Dit boek over gereedschap is zelf een stuk gereedschap

Thalia Verkade
Journalist, gespecialiseerd in mobiliteit en duurzaamheid
Dit is een beeld uit de serie Tools for Conviviality van de Duits-Albanese kunstenares Anna Ehrenstein (Tools for Conviviality, Anna Ehrenstein with Awa Seck, Don Kafele, Lydia Likibi, Saliou Ba and Nyamwathi Gichau,courtesy the artist, KOW Berlin and Office Impart). In deze serie is Ehrenstein geïnspireerd geraakt door het gelijknamige werk van Ivan Illich. Met losse associaties raakt ze aan de inhoud van Illich’ werk maar geeft ze er ook haar eigen draai aan. Lees onder het stuk meer over de beelden.

Bij elke uitvinding die belooft het leven te vergemakkelijken, kun je deze vraag stellen: word ik hier een zelfstandiger, bekwamer mens van? Of worden menselijke kwaliteiten juist overbodig gemaakt? En mensen daarmee afhankelijk? Lees Tools for Conviviality van Ivan Illich.

Read this strange book closely’, luidt de aanprijzing van The New York Times over het boek Tools for Conviviality van Ivan Illich, dat in 1973 voor het eerst verscheen. Voorop prijkt

Lees dit vreemde boek met aandacht.

Dat is ook meteen mijn aanbeveling. Want het boek valt niet samen te vatten – er valt zelfs niet goed uit te leggen waar het over gaat. Maar het was er voor mij zo een die ‘alles’ verhelderde. Gevaarlijke boeken zijn dat: ze veranderen je denken, voorgoed.

Dat vreemde woord conviviality heeft ermee te maken. Je zou het kunnen vertalen als ‘het goede leven, samen met anderen’. Tools for Conviviality is een dun, maar breed en klein, maar diep boek over onze relatie tot alles wat we uitvinden: onze tools. Dat kan een hamer zijn, maar ook een instituut, zoals onderwijs, zorg of wetenschap.

Elke tool bewerkt jou en een gewaarschuwd mens telt voor twee 

Ieder hulpmiddel dat we als mens verzinnen om ons leven beter te maken, kan ons leven in vergaande mate gaan bepalen. ‘Gereedschap neemt mensen eerder over dan ze verwachten: de ploeg maakt de mens de heer van zijn tuin, maar ook een vluchteling van de woestenij’, schrijft Ivan Illich in het begin van Tools for Conviviality.

Een ploeg verandert de verhouding van mensen tot land dat eerder niet te bewerken viel. Voordat ze de ploeg hadden, leerden mensen ook in die woestenij te overleven. Of trokken ze verder, of stierven ze, of plantten ze zich minder voort. Een lot dat misschien niet te verkiezen viel. Maar wie eenmaal een ploeg heeft, wordt afhankelijk van die ploeg en moet dus… de grond om gaan ploegen. Al snel is het geen vrijwillig hulpmiddel meer, maar een stuk gereedschap dat je móét gebruiken om mee te kunnen blijven draaien.

En de ploeg is dan nog een eenvoudig voorbeeld. Neem een complexere tool: het onderwijs.

Net als de ploeg bracht onderwijs enorme vooruitgang, maar inmiddels betekent dat ook dat je niet meer zonder formele educatie kunt. En als gevolg daarvan wordt het dus ook moeilijk om nog een goed leven te hebben als je geen diploma’s hebt. Je moet wel geschoold worden. En die scholing, die geeft mensen het gevoel dat hun eigen gedachten niet goed genoeg zijn. Het maakt ze afhankelijk en afwachtend. En daardoor gáán ze minder zelf nadenken.

Hetzelfde gaat ook op voor de auto. Het lijkt bevrijdend om er een te hebben – zie alle autoreclames – maar hoeveel mensen kunnen nu niet meer bij hun familie of hun werk, in veel landen zelfs niet meer bij de supermarkt komen zonder auto? Geeft de auto wel vrijheid? Of ontneemt de auto je juist vrijheid, omdat je die nu nodig hebt om te komen op bestemmingen die verder weg liggen dan vroeger omdat mensen nu met de auto erheen kunnen?

‘Een stuk gereedschap’, zegt Illich, ‘kan uitgroeien tot iets waarover de mens geen controle meer heeft. Eerst wordt het de mens meester, vervolgens zijn beul.’

Illich laat je beseffen hoe dit echt voor alles opgaat. Zelfs voor zulke vanzelfsprekend lijkende ‘uitvindingen’ als de gezondheidszorg.

Maar het echt leuke aan dit boek is dat Illich heeft doordacht op welke manier tools mensen dan wel kunnen dienen.

‘Tools for conviviality’: dat zijn – in de meest simpele benadering – stukken ‘gereedschap’ die mensen zelf samen met elkaar kunnen maken en onderhouden en repareren en doorontwikkelen. In plaats van dat we afhankelijk worden van peperdure machines die alleen een enkeling of iemand die je helemaal niet kent nog weet te bedienen. En van bureaucratische instituten waarop je geen grip meer hebt, of waarin je verdwaalt.

De gedachtelijn van Illich volgen betekent niet dat je als politicus of andere leider geavanceerde kankerbehandelingen nu maar moet afschaffen, maar het kan bijvoorbeeld wel betekenen dat je meer oog krijgt voor preventie, gewoon omdat dat een zoveel toegankelijker en meer ‘conviviale’ manier is om mensen gezond te houden.

Het betekent niet dat je elkaar niet zou moeten willen opleiden, maar het laat je wel vragen stellen bij de logge, bureaucratische leerfabrieken van nu. Het helpt het lerarentekort in het onderwijs verklaren op een diepmenselijk niveau:

Dit boek laat je overtuigd kiezen voor een simpeler bestaan (en daarvan wordt je leven… simpeler)

De tools die we verzinnen overmannen ons dus snel. Maar dat hóéft niet te gebeuren. Er zijn ook instrumenten die juist het beste uit onszelf halen. Wat als we die vooral zouden omarmen?

Een simpele tegenstelling waar Illich uitgebreid over schrijft, is de auto versus de fiets. De auto vervangt de mens steeds meer: een bestuurder hoeft en kan steeds minder. Je hebt nauwelijks nog spieren nodig om vooruit te komen. Gevolg: je verliest je spierkracht.

Je krijgt een enorme snelheid maar kunt daardoor de omgeving niet meer overzien. Gevolg: je wordt afhankelijk van verkeerslichten en -borden. Illich lijkt door de decennia heen alleen maar meer gelijk te hebben gekregen. Binnen de lijntjes blijven rijden, remmen voor een voorligger: uw Tesla doet het voor u. Mag u het straks zelf nog wel?

Op En fietsen zijn zelf te repareren, terwijl een auto vaak niet eens meer naar de garage, maar tegenwoordig zelfs (Illich zag het aankomen) terug naar de fabrikant moet, vanwege de ingewikkelde elektronica.

Dit boek tart vooronderstellingen over nut en noodzaak van geïnstitutionaliseerde wetenschap

Ivan Illich is per definitie kritisch op institutionalisering. Van alles. Van onderwijs. Van gezondheidszorg. Van wetenschap – daarom wordt er vaak gezegd dat hij een radicale denker was.

Maar zie wat hij schrijft, bijvoorbeeld over wetenschap, en je beseft weer dat woorden als ‘radicaal’ ook een manier zijn om iemand weg te zetten die iets nuttigs doet: vragen stellen bij dingen die we nou eenmaal zo doen omdat we ze nu eenmaal zo doen.

‘De term [wetenschap] staat inmiddels eerder voor een instituut dan een persoonlijke activiteit, het oplossen van puzzels meer dan het onvoorspelbare creatieve handelen van individuen’, schrijft Illich bijvoorbeeld.

Vervolgens komt hij terug bij het overmeesterd raken door nog weer een hulpmiddel, waarvan mensen dachten dat ze er meester over waren: ‘Het institutionaliseren van kennis [...] maakt mensen afhankelijk van kennis die voor hen wordt geproduceerd. Het verlamt de morele en politieke verbeelding.’

Wie zegt ‘de wetenschap zegt dat’ – of nog erger ‘dicteert’ – moet echt Ivan Illich lezen, om zich van die zelfgijzeling te bevrijden.

Dit boek maakt je ervan bewust dat het industriële tijdperk niet hóéft voort te duren

Managersfascisme. Zo noemt Illich de toekomst waarin we, uit angst voor een ecologische apocalyps (de zorgen daarover speelden in 1973 net zozeer als nu) bureaucraten gaan laten bepalen welke economische groei nog acceptabel is, om de maximale industriële output te organiseren waaraan de planeet net niet ten onder gaat. Illich beschrijft de slechtst mogelijke wereld die dan volgt: mensen die tot willoze slaaf worden gemaakt door en voor dit systeem, dat ons zou moeten dienen. 

Liever wat meer zelfbeschikking? Het hele laatste deel van het 125 bladzijden tellende boekje gaat hierover. Hoe je juridisch en politiek de voorwaarden creëert om mensen zelf weer meer de kans te geven om zichzelf en hun tools naar eigen inzicht te ontwikkelen.

Wat als blijkt dat het niet de grootste wens van mensen is om zo veel mogelijk te kopen en zo snel mogelijk op hun werk te komen en als dat feit, dat we meer zijn dan een consument en slaaf van onze tools, weer duidelijk zichtbaar wordt gemaakt door een politieke partij?

Wat als het idee dat technologische vooruitgang noodzakelijk en onontkoombaar is zou worden losgelaten in onze wetgeving en rechtspraak? Wat zou er dan overblijven van de dividendbelasting? Van belastingontwijking door megabedrijven? Van de auto?

Wat als we stoppen met het organiseren van onderwijs, en weer de schijnwerper zetten op goede dingen van en aan elkaar leren? Tools for Conviviality is een gereedschapskist om een radicaal ander soort toekomst mee te bouwen, juist omdat de vanzelfsprekendheid van complexe technologische vooruitgang en eindeloze economische groei wordt betwist. En dat dus al een kleine halve eeuw geleden.

Rest de vraag: waarom heeft dit boek niet meer invloed gehad?

Waarom zijn grote bedrijven sindsdien alleen maar sterker en groter geworden en economieën alleen maar meer vervlochten geraakt? Het lijkt erop dat Illich’ boek op grote schaal geen verschil heeft gemaakt.

Maar misschien is dat niet waar dit verschil te maken valt. Gebeurt dat juist op een lager niveau, daar waar mensen succesvol hun rijke verenigingsleven buiten de bbp-economie draaien zonder dat het journaal erover bericht. Gebeurt het op zolders waar mensen zitten te knutselen, in plaats van in de winkels die je ziet op de tv-reclame.

Hoe dan ook blijft dit boek mensen inspireren. gebruiken Tools for Conviviality om grip te krijgen op wat nieuwe technologische innovaties betekenen voor mensen. In 2014 publiceerde het Duitse Centre for Global Cooperation Research een dat vorig jaar een kreeg. Illich’ boek blijft leiden tot interessante vragen, ook voor een breder publiek: want Of een

Lees verder: