat kan. Als je vrij staat en hij heeft de bal, dan krijg je hem ook.’
Wat ons brengt bij het Nederlands elftal. Bij Ajax speelt Blind dagelijks samen met spelers die weten wat hij kan. De onderlinge communicatie van Blind met Dušan Tadić en Davy Klaassen – de spelers die voorin zijn passes moeten ontvangen – is impliciet en optimaal. ‘Zij weten dat Blind op het laatste moment nog kan kiezen’, zegt Verhaar. ‘En andersom weet Blind dat zij zich daarom zullen aanbieden.’
Bij het Nederlands elftal is dat anders – minder. De spelers spelen niet elke dag met elkaar. Hun intuïties zijn minder gesynchroniseerd. En dan zie je soms situaties zoals deze tijdens Nederland-Georgië, zegt Verhaar.
Frenkie de Jong en Memphis lopen vrijwel in dezelfde lijn – waardoor één Georgiër de weg naar alle drie de Nederlanders kan afsluiten (via zijn ‘dekkingsschaduw’, of wat in het Duits Deckungsschatten heet en in het Engels cover shadow).
Als analist en aspirant trainer vindt Verhaar het ‘mooi om te zien dat het vrijlopen van de spelers in de voorhoede niet goed afgestemd is op Blind. Er is minder initiatief, en dan wordt Blind kwetsbaar, en gaat hij minder het moment zoeken om de tegenstander uit te spelen.’ Het resultaat: een pass terug, vaker en eerder dan Blind wil.
Het lijkt dan alsof Blind de bal niet naar voren wil of kan spelen. Dat is niet waar: let goed op en je ziet Blind voortdurend loeren op de mogelijkheid naar voren te spelen. En Blind is een geweldige passer. In dezelfde wedstrijd zijn daar tal van voorbeelden van te vinden. Passjes die simpel lijken, en dat ergens ook zijn, maar toch zo zeldzaam blijven. Aannemen, naar voren kijken, naar voren passen.
Zie de situatie hierboven in minuut 14: Blind speelt Frenkie de Jong tussen de linies aan. ‘Zo plots, zo snel, zo zuiver’, zegt Verhaar, weer in zwijmelmodus. De Jong neemt de bal perfect aan en kan meteen richting het doel van Georgië opstomen. De Jong bereikt Memphis niet – maar het had zomaar tot een goal kunnen leiden.
De credits waren dan voor De Jong en Memphis geweest, net zoals de credits tegen Midtjylland naar Tadić en Mazraoui gingen – en niet onterecht. Maar niets van wat zij deden was mogelijk geweest zonder het zeldzame, on-Nederlandse uitstelgedrag van Daley Blind.