Hoe lang mag je menselijke embryo’s invriezen? Mag je bij de ouders het geslacht laten kiezen? Wat doe je als een vrouw van eind vijftig toch nog zwanger wil worden?

Dat waren de vragen waar Petra De Sutter, momenteel vicepremier van België, begin jaren 2000 vaak mee geconfronteerd werd. Op dat moment was ze nog geen politica, maar hoofd van de afdeling reproductieve geneeskunde van het Universitair Ziekenhuis Gent.

Toen ik haar vroeg naar haar koos ze voor een die probeerde een antwoord te formuleren op deze vragen, voluit betreffende de medisch begeleide voortplanting en de bestemming van de overtallige embryo’s en de gameten’ uit 2007.

Ethische uitwassen die strikt genomen niet onwettig waren

De Sutter: ‘Ik heb zelf niet het initiatief genomen voor deze wet, ik maakte pas in 2014 de overstap naar de politiek, maar ik werkte er als expert wel aan mee. Deze wet was meer dan nodig. Al in 1978 werd in het Verenigd Koninkrijk de eerste baby geboren via in-vitrofertilisatie maar begin jaren 2000, meer dan twintig jaar later dus, was er in België nog geen wettelijk kader rond voortplanting waarbij mensen medische hulp nodig hebben.’

‘Sperma- en eiceldonatie, ivf, iedereen deed maar wat. We zagen dat het in het buitenland regelmatig misliep. In Italië had je gynaecoloog die een 63-jarige vrouw hielp om zwanger te worden en in Nederland was er een gynaecoloog, die zijn eigen sperma gebruikte om vrouwen te insemineren. Ethisch gezien verschillende stappen te ver, maar waren deze uitwassen in België voorgekomen, dan waren ze strikt genomen niet onwettelijk geweest: er was nog geen regelgeving.’

‘Er was vooral onduidelijkheid. Bevruchte eicellen werden ingevroren. Maar als die embryo’s jaren later nog steeds in onze diepvries zaten, wat moest je er dan mee doen? We probeerden dan die koppels te bereiken. Soms was dat moeilijk. Mensen verhuizen nu eenmaal. En dus kon het gebeuren dat stellen acht jaar na datum plots opdoken met de vraag of wij nog bevruchte embryo’s van hen hadden. Wat doe je dan? Inplanten of toch niet?’

‘Met deze wet weten alle betrokkenen waar ze aan toe zijn’

‘En wat als mensen graag een zoon willen omdat ze al drie dochters hebben? Mag je dan als arts enkel mannelijke embryo’s inplanten? In het universitair ziekenhuis van Gent waar ik werkte deden we dat niet, maar het leidde wel vaak tot ellenlange discussies met die koppels. Vandaar dat ik deze wet zo belangrijk vind. Alle betrokkenen weten waar ze aan toe zijn: de koppels met een kinderwens, de eicel- en spermadonoren, maar ook de behandelaars. Voordat deze wet er was moest ik tijdens een consult elke keer weer het debat aangaan, nu kon ik gewoon zeggen, sorry mevrouw, maar dat mag wettelijk niet.’

Uiteindelijk werd er dus besloten om bindende afspraken op te stellen. Hoe kwam deze wet tot stand?

‘In dit geval hebben de behandelaars – de fertiliteitscentra, de ethische commissies van de ziekenhuizen, de beroepsvereniging van gynaecologen – de eerste stap gezet. Ze gingen op zoek naar een politicus die dit project wilde trekken. Dat werd uiteindelijk Christine Defraigne, senator voor de die het eerste wetsvoorstel schreef.’

‘Daarna werden er hoorzittingen georganiseerd waarbij elke partij een aantal experts mocht voorstellen: psychologen die de ontwikkeling van die kinderen belichten, verenigingen die de belangen vertegenwoordigen van donorfamilies, ethici, en ikzelf dus als fertiliteitsarts.’

‘Uiteindelijk was er een finaal voorstel waarover werd gestemd. Vaak word je als parlementslid geacht de partijlijn te volgen: je partij beslist of ze voor of tegen zijn en jij volgt. Bij dit soort ethische discussies is dat niet het geval, elk parlementslid mag zijn eigen geweten volgen.’

En wat stond er in die uiteindelijke wet?

‘Alles wat leek op eugenetica hebben we verboden. Je mag dus geen embryo’s screenen en dan enkel de sterkste of slimste, als je dat al zou kunnen bepalen, terug inplanten. Ook geslachtsbepaling is niet toegestaan. De enige uitzondering: screenen op ernstige aandoeningen. Als je weet dat een kind pakweg zal ontwikkelen, mag je besluiten dat embryo niet in te planten.’

‘De beslissing over het bewaren van de embryo’s werd bij de koppels gelegd: aan het begin van het proces wordt er een contract opgesteld waarin zij moeten vastleggen of de embryo’s vijf jaar later vernietigd mogen worden.’ 

‘Stel dat je man overlijdt, maar je hebt nog ingevroren sperma. Mag je dat dan nog gebruiken?’

‘We maakten ook afspraken over postume voortplanting. Stel dat je man overlijdt, maar je hebt nog ingevroren sperma. Mag je dat dan nog gebruiken? En zo ja, tot wanneer? Grenzen trekken is altijd moeilijk, maar uiteindelijk besloten we dat dat sperma na de periode van acute rouw en maximaal twee jaar na het overlijden nog gebruikt mocht worden.’

Was er veel tegenstand tegen de wet?

‘Ik was op dat moment geen politicus, dus ik weet niet precies wat er in de achterkamertjes gebeurde, maar het voorstel haalde zonder veel problemen een meerderheid. Wel werd een aantal heikele thema’s eruit gehaald, omdat de parlementsleden geen consensus vonden. Over draagmoederschap bijvoorbeeld werden nog geen afspraken gemaakt, omdat dat voor enkele partijen te gevoelig lag.’

Ondertussen zijn we bijna vijftien jaar verder, zijn er dingen waarvan u vindt dat ze aangepast moeten worden?

‘Er is voortschrijdend inzicht. Zo besloten we in 2007 dat als je sperma doneerde aan een spermabank, je dat steeds anoniem moest doen. Donorkinderen kunnen de identiteit van hun biologische vader dus niet achterhalen. Intussen weten we dat voor veel kinderen die kennis belangrijk is. In al onze buurlanden is die anonimiteit al opgeheven, daar moeten we in België dus ook eens over nadenken.’

‘Ook de technologische mogelijkheden veranderen. In 2007 konden we nog geen eicellen invriezen, nu wel. Het risico op complicaties bij in-vitrofertilisatie is sterk afhankelijk van de leeftijd van de eicellen. Aangezien we nu jongere ingevroren eicellen kunnen gebruiken, zouden we de leeftijdsgrens van ivf kunnen verhogen. En natuurlijk wordt het tijd dat we eens afspraken maken over draagmoederschap. In België bestaat daar nog steeds geen regelgeving over.’

Meer lezen?

Artikel 44, lid 5 is fan-tas-tisch! Een nieuwe serie over geweldige wetten Wetten maken is de kern van het politieke vak. Toch krijgt 80 procent van de wetsvoorstellen nul media-aandacht. Dat kan beter. In deze nieuwe serie vragen we daarom aan politici: wat is je lievelingswet? Lees het artikel hier