De gemene deler van hen die opgroeien in een zogenoemde achterstandswijk is onzekerheid, zegt Nour el Ghezaoui (17). Ze kan erover meepraten, niet alleen omdat ze het zelf heeft ervaren, maar ook omdat ze het ziet bij haar bijlesleerlingen. De zeventienjarige gymnasiaste, die na de zomervakantie naar de vijfde klas gaat, runt twee bijlesscholen. Een in Zeist, de ander in haar geboortewijk Kanaleneiland in Utrecht. 

Zo’n 25 leerlingen, van wie het grootste gedeelte nog op de basisschool zit, krijgen van Nour of van een van haar tien medewerkers – stagiaires en vrijwilligers – een-op-eenbegeleiding bij hun schoolwerk. Haar grootste drijfveer: er zijn te veel kinderen uit wie het potentieel niet wordt gehaald. 

Ze zag het al bij haar eigen groep 8 in Kanaleneiland: ze was de enige uit de klas met een vwo-advies. Niet dat Nour wil zeggen dat het gymnasium of atheneum hét streven van eenieder moet zijn maar veel meer klasgenoten hadden een veel beter resultaat kunnen behalen, weet ze. 

‘Ze misten soms dat duwtje vanuit huis’, vertelt ze aan de telefoon. De ouders waren – net als die van haar eigen bijlesleerlingen nu – analfabeet, laaggeletterd, zelf nooit (in Nederland) naar school gegaan, of er was gewoonweg geen geld voor bijlessen. 

Veel van haar bijlesleerlingen hebben een negatief zelfbeeld. ‘Telkens zeggen ze tegen me: ik kan en weet het niet. Soms denken ze niet eens na over hun antwoord, omdat ze ervan uitgaan dat het geen zin heeft, dat ze het sowieso fout doen.’ 

Nour durfde niet te zeggen dat ze uit Kanaleneiland komt

De ouders van Nour, inmiddels gescheiden, zaten in de schulden. Voor hun avondeten gingen ze naar de voedselbank. ‘Ik schaamde me toen zo, ik haatte mijn ouders echt. Ik stelde me aan, denk ik nu. En ik heb spijt van mijn schaamte.’ Op school verborg ze de armoede door met zakgeld dat ze van haar oma kreeg eten te kopen in de kantine, net zoals de meesten uit haar klas. ‘Gewoon meedoen met de rest is het geheim.’

Op die middelbare school was ze een van de weinige biculturele leerlingen. Er zaten geen andere ‘Marokkanen’ op die net als zij in portiekwoninkjes in Kanaleneiland woonden. Haar schoolgenoten maakten stomme grapjes – nou ja, noem het maar zo. Over ‘stelende Marokkanen’, over haar wijk (‘ik durfde op een gegeven moment niet meer te zeggen dat ik uit Kanaleneiland kom’), over de hoofddoek van haar moeder. 

De grapjes raakten haar en bevestigden en beschadigden haar zelfbeeld nog meer. De pijn zit vaak in een klein hoekje: in de nieuwsgierigheid, de ‘grappige’ opmerkingen, de goedbedoelde vragen, het gelach.

De pijn zit vaak in een klein hoekje: in de nieuwsgierigheid, de grapjes, goedbedoelde vragen, het gelach

In de eerste klas werd Nour ziek. Ze deed veel aan thuisstudie en probeerde zoveel mogelijk toetsen te maken, maar moest toch naar een andere middelbare school, omdat ze te veel onvoldoendes had.

Ze besloot een à twee dagen per week een leerkracht te assisteren op de basisschool waar ze zelf ook op had gezeten. Daar kreeg ze de smaak te pakken, wilde meer leerlingen helpen, en plaatste een bericht op sociale media: bijles aangeboden.

Tegen vergoeding van de reiskosten kwam ze bij leerlingen thuis om ze te helpen met schoolwerk. Uiteindelijk kon ze in een ruimte in Zeist en later in Kanaleneiland terecht. Veel efficiënter, vertelt ze, omdat haar leerlingen nu naar haar toe reizen.

Ze ziet hoe haar leerlingen opbloeien

Nour vraagt vijftien euro per uur, waarmee ze een stuk goedkoper is dan andere instituten. Soms kan ze zichzelf niet eens uitbetalen. Toch zijn die paar euro’s voor sommige ouders nog steeds te veel, realiseert ze zich, dus wijkt ze soms van de prijs af. Daarnaast heeft ongeveer de helft van haar leerlingen de waarmee ze gratis begeleiding krijgen.

‘Iedereen kan en heeft het recht slim te zijn en in zichzelf te geloven, niet alleen de kinderen van wie de ouders een dikke portemonnee hebben’, zegt ze.

Zo verzet Nour zich met hand en tand tegen kansenongelijkheid – of eerder: de verspilling van talent. Ze won er onlangs een mee. De bokaal staat in de huiskamer, in het blikveld van haar moeder. Haar vader heeft haar wat geld toegestopt.

‘Voor mijn leerlingen ben ik net een oudere zus. Ik geef hun niet alleen uitleg over de stof, ze kunnen bij mij ook hun hart luchten, als het bijvoorbeeld thuis niet goed gaat.’

Zelfvertrouwen werkt magisch, onzekerheid als een neerwaartse spiraal

Ze ziet hoe haar leerlingen opbloeien. ‘Een jongetje moest eigenlijk naar het praktijkonderwijs. Door bijlessen te volgen, kon hij uiteindelijk naar het vmbo. Nu weet hij: ik ben van waarde, ik kan het. Hij heeft zin om te blijven knokken voor beter.’ Zo maakt Nour op microniveau impact. 

Haar foefje: het extra benadrukken als leerlingen iets goed doen, er niet op hameren als iets fout gaat. Ze benadert haar leerlingen met tederheid. Wie gezien wordt, bloeit op. 

Zelfvertrouwen werkt magisch, onzekerheid als een neerwaartse spiraal, zegt Nour. Onzekerheid nekt een kind, het raakt gedemotiveerd, gaat met tegenzin naar school, gooit er met de pet naar. Een kind dat onzeker is durft niet te dromen, zegt ze.

Terwijl: ben je eigenlijk nog kind als je niet droomt?

Meer lezen?

Maak taal simpel Wie kwetsbaar is, kan alle hulp gebruiken. In een nieuwe serie breng ik mensen in beeld die zichzelf én anderen helpen. Vandaag: Rosetta, die moeite heeft met lezen en schrijven, maar ook taalambassadeur is. Lees het artikel