Vaccins kunnen prima zonder patenten. Het bewijs: griep

Ruben Mersch
Correspondent Gezondheid
Een nies vastgelegd met een snelle stroboscopische eenheid op 1 / 10.000ste van een seconde in 1953. Foto: Bettmann / Getty

Farmaceutische bedrijven verdienen miljarden euro’s aan coronavaccins die ze met publiek gefinancierde kennis ontwikkelden. Intussen zijn er tientallen landen waar nog nauwelijks vaccins zijn geleverd. Kan dat anders? Ja zeker, bewijst het internationale griepnetwerk.

Toen de ontdekker van het poliovaccin, Jonas Salk, in 1952 werd gevraagd wiens eigendom dat vaccin was, antwoordde hij:  

Op dat moment richtte het poliovirus wereldwijd een ravage aan: verlamde of doodde het meer dan een half miljoen mensen. Overheden en openden hun portefeuille om de naar een vaccin te betalen, een dat er uiteindelijk voor zou zorgen dat polio werd. Voor Salk was het duidelijk: het vaccin was een publiek goed, geen middel om zo veel mogelijk winst te maken.

Ook nu worden we weer geconfronteerd met een vreselijke ziekte. En net als bij polio werd ook nu de zoektocht naar vaccins grotendeels Er is wel een verschil: de meeste vaccins zijn nu geen eigendom van de mensheid, maar van Bedrijven die dat eigendomsrecht te vuur en te zwaard verdedigen en hun producten verkopen aan de

Het gevolg, in de woorden van het hoofd van de Wereldgezondheidsorganisatie, Tedros Adhanom Ghebreyesus: een Het rijke Westen heeft voldoende dosissen ingekocht om iedere inwoner verschillende malen te vaccineren, de rest van de wereld krijgt de kruimels. 

Kan nu eenmaal niet anders, zegt de industrie. Als kennis niet wordt geprivatiseerd, zal ze ook niet worden geproduceerd.

Maar er is een plek in de medische wereld die de redenering van de farmaceuten weerlegt. Een plek waar de geest van Jonas Salk is blijven leven, waar kennis nog een publiek goed is en nieuwe vaccins worden ontwikkeld zonder dat er veel patenten aan te pas komen. Die plek luistert naar de niet heel poëtische namen WHO Global Influenza Surveillance and Response System en het Pandemic Influenza Preparedness Framework. 

Dit griepnetwerk, waarin duizenden wetenschappers samenwerken, kan ons leren hoe we bij de volgende pandemie zulk moreel falen kunnen voorkomen. 

Het griepnetwerk is onmisbaar voor het jaarlijkse griepvaccin

Het griepvirus verandert continu. Wil je een tegen de ontwikkelen, dan moet je zo goed mogelijk proberen te voorspellen welke varianten van het virus tijdens het griepseizoen zullen circuleren, en die in verzwakte vorm in de vaccincocktail mixen. Daarvoor heb je een wereldwijd surveillancesysteem nodig. 

Dat surveillancesysteem gaat al terug tot 1947, toen de Wereldgezondheidsorganisatie van over de hele wereld bij elkaar bracht die allemaal in hun eigen land stalen hadden genomen van zo veel mogelijk grieppatiënten, om zo elk jaar de epidemie in kaart te brengen. Ze deelden kennis over de verschillende stammen van het virus, en over technieken waarmee je een zo goed mogelijk griepvaccin kon maken. 

Nu, bijna vijfenzeventig jaar later, beslist de Wereldgezondheidsorganisatie nog altijd met hulp van het twee keer per jaar welke er in de griepprik opgenomen worden. Die kennis deelt ze met farmaceutische bedrijven die het vaccin produceren. Naast het indammen van de seizoensgriep heeft dit netwerk nog een belangrijke functie: als een nieuw griepvirus de sprong van dier naar mens waagt, kun je dit potentieel pandemische virus snel opsporen en indammen.

Maar waarom delen al die wetenschappers hun data met elkaar en met de Wereldgezondheidsorganisatie? Waarom houden ze de kennis die nodig is voor het griepvaccin niet voor zichzelf en nemen ze er geen patent op? 

Kantoormedewerkers in Londen dragen maskers tijdens de griepepidemie in 1969. Foto: Bettmann / Getty

Waarom experts gratis hun kennis delen

Amy Kapczynski, hoogleraar aan de Yale-universiteit, binnen het griepnetwerk naar hun motieven. Die interviews tonen aan dat veel wetenschappers niet elke dag naar hun lab trekken in de hoop ooit te worden, maar omdat ze hun steentje willen bijdragen aan een betere wereld. Of concreter: aan het voorkomen van een ernstige grieppandemie.

Al hebben ze natuurlijk niet alleen maar altruïstische motieven. Ook de toegang tot de data van anderen speelde een rol (als jij jouw data met anderen deelt, delen zij ook hun data met jou), net als de status die je in de academische wereld krijgt wanneer je een onderdeel bent van dit griepnetwerk – een status die zich vertaalt in meer publicaties en meer kans op succes als je een aanvraag voor een onderzoeksbeurs indient.

Natuurlijk zijn er ook altijd spelbrekers. Personen of bedrijven die, ook al is afgesproken dat iedereen alle kennis met elkaar deelt, toch de verleiding niet kunnen weerstaan en hun kennis patenteren. 

Hoe de vogelgriep het netwerk verdeelde

In sloegen wetenschappers alarm: een potentieel pandemisch vogelgriepvirus stak de kop op in Zuidoost-Azië. Indonesië, een van de landen waar het virus het hardst toesloeg, probeerde vaccins te pakken te krijgen, maar ontdekte dat alle dosissen door rijke, westerse landen. Nog schrijnender: een aantal van die vaccins was gebaseerd op een virusvariant waarvan Indonesië de gegevens gratis met de Wereldgezondheidsorganisatie had gedeeld. Die kennis was door enkele bedrijven gepatenteerd die er vervolgens – voor Indonesië veel te dure – vaccins mee hadden gemaakt.

Indonesië stapte uit het griepnetwerk. Ook andere armere landen voelden zich genaaid: ze deelden braaf hun kennis, maar kregen er enkel onbetaalbare vaccins voor terug. 

Het griepnetwerk stond op instorten. Als meer landen het voorbeeld van Indonesië zouden volgen, zou het moeilijker worden om te voorspellen welke griepvarianten dominant zouden worden. Dus zou het griepvaccin minder effectief worden. En de kans dat er ongemerkt een grieppandemie zou ontstaan, werd vele malen groter. 

Dus schoot de Wereldgezondheidsorganisatie in actie om het netwerk te redden. 

Vruchtbare kippeneieren vormden een natuurlijk medium voor het kweken van de Aziatische stam van het griepvirus. Met als uiteindelijke doel een griepvaccin te produceren, 1957. Foto’s: Bettmann

Zonder patenten werkt het beter

De WHO bracht in de jaren die volgden de farmaceutische industrie en rijke en armere landen samen rond de onderhandelingstafel. De farmaceuten wilden zo goedkoop mogelijke toegang tot de kennis in het griepnetwerk, armere landen wilden zo goedkoop mogelijke vaccins. 

In 2011 lukte het uiteindelijk een akkoord te sluiten, met een kinderlijk eenvoudige oplossing. In het griepnetwerk was er een aantal ongeschreven regels: dat je ál je kennis deelde en dat je geen kennis van het netwerk voor persoonlijk gewin gebruikte. De Wereldgezondheidsorganisatie besloot deze ongeschreven regels in bindende afspraken te gieten. 

De alle deelnemers van het netwerk moeten hun informatie met elkaar delen en, belangrijk, deze kennis mogen ze niet patenteren. Het onderliggende idee: kennis floreert als ze gedeeld wordt. Als iedereen de kennis van alle anderen mag gebruiken, weet je samen meer.

De tweede afspraak regelt het gebruik van die kennis buiten het netwerk, voornamelijk door farmaceutische bedrijven. Zij mogen de knowhow van het netwerk gebruiken om vaccins te ontwikkelen, maar moeten in ruil daarvoor een jaarlijkse bijdrage aan het netwerk leveren. En als er een grieppandemie zou uitbreken, dienen ze 10 procent van de geproduceerde vaccins te doneren aan de Wereldgezondheidsorganisatie. Die verdeelt ze op basis van de humanitaire nood in armere landen. 

Het werd dus een bedrijven kregen de kennis van het griepnetwerk en armere landen kregen betaalbare vaccins.

Door die afspraken blijft de kennis over de circulerende griepvirusvarianten  Doordat de belangrijkste kennis voor de ontwikkeling van griepvaccins niet beschermd wordt met patenten, kunnen ook armere landen deze vaccins lokaal produceren. Hierdoor zijn die bij een volgende grieppandemie van de productiecapaciteit in het rijke Westen.

De covid-pool is nog altijd leeg

Natuurlijk is het ontwikkelingsmodel voor griepvaccins niet perfect. De productiecapaciteit in lage-inkomenslanden is tot nu toe veel te klein om hun bevolking in te kunnen enten, mocht er ooit echt een grieppandemie uitbreken. En zullen farmaceutische bedrijven wel doen en vaccindosissen doneren als ze tijdens een pandemie veel meer geld kunnen verdienen door die dosissen aan de hoogstbiedende te verkopen?

Ook is dit model niet zomaar extrapoleerbaar naar andere ziektes. Het griepmodel werkt onder meer omdat de meestgebruikte productiemethode voor griepvaccins, al zo oud is dat er geen patent meer op rust. Ook is de onderhandelingspositie van armere landen bij het griepvirus sterker dan bij andere ziektes – zie de crisis die uitbrak toen Indonesië zich terugtrok uit het griepnetwerk.

Toediening van het griepvaccin in New Jersey, 1976. Foto: Archive Photos

Maar al is het griepmodel niet perfect, het is wel veruit superieur aan het model dat we tijdens de coronapandemie volgden. Ook het afgelopen jaar werden er pogingen gedaan om bedrijven aan te zetten om kennis met elkaar te delen en om iets terug te doen in ruil voor de met publiek geld gefinancierde kennis die ze gebruikten.

De Wereldgezondheidsorganisatie zette in mei vorig jaar al een op. Het idee was dat bedrijven daarin hun corona-gerelateerde patenten, technologieën en data konden plaatsen, zodat iedereen verder kon bouwen op de kennis van anderen. Het was een slag in de lucht: op dit moment is deze pool nog steeds leeg. 

De weinig coöperatieve farmaceuten verzonnen allerlei excuses. Het vrijgeven van hun patenten zou de De van de vaccins of geneesmiddelen kon niet gegarandeerd worden. Het delen van de patenten zou maken. 

Maar de werkelijke reden waarom de bedrijven hun kennis niet willen delen is waarschijnlijk gewoon winstbejag: waarom zouden ze anderen de mogelijkheid geven om hun kennis te gebruiken als zij er zelf veel geld mee kunnen verdienen?

En iets terugdoen voor alle publiek gefinancierde kennis die ze gebruikten voor de coronavaccinontwikkeling? Ook daar hadden de farmaceuten weinig zin in. Het lukte overheden ook nauwelijks een vuist te maken. De farmaceuten behielden hun patenten, er werd hun geen maximumprijs opgelegd en ze werden niet verplicht om gratis dosissen te doneren aan lage-inkomenslanden. 

Maar het griepmodel bewijst dat het beter kan

Het ontwikkelingsmodel van het griepvaccin bewijst dat het beter kan. Het toont aan dat patenten niet altijd noodzakelijk zijn om vaccins te ontwikkelen, en dat bedrijven bereid zijn toezeggingen te doen als je dreigt hun de toegang tot met publiek geld gefinancierde kennis te ontzeggen. 

Dat is misschien moeilijker bij andere ziektes dan bij griep, maar moeilijk is niet onmogelijk. Uiteindelijk zijn het politici die de spelregels bepalen. Zij kunnen bedrijven perfect verplichten om hun kennis te delen en iets terug te doen voor alle kennis die ze krijgen. 

Ooit komt er nog een pandemie. Laten we hopen dat we er dan wel in slagen om voldoende politieke druk te zetten zodat bedrijven het griepmodel volgen – en niet het falende covidmodel.

Voor dit stuk sprak ik met Leon Dijkman (promovendus gespecialiseerd in patentwetgeving), Jan Hendriks (ex-medewerker RIVM, NVI en Intravacc, jarenlang werkzaam als internationaal vaccinoloog) en Dimitri Eynikel (beleidsmedewerker Artsen zonder Grenzen).

Meer lezen?