Beste,

Afgelopen vrijdag over transgender personen in de topsport. Met name de positie van trans vrouwen die deelnemen aan de vrouwencategorieën van hun sport staat al jaren ter discussie.

Ook na hun transitie zouden zij namelijk bepaalde lichaamseigenschappen behouden die ze een oneigenlijk voordeel geven ten opzichte van cisgender vrouwen. Daardoor maken die binnen hun eigen competitie geen schijn van kans meer. En dat is natuurlijk vet oneerlijk.

Het plan van de critici: uitsluiten die trans vrouwen, de vrouwensport weer van de ‘echte’ vrouwen, en dan een open categorie waarin trans personen en atleten met een intersekse ervaring kunnen sporten.

Dit plan lijkt mij onwenselijk, om meerdere redenen. Sowieso omdat de scheidslijnen die nu al binnen de sport bestaan – mannen, vrouwen, paralympische sport – grote ongelijkheden met zich meebrengen, bijvoorbeeld in aandacht, status, beloning. Een ‘genderdiverse’ categorie zal in deze verdeling (zeker in het begin) al helemaal op de onderste sport van de ladder terechtkomen.

Bovendien zegt het afsplitsen van trans personen wel degelijk iets over hoe serieus we hun identiteit nemen. Topsport is niet enkel een puur fysieke krachtmeting, maar onderdeel van een groter verhaal waarin identiteit, idealen en culturele aspiraties innig verstrengeld zijn. Dat is iets waar we transgender personen óók van uitsluiten, als we ze een waardige plek binnen de topsport ontzeggen.

Mijn voorstel: weg met de genderhokjes! Bedenk sportcategorieën die niet gaan over het lichaam dat je hebt, maar wat dat lichaam kan. Maak van elke atleet een zo compleet mogelijk ‘biologisch paspoort’, met daarin de lichaamseigenschappen die er in hun sport toe doen. En bedoordeel hun prestaties vervolgens ten opzichte van collega’s met vergelijkbare lichamelijke kwaliteiten.

Op mijn artikel kwamen heel wat reacties. Ik wilde zelf heel graag met jullie in gesprek over mijn voorstellen, maar kon vorige week vanwege persoonlijke omstandigheden onverwachts niet aan het gesprek deelnemen.

Toch wilde ik de vele mooie, bedachtzame en kritische bijdragen niet onbenoemd en onbesproken laten. Vandaar dat ik er in deze nieuwsbrief een aantal uitlicht.

Niet iedereen kan een winnaar zijn

Meerdere leden merkten op dat topsport in zekere zin altijd een bepaalde mate van ‘oneerlijkheid’ of ‘onrechtvaardigheid’ met zich meedraagt. Zo stelt dat talent altijd ongelijk verdeeld is. Als sport dus uitgaat van competities tussen ‘gelijken’ kunnen we de hele sport wel opdoeken. Want precies gelijk worden individuele sporters natuurlijk nooit.

Daarnaast wijst een aantal leden erop dat we niet allemaal een uitblinker kunnen zijn. Dat iedereen een winnaar zou zijn ‘devalueert uiteindelijk elke prestatie’,

ziet zelfs een link met de drang van ouders om hun ‘special snowflakes’ in te fluisteren dat iedereen een winnaar is. En dat is een kwalijke zaak: de waarheid is namelijk dat ‘het leven er beter door kan worden wanneer de meest getalenteerde mensen ruimte krijgen om ‘beter te zijn dan een ander’,

Kortom, vat dit lid deze reacties krachtig samen:

Ik begrijp dat het misschien overkomt alsof ik betoog dat de sport niet eerlijk is zolang niet iedereen een winnaar kan zijn, en niet elke prestatie als een uitblinker wordt bestempeld.

Dat is echter niet wat ik probeer te zeggen. Ik heb niets tegen betekenisvolle competitie, en ben het met de leden eens dat het uitreiken van participation trophees aan transgender atleten zeker niet de oplossing is.

Maar ik denk wél dat het oneerlijk is ze überhaupt de kans te ontzeggen hun geluk te beproeven in de sport, om de simpele reden dat er geen plek voor ze zou zijn in het sportsysteem dat wij momenteel hebben opgetuigd.

Niet elke transgender atleet hoeft automatisch een winnaar te zijn. Maar als ze het überhaupt niet zouden kunnen worden, omdat ze nergens mee kunnen of mogen doen (zoals de critici momenteel betogen), dan heeft dat niet zoveel met een snowflake-mentaliteit te maken.

Maar Laurel Hubbard mag toch gewoon meedoen?

merkte terecht op dat er momenteel helemaal geen sprake is van uitsluiting: ‘Laurel Hubbard mág namelijk deelnemen aan de topsportcompetitie van haar voorkeur. Ze is ingeschreven én toegelaten tot Olympische Spelen. Er wordt dus niet gediscrimineerd. Het gaat er dus feitelijk om dat ze haarzelf niet “ongemakkelijk” zou mogen voelen, zou ze winnen?’

Een heel goede opmerking, want inderdaad: Laurel Hubbard doet deze Olympische Spelen gewoon mee in de vrouwencategorie van het gewichtheffen.

Toch is het – in het licht van alle kritiek – de vraag hoelang dat nog voortduurt. Al vrij snel na het opstellen van de nieuwe richtlijnen in 2015 (die trans vrouwen onder bepaalde voorwaarden toegang verschaften tot de Olympische vrouwencategorieën), kondigde het IOC aan de regels opnieuw te herzien. Het resultaat hiervan zouden ze al in 2019 publiceren, maar dat werd keer op keer uitgesteld. Ze komen er gewoon niet uit.

Als Hubbard in Tokio met een plak naar huis gaat, zullen veel mensen daar met scheve ogen naar kijken

Bovendien bestaan er grote verschillen tussen competities en specifieke sporten. Zo hanteert de IAAF (de internationale atletiekbond) strengere testosteroneisen dan het IOC. Trasgender atleten, maar ook sporters met een intersekse ervaring – zoals de Zuid-Afrikaanse Caster Semenya – kunnen daardoor niet deelnemen tot ze hun testosteron drastisch hebben verlaagd.

Tot slot gaat het er – zoals het lid al zei – ook wel om dat Hubbard zich niet ‘ongemakkelijk’ zou moeten hoeven voelen over haar winst. Als ze straks in Tokio met een plak naar huis gaat, zullen heel wat mensen daar met scheve ogen naar kijken. Dat is misschien niet zo gek, maar wel vervelend. Vooral omdat er geen plek voor haar is binnen de sport waar ze én zichzelf kan zijn, én kan winnen zonder daarmee mensen tegen de schenen te schoppen.

Maar de boze blikken zijn vervolgens voor Hubbard, en niet voor het sportsysteem waarbinnen zij zich staande moet zien te houden.

Kunnen we de sport wel anders verdelen?

Goed, misschien moeten we het dan toch anders verdelen binnen de sport. Ook op mijn voorstellen daaromtrent kwamen veel reacties, variërend van tot tot

had moeite met de ‘hutspot’ van argumenten die ik in het stuk aandraag: eerst noem ik dat sport niet alleen een fysieke krachtmeting is, om vervolgens een biologisch paspoort als oplossing voor de problemen met de scheidslijnen in de sport voor te stellen. Hoe dan?

Een begrijpelijke reactie. Mijn punt is echter dat de critici van deelname van trans personen in de topsport wel zeggen dat we fysiologische verschillen (specifiek die tussen mannelijke en vrouwelijke atleten) zwaarder moeten wegen, maar dat het blind vertrouwen op de man-vrouwverdeling juist een manier is om níét naar fysiologische verschillen te hoeven kijken. Of in elk geval om grotere fysiologische verschillen belangrijker te maken en kleinere fysiologische verschillen te vergeten.

Mijn argument is dus eigenlijk dat de critici écht moeten gaan doen wat ze zeggen, namelijk kijken naar lichaamseigenschappen. En het biologisch paspoort lijkt mij hier dichterbij te komen dat een verdeling op basis van geslacht.

vroeg mij in een uitzonderlijk uitgebreide en mooie bijdrage om mijn conclusies nog eens onder de loep te nemen: misschien zijn de dilemma’s die ik aansnijd in mijn artikel te complex, en daardoor onoplosbaar.

Ik wil ook niet beweren dat mijn plan (sport verdelen op basis van functionaliteit van het lichaam) sowieso haalbaar is. Ik denk vooral dat er (wetenschappelijk) onderzoek nodig is om te bekijken of het überhaupt wel kan, de scheidslijnen in de sport fundamenteel anders te trekken. Maar voordat we die mogelijkheden kunnen onderzoeken, moet er eerst de wil zijn om te veranderen, en moeten mensen doordrongen zijn van de noodzaak.

Dat was met name waar mijn artikel voor bedoeld was. Maar het zou inderdaad kunnen dat de plannen die ik noem niet uitvoerbaar blijken. In dat geval moeten we terug naar de tekentafel en iets anders verzinnen.

Tot slot...

...nog een aantal losse bijdragen die ik zelf heel interessant vond, en even kort wil benoemen.

Een van onze leden vroeg zich af vanuit welk perspectief je topsport beschouwt wanneer je op ‘eerlijkheid’ inzet? ‘Wanneer je het namelijk ziet als publieksvermaak, waarbij de voorkeur van het publiek zowel de aandacht als beloning bepaalt, dan is de vorm van eerlijkheid uit het stuk geen bepalende factor’,

Ik vraag me af of de eerlijkheid van een competitie geen sine qua non is voor het vermaak dat wij eraan ontlenen. Interessant om verder over na te denken.

Dan wees er nog op dat de sportverdeling zoals ik die in mijn stuk voorstel een fundamenteel andere kijkervaring zal betekenen. Dat klopt, en ik vraag mij zelf ook af of sportliefhebbers daar wel klaar voor zouden zijn.

Bovendien weet ik niet zeker of de verdeling op basis van lichamelijke functionaliteit wel zou werken in de teamsport (zoals dit lid ook aangaf). Ook dat zou nader uitgewerkt moeten worden.

Tot slot heb ik een aantal heel bijzondere mails ontvangen, van lezers die reageerden op mijn vraag om hun ervaringen in de sport te delen. Omdat ik momenteel beperkt beschikbaar ben, weet ik niet wanneer ik in de gelegenheid zal zijn deze mails persoonlijk te beantwoorden.

Maar ik wilde jullie in ieder geval alvast bedanken voor het delen van jullie ervaringen.

Dat was ’m weer. Tot de volgende!

Valentijn