Beste,

Begin deze maand verscheen een nieuw boek over de kledingindustrie: van Maxine Bédat. In haar boek volgt Bédat het verhaal van een spijkerbroek − van de katoenplantages in Texas, Amerika, de texiel- en verffabrieken in China, de naaiateliers in Bangladesh, de magazijnen van Amazon tot aan de tweedehandskledingmarkten in Ghana. 

In eerste instantie dacht ik: wéér een boek waarbij de schrijver een kledingstuk volgt door de keten heen en beschrijft wat daar allemaal bij misgaat − de chemicaliën, vervuilde rivieren, stinkende fabrieken, lage lonen, lange werkdagen. Dat bleek niet het geval. Naast dit verhaal focust ze zich voor een groot deel op hoe het beter kan en neemt daarbij een nieuw deel van de sector mee, dat in eerdere boeken veelal onderbelicht bleef. Ik heb het over de opkomst van online winkelen, en meer specifiek: de invloed van Amazon op de kledingsector. 

Wat ik erg goed vind aan haar boek is dat ze nauwelijks wijst naar individuele bedrijven als schuldige, maar het hele systeem analyseert waarin deze bedrijven opereren. Dit doet ze onder meer door de invloed van het neoliberale denken op het businessmodel van bedrijven in het algemeen, en dus ook kledingbedrijven, te laten zien. 

Zo schrijft ze dat zo veel mogelijk geld verdienen niet de reden is van het ontstaan van de bedrijfsvorm (de juridische entiteit) van de meeste grote bedrijven. Deze bedrijven waren erop gericht om kapitaal te helpen vergaren voor het publieke belang, zoals het aanleggen van treinrails en het bouwen van ziekenhuizen. Academici noemen dit een stakeholdermodel, aangezien het publiek, de arbeiders en de eigenaren (ook wel aandeelhouders genoemd) − degenen die belangen hadden in het bedrijf − allemaal zeggenschap hadden in de koers van de onderneming. 

De verschuiving naar bijna uitsluitend geld verdienende machines begon in de jaren zeventig met het werk van econoom Milton Friedman. Hij brak met het traditionele stakeholdermodel door te stellen: ‘Er is één en slechts één sociale verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven en dat is zijn winst vergroten.’ Op deze manier verschoven het gewicht en de zeggenschap van de stakeholders

In het geval van het Amerikaanse spijkerbroekenmerk Levi’s betekende dit: de transformatie van een bedrijf dat jeans maakt in eigen fabrieken in Amerika (waarbij een deel van de winst ging naar (sport)verenigingen in de buurt) naar een bedrijf dat niks meer zelf maakt − alle productie heeft uitbesteed aan lagelonenlanden − en alleen nog maar spijkerbroeken verkoopt (waarbij alle winst voor de aandeelhouders is).

Het belangrijkste inzicht dat Bédat bij het schrijven van dit boek opdeed, is dat het tijd is voor wetgeving rondom eerlijke en duurzame productie. Ze doet een aantal voorstellen hiervoor, waarbij haar achtergrond als advocaat (Bédat komt niet uit de modehoek, maar studeerde rechten en werkte na haar studie bij de Verenigde Naties in Tanzania bij het Internationaal Straftribunaal voor Rwanda) goed van pas komt. Waar ze precies voor pleit, lees je komende week op De Correspondent, in een artikel waarin ik een aantal van haar lessen op een rij zet. 

Waarom mannen meer aandacht zouden moeten hebben voor de kledingindustrie

Wat ik in dat stuk niet noem, maar wat wel in mijn hoofd bleef spoken: Bédat schrijft ervan overtuigd te zijn geraakt dat de reden waarom deze industrie zo weinig gereguleerd is en dus niet serieus wordt genomen in de wereld van beleid en zaken, is dat ze is gedegradeerd tot het domein van sociale ‘minderheden’ − namelijk vrouwen en mensen van kleur (en vaak allebei). Sinds het begin van de industrialisatie is kleding grotendeels gemaakt door mensen die behoren tot een van deze twee groepen, en is de verkoop van kleren voornamelijk gericht op vrouwen. Ook in milieukringen wordt mode of kleding vaak afgedaan als niet belangrijk, ondervindt ze zelf.

‘De (meestal mannelijke) leidinggevenden verdienen enorme sommen geld over de ruggen van (meestal) vrouwen’

‘Het gebrek aan aandacht heeft de industrie in staat gesteld te opereren met zeer weinig regulering en niet zoveel berichtgeving in de media, terwijl de (meestal mannelijke) leidinggevenden enorme sommen geld verdienen over de ruggen van (meestal) vrouwen en aankopen door vrouwen’, aldus Bédat. 

Het is iets wat ik de afgelopen tijd in meer boeken ben tegengekomen. Zoals in het boek van Elizabeth Wayland Barber over de geschiedenis van textiel maken, waarin ze constateert dat er maar weinig onderzoek naar en aandacht voor textiel en de rol die het (maken ervan) speelde in vroegere tijden is, omdat het door veel archeologen (veelal mannen) als niet belangrijk werd afgedaan.

Ik kan het boek van Bédat ten zeerste aanbevelen, ook en misschien wel vooral aan mannelijke beleidsmakers.

Waar ik verder mee bezig ben...

Als ik een punt van kritiek zou moeten noemen op het boek van Bédat, dan is het dat ze een cruciale ontwikkeling in de manier waarop de kledingindustrie opereert over het hoofd ziet. Ik heb het over de uitvinding van de gestandaardiseerde containervaart. Hierdoor werd het vervoeren van goederen sinds de jaren 60 steeds goedkoper, begonnen bedrijven hun productie uit te besteden aan lagelonenlanden en fabrikanten zich te specialiseren in één onderdeel; met lange, complexe toeleveringsketens als gevolg, waarbij merken veelal geen idee hebben waar wat precies wordt gemaakt. 

Het was voor mij overigens ook lange tijd een blinde vlek, tot ik het boek The Box: How the Shipping Container Made The World Smaller and the World Economy Bigger van Marc Levinson las. Ik schreef er eerder al kort over Onlangs las ik ook het vervolg van dit boek, waarin Levinson betoogt dat het verschepen van spullen steeds minder van belang is voor de economie, en het veel meer zal draaien om het uitwisselen van ideeën, services (denk aan Netflix) en het verplaatsen van mensen over de wereld − reizen dus.

In het geval van kleding schetst hij: ‘Niemand had gedacht dat veel vrouwen een enkele jurk zouden kunnen delen totdat een internetbedrijf kleding van een persoonlijk bezit veranderde in een uitleendienst.’

Dat is alvast één man die de toekomst van kleren relevant genoeg vindt om er in zijn boek over te schrijven. ;-)

Tot de volgende!

Emy

Abonneer je op mijn nieuwsbrief Om de week stuur ik een mailtje waarin ik je op de hoogte houd van mijn journalistieke zoektocht. Wil je mijn verhalen in je inbox ontvangen en een kijkje krijgen achter schermen? Meld je dan aan. Klik hier om je aan te melden