Je bent pas op vakantie als je ook terug naar huis kan

Marjolijn van Heemstra
Correspondent Ruimtevaart

Een piepkleine voortuin, een voordeur, twee tochtige verdiepingen. Dankzij dit huis, mijn thuis, is mijn verblijf in Zuid-Frankrijk nu een vakantie, in plaats van een chaotische, ontheemde zwerftocht. Dit leerde ik van John Bergers boek over het belang van een huis als thuis.

In het Zuid-Franse bos, waar ik dit schrijf, is ons huis nooit ver weg. Zonder thuis zou ik niet van dit bos genieten, was ik niet op vakantie maar ontheemd. Het is dankzij mijn voordeur dat ik hier met een gerust hart onder de bladeren zit, dankzij mijn piepkleine voortuin dat ik straks vrolijk naar een rivier wandel die ik tot gisteren niet kende.

En het is dankzij de Engelse schrijver John Berger dat dit besef mij tussen de Franse bomen overvalt.

Het afgelopen jaar dacht ik veel na over de plek waar ik woon. In schrijf ik niet alleen over de ruimte buiten de dampkring, maar ook over de ruimte die ik zelf inneem, over onze verdiepingen, de stoep, voortuin, het kleine stadsbos om de hoek. Het boekje van Berger, dat ik nu herlees, was daarbij een inspiratie. Het werd geschreven in 1984 maar het is tijdloos en prachtig, en ik zou willen dat iedereen dit las.

Schrijven met een minimum van woorden

Bergers spaarzame boek laat zich misschien het beste omschrijven als een verzameling gedachten en gedichten. De titel is een zin uit een van die gedichten: And Our Faces, My Heart, Brief as Photos. Er zijn twee delen. Het eerste over tijd, het tweede over ruimte.

Hij schrijft over de spanwijdte van het universum, over poëzie die taal harnast tegen de tijd en over oneindige series getallen. Zoals alleen de beste schrijvers dat kunnen, schrijft hij met een minimum van woorden over eigenlijk alles.

Ik heb veel in dit boekje zitten strepen, zo veel zinnen die ik niet wilde vergeten. Bij de passages over thuis zijn en de betekenis van een huis staan behalve strepen uitroeptekens.

Het huis, zegt Berger, was 'at the heart of the real', tastbare muren die beschermden tegen de onwerkelijke chaos van buiten

Van oorsprong was een huis voor zijn bewoners het centrum van de wereld, schrijft Berger. Dak en vloer vormden een kruispunt van horizontaal en verticaal: daar waar onder- en bovenwereld, de vertes aan de horizon raken. Het huis was in Bergers woorden ‘at the heart of the real’, tastbare muren die beschermden tegen de onwerkelijke chaos van buiten.

En dat centrum van de wereld was een heilige plek. Niet in godsdienstige zin maar heilig in de oudste betekenis van dat woord: volmaakt, onaantastbaar.

Niet langer een volmaakt kruispunt van vertes

Vlak voordat ik Bergers uiteenzetting over huizen herlas, opende ik in het AD, van een jonge journalist die als starter op de woningmarkt geen enkele kans meer maakt. Ook haar kleine huurwoning is inmiddels onzeker, want de woningbouwvereniging heeft het pand waarin ze woont overgedaan aan een investeerder die de huurprijs elk jaar met 5,1 procent omhooggooit.

Een huis als investeringsobject staat zo ongeveer haaks op wat het volgens Berger ooit was: een volmaakt kruispunt van vertes, the heart of the real.

De ontheiliging van huizen was ook in Bergers tijd al lang gaande. Een directe consequentie van economische en sociale factoren, van huurbazen, stadsplanning, verdrijving, ruimtegebrek, emigratie en keiharde speculatie. Maar het is vooral een consequentie van het gebrek aan keuze, schrijft Berger. ‘Without a history of choice, no dwelling can

Op afstand voel ik deze ochtend hoe mijn huis mij een klein beetje heilig wordt, die twee slecht geïsoleerde verdiepingen die ons dagelijkse kruispunt van vertes vormen.

Maar voorlopig geniet ik hier nog even van de sterrenhemel, zoveel indrukwekkender dan in het lichtvervuilde Nederland. Een uitzicht waar Berger trouwens ook prachtig over schreef: ‘This is where stories began, under the aegis of that multitude of stars which at night filch certitudes and sometimes return them as

Lees verder: