Een boek over de Arctische winter is misschien geen voor de hand liggende leestip in juli. Maar van de Noorse schrijver Sigri Sandberg gaat over meer dan pikzwart ijs en oplichtende sneeuw. 

Sandbergs belangrijkste thema is onze diepgewortelde angst voor de nacht en alles wat die meebrengt. Verlies van controle, onzekerheid, onzichtbare gevaren die ons uit onze slaap houden. Dit in 2019 verschenen boekje zou zomaar een veldgids kunnen zijn voor onze tijd, waarin zekerheden wegvallen.

Op een maandagochtend in februari vertrekt Sandberg met de trein uit Oslo richting een blokhut in Finse, een geïsoleerde plek waar het in de ijskoude wintermaanden grotendeels donker is. Niet het verwaterde donker van de stad waarin ze leeft – van alle steden – maar écht, overweldigend donker. 

Sandberg wil zien hoe lang ze daar zal durven blijven, want eigenlijk, geeft ze toe, is ze bang voor duisternis. Zoals de meesten van ons. An Ode to Darkness is een beknopt verslag van vijf dagen die voelen als één uitgestrekte nacht. 

De angst bezweren

Sandberg wisselt persoonlijke observaties af met het verhaal van Christiane Ritter, een Boheemse vrouw die in de jaren dertig haar man volgt naar de Arctische wildernis en daar een jaar met hem doorbracht. Een jaar waarin ze zich verpletterd voelt door de grootsheid van het lege landschap waarin ze soms lijkt te desintegreren. Maar ook een jaar waarop ze later terugkijkt als het gelukkigste uit haar leven.

De fysieke duisternis om ons heen verbinden we al te vaak met metaforische duisternis

Sandberg schrijft op een prettig onderkoelde manier over de paniek die haar overvalt als het schaarse daglicht plaatsmaakt voor een diepe schemer. Angstig voor wat zich in het donker kan aandienen fluistert ze zichzelf in slaap met een bijl naast haar hoofdkussen. 

Ze beschrijft hoe er in Noorwegen van oudsher wordt omgegaan met de lange nachten; bezweringen, gebeden, kruisjes naast het bed. De fysieke duisternis om ons heen verbinden we al te vaak met metaforische duisternis; de duivel, de somberte, de dood.

Hoe donkerder, hoe slechter

Deze passages deden me denken aan een lezing die ik afgelopen winter (online) bezocht. De Ierse cultureel psycholoog Colette Kavanagh vertelde daarin hoe wij het donkere en zwarte al eeuwen demoniseren. In haar betoog verbindt ze onze obsessie met het lichte zelfs aan koloniaal denken en racisme. Het is onze taal, onze cultuur ingeslopen, stelt ze: hoe donkerder, hoe slechter.

In ons tijdperk is alles licht en snel. Kavanagh noemt het een tijdperk van daadkracht. Geweldig maar ook doodvermoeiend, concludeert ze. Het trage, het stille en het zwarte zijn onmisbaar voor de balans, in onszelf, in ons sociale systeem, in ons ecosysteem. 

Sandberg voert in haar beknopte boek verschillende experts op die haar vertellen over de noodzaak van donker. Zo is er een wetenschapper die duisternistherapie propageert voor mensen die ’s avonds te veel in kunstlicht verkeren. Al dat licht vreet onze energie, zegt ze, terwijl de nacht een tijd is om je af te sluiten voor prikkels. We zouden volgens deze wetenschapper een voorbeeld moeten nemen aan bloemen, die vaak ‘s nachts hun blaadjes dichtvouwen. We’re more like flowers than we care to believe.

Wereldwijd wordt de nachtelijke duisternis met uitsterven bedreigd. Maar An Ode to Darkness eindigt met voorzichtige hoop. Het thema komt langzaam maar zeker op politieke agenda’s.

En het lukt Sandberg om haar angst – in elk geval gedeeltelijk – te overwinnen. Beetje bij beetje legt ze de bijl verder van haar kussen en geeft zich over aan de zwarte uren. Op een wolkeloze nacht wordt ze overvallen door een weergaloos uitzicht op de sterren. Wie het donker opzoekt, krijgt daar licht voor terug. 

Lees ook:

Lees hoe deze astronoom-dichter met poëzie de kosmos probeert te begrijpen Onderschat de spirit niet, roept astronoom en dichter Rebecca Elson haar collega-wetenschappers op. Met verklaringen en feiten kom je een heel eind, maar de overweldigende kosmos begrijpen kan alleen als je je verbeelding de ruimte geeft Lees mijn aanbeveling