De psychologie van het ongelijk: waarom mensen moeilijk afscheid nemen van onjuiste ideeën – en wat daaraan te doen
Het loslaten van een geliefd idee is lastig. Of het nou een hypothese is, een zelfbeeld, een moreel oordeel of een ‘oplossing voor alles’. Hoe kan dat? En hoe kan het anders?
Er is een functieomschrijving die me maar niet loslaat.
Ze komt van klinisch epidemioloog Patrick Bossuyt, hoogleraar aan het Amsterdam UMC. Bossuyt doet al decennia dienst als methodoloog, iemand die helpt met het opzetten, uitvoeren en analyseren van medisch onderzoek. Nu kijkt hij veel mee met onderzoek naar tests en behandelingen voor covid-19.
Het is weleens becijferd dat de helft van het klinische onderzoek niet oplevert wat de onderzoeker hoopt.* In Bossuyts ervaring is dat zelfs driekwart. Grappend raadt hij mensen af hem ergens bij te betrekken, want elk idee dat hij aanraakt, valt door de mand.
Heeft Bossuyt zulke hoge standaarden? Hij heeft in elk geval geregeld ‘slecht’ nieuws. Behandeling X werkt niet. Of iets werkt wel, maar het hélpt niet. Aan Bossuyt de schone taak mensen uit hun droom te helpen. Niet altijd leuk.
‘Vandaar ook mijn tweede functie’, zei Bossuyt jaren terug tijdens een praatje, en daar was het dan:
‘Eerste hulp bij de rouwverwerking van gesneuvelde hypotheses.’
‘Hah!’ dacht ik.
Kunnen we dat niet allemaal wel gebruiken?
Ideeën loslaten is moeilijk
Wetenschappers zijn in principe ‘opgevoed’ om elk idee kritisch te bekijken en los te laten als het niks is. Toch kan Bossuyt een boek schrijven over de vele manieren waarop medici tegen de klippen op nieuwe behandelingen doordrukken, of juist aan oude vasthouden, door in onderzoeksdata allerlei effecten te zien die ze willen zien, maar die er niet zijn.*
Kun je nagaan hoe lastig dat voor de rest van ons is: het loslaten van een geliefd idee. Daarbij maakt het niet uit welke vorm dat idee heeft, of het een hypothese is, een theorie, herinnering, geloof, moreel oordeel, een inschatting of zelfbeeld.
Zonde. Want dat niet willen of kunnen loslaten van ideeën, over allerlei onderwerpen, op allerlei niveaus – op werk, als maatschappij, in de liefde – kost ons veel tijd, geld, levens en sowieso levenskwaliteit. Je weet allang dat hij niet goed voor je is. Vertrek!
Denk aan corona en hoe mensen blijven geloven dat mondkapjes dragen zinloos is, blijven geloven dat ze niet besmettelijk zijn als ze geen symptomen vertonen. Hoeveel mensen werd dat wel niet fataal?
Dan de mensen die blijven volhouden dat vaccins zorgen voor autisme, dat klimaatverandering niet bestaat en anders zeker niet door de mens komt, dat plastic filteren midden op de Grote Oceaan een zinvolle exercitie is die tientallen miljoenen euro’s mag kosten, of dat radicale gelijkheid vanzelf wel komt, zolang je iedereen om het minste of geringste ‘racist’ blijft noemen.
Zouden meer mensen geneigd zijn om van een achterhaald idee af te stappen, als er een beproefde methode is om zoiets goed te doen?
Kan dat anders? Zouden meer mensen geneigd zijn om van een achterhaald idee af te stappen, als er een beproefde methode is om zoiets goed te doen? Dat je misschien inderdaad even in rouw mag zijn.
‘Doe rustig. Hij verwerkt het verlies van een idee.’
Een Patrick Bossuyt voor iedereen. Hoe ziet zoiets eruit?
Hier een rondje langs gesneuvelde-ideeën-wetenschap. In opmaat naar een concrete casus: de wereldverbeteraar die blind is voor de problemen die haar oplossing veroorzaakt – en wat daaraan te doen valt.
Tip: omarm een bezwarenkoning
Soms lijken mensen wel met hun ideeën getrouwd. Maar is de band tussen mens en idee ook écht net een huwelijk? Dat als je je leven één jaar deelt met een bepaald idee, je er na een maand verwerking wel overheen bent. Maar dat als je er al dertig jaar mee zit, dat nooit meer lukt?
‘Leuke analogie’, zegt Bossuyt. ‘Ken je de paradigmatheorie van Thomas Kuhn?’ Kuhn schreef dat wetenschap niet langzaam opbouwt naar steeds betere kennis, maar schoksgewijs verandert.
Lang denken mensen ‘zo zit de wereld in elkaar’. Dan komt iemand met bewijs dat het anders zit. Eén bewijs blijkt niet genoeg om een oud denkbeeld bij het grofvuil te zetten. Maar de bewijzen stapelen zich op en ineens is er een omslag.
‘Hetzelfde speelt op persoonlijke schaal’, zegt Bossuyt. Hoe dieper een idee zit, hoe meer ervoor nodig is om het los te laten, hoe langer de rouw duurt. Rouw die volgens Bossuyt in fases komt. ‘Het begint sowieso met ontkenning. Mogelijk dat het parallel loopt met de bekende fases van rouw, en dat daarna boosheid volgt en dan verdriet.’
Hoe ga je daarmee om? ‘Die eerste hulp van mij was een grapje, maar ik heb ondertussen wel een aantal dingen geleerd.’
Twee tips uit Bossuyts praktijkervaring.
Eén – en dit is eerder rouwpreventie – omring jezelf niet alleen met mensen die jouw ideeën delen, die het juichend met je eens zijn. Omarm een bezwarenkoning. Bossuyt: ‘Doe je onderzoek als groep, zorg dan dat die groep niet alleen optimisten telt, blije mensen die zeggen: “dit gaat het worden”. De scepticus, iemand met de standaardopmerking: “dat moeten we nog maar zien”, scheelt later enorm in de teleurstelling.’
Twee, doe de rouwverwerking collectief, neem samen afscheid van een idee. Bossuyt: ‘Ik merk dat als je negatieve resultaten aan mensen individueel laat zien, ze vaak de neiging hebben er toch een positieve draai aan te geven. Dus deel ik nu teleurstellende resultaten meteen met het hele team.’
Maar wat maakt dat loslaten van een idee nou zo lastig? Welke rouw is er precies te verwerken? Wat gebeurt er met mensen wanneer ze informatie krijgen die niet strookt met denkbeelden die er al zijn?
Er zijn fouten gemaakt (maar niet door jou)
‘Vergeet alsjeblieft die stadia van rouw’, mailt de vermaarde Amerikaanse sociaal psycholoog Carol Tavris.
O. Sneuvelt meteen een idee.
‘De rouwideeën van Elisabeth Kübler-Ross zijn grondig in diskrediet gebracht.’ Rouw doorloopt geen vast patroon en is in principe ook nooit ‘klaar’.
Decennialang bestudeerde Tavris de fascinerende bochten waar een mens zich mentaal in wringen kan om een gekoesterd idee hoog te houden. Ze verzamelde er vele in de bestseller Mistakes Were Made (But Not by Me) (2007).
We lezen over de openbaar aanklager die een onschuldige man twintig jaar opsloot voor verkrachting, hoewel diens DNA geen match was. Over Amerikanen die zweren ontvoerd te zijn door aliens. Of over de dochter die haar hele volwassen leven dacht verlaten te zijn door haar vader, maar die daar, toen ze op een dag ging zitten voor haar memoires, geen enkel bewijs voor vinden kon. Hij was haar ontbijt blijven maken, haar overal blijven ophalen. Zíj was het, die zijn jacht- en visuitjes afsloeg en op een dag met de noorderzon vertrok achter een stel drugsdealers aan.
Hoe om te gaan met cognitieve dissonantie
Rouw, of het vermijden dan wel verwerken ervan, is níét waarom het loslaten van foutieve ideeën zo lang duurt of vaak überhaupt niet gebeurt, volgens Tavris. ‘Deze mensen hadden simpelweg de zeer menselijke moeite, om de zelfrechtvaardiging los te laten die een geloof in stand houdt.’
‘Zelfrechtvaardiging’ is het denkwerk dat we stoppen in de onderbouwing van de eigen daden en beslissingen. En de motor achter veel zelfrechtvaardiging – júíst als we het fout hebben – is ‘cognitieve dissonantie’.
Cognitieve dissonantie is de onplezierige ervaring dat je twee overtuigingen hebt, die niet met elkaar stroken. Of dat je een overtuiging hebt, die wordt tegengesproken door je gedrag. Een klassiek voorbeeld is roken.
De roker weet dat hij longkanker veroorzaakt bij zichzelf en zijn omgeving, toch paft hij door. De roker kan óf stoppen, óf dat roken rechtvaardigen. Uit de bullshitbingo: roken is gezellig, stressverlagend, subliem zelfs, nadenken gaat niet zonder, dit is niet het moment om te stoppen, enzovoorts.
We willen een leven leiden dat consistent is, schrijft Tavris. Cognitieve dissonantie maakt rusteloos. Soms blijft dat bij lichte irritatie, soms groeit het uit tot diepe angst en depressie. Met name als nieuwe informatie inhakt op diepgewortelde ideeën over jezelf – het zelfbeeld – is cognitieve dissonantie op z’n pijnlijkst en draait de zelfrechtvaardiging overuren.
Als je lievelingskomiek een monster blijkt: jammer maar prima. Maar stel je denkt een goed, vriendelijk, moreel, sceptisch, competent of intelligent mens te zijn. En opeens is daar bewijs dat je andere mensen kwetst, dat je je voor iemands karretje laat spannen, of gewoon dom bezig bent. Wie zegt dan: superbedankt voor deze geweldige informatie?
Probleem: goede mensen die de slechte dingen die ze doen rechtvaardigen, om het idee in stand te houden dat ze goede mensen zijn
Hierin ziet Tavris een chronisch onderschat probleem: het zijn niet alleen slechte mensen die slechte dingen doen en dat proberen te verkopen aan de buitenwereld. Juist niet. Veel problematischer is: goede mensen die de slechte dingen die ze doen rechtvaardigen, om het idee in stand te houden dat ze goede mensen zijn.
Het brein kent allerlei strategieën om dissonantie te verminderen. Bijvoorbeeld de neiging om louter aandacht te schenken aan informatie die we leuk vinden: de bevestigingsbias. Het negeert, minimaliseert of vergeet bewijs dat we ongelijk hebben. Er zijn talloze biases. Zoals de bias dat je zelf geen biases hebt, een favoriet van Tavris.
Bij elk besluit dat je neemt, trekt het leger der zelfrechtvaardiging ten strijde tegen de twijfel. Onderzoek toont bijvoorbeeld aan dat hoe moeilijker het mensen gemaakt wordt een sociale groep binnen te komen, hoe hoger ze die groep waarderen. Mensen die nul moeite hoefden te doen voor toegang tot dezelfde groep, zijn een stuk minder onder de indruk, en waarderen die groep lager.* (Dit is de reden dat ontgroenen werkt.)
Dus waarom deed je al die moeite? ‘Omdat het écht de moeite waard was!’ zegt je brein. Maar het werkt eerder andersom: je vindt iets de moeite waard omdat je die moeite er al in hebt zitten. Zelfrechtvaardiging in actie.
Hoe slimmer, hoe meer zelfdeceptie
En zo graaft zelfrechtvaardiging ons langzaamaan in, in onze ideeën. Tavris illustreert dit aan de hand van de ‘keuzepiramide’. Stel je twee mensen voor bovenaan een piramide, met dezelfde gemiddelde kijk op iets. Zoals afkijken: beter van niet, maar het is ook geen ramp. Het gebeurt.
Dan krijgen beide personen onvoorbereid een cruciaal examen. Zodra ze overwegen af te kijken, één stapje de piramide af, zijn ze in een staat van cognitieve dissonantie. Hun houding ten opzichte van afkijken moet in overeenstemming geraken met hun gedrag.
De persoon die toch maar afkijkt en het examen haalt, zal afkijken een nog minder groot probleem vinden dan hij het eerder vond. Maar de persoon die niet afkeek, daardoor zakte en moest leven met de consequenties, zal voorts een ferventer tegenstander van spieken zijn. Want waarom zou alleen híj met de gebakken peren zitten? En een ander, die evenmin de kennis bezat om te slagen, niet? Oneerlijk.
Misschien komt er nog zo’n examen, of bespreken beiden het voorval met vrienden: bij elke rechtvaardiging van hun gemaakte keuze doen onze helden weer een stapje de piramide af. Je kunt je voorstellen hoe ze eindigen aan weerszijden van die piramide, ver van elkaar verwijderd, in hoe ze aankijken tegen plagiaat.
Dus stel je hebt net maanden of jaren mentale tijd en moeite gestopt in het rechtvaardigen van een bepaald idee. Hoe waarschijnlijk is het dat je bij confrontatie met een onwelgevallig feit de piramide weer opklimt om te heroverwegen wat je ergens van denkt?
Daar komt bij: hoe slimmer je bent, hoe meer denkkracht er naar die zelfrechtvaardiging gaat. Niet voor niks was de deprimerende conclusie van Yale-hoogleraar psychologie Dan Kahan dat hoe intelligenter mensen zijn, hoe groter hun onderlinge polarisatie is. Terwijl je van deze groep misschien juist een neutrale beschouwing van de feiten zou verwachten.
Structurele zelfrechtvaardiging is hoe mensen van een neutrale positie aan de top van de piramide eindigen bij een oprechte en diepe betrokkenheid aan de voet.
Dat maakt de vraag: hoe week je die ijzeren greep der zelfrechtvaardiging ietsjes losser?
Stel jouw zelfbeeld is: wereldverbeteraar
Een recente casus van wijdverbreide cognitieve dissonantie geeft een aardig idee hoe al te doorgeslagen zelfrechtvaardiging de pas af te snijden is.
Stel je bent net afgestudeerd, idealistisch, je zoekt werk, en je wilt de wereld vooruithelpen met je kennis. Je wilt onderdeel zijn van een oplossing, en beslist niet van een probleem. Dus laat je allerlei gevestigde bedrijven links liggen, ondanks de hoge salarissen. De wetenschap goed bezig te zijn is haar eigen beloning. Dat is wie je bent. Je oog valt op een start-up.
De oprichter van de start-up is een alom gelauwerd jong genie, dat er na enkele maanden studie de brui aan gaf – ‘geen tijd meer voor’ – om het leven te wijden aan de verwezenlijking van een revolutionair idee. Iedereen ziet het zitten. De oprichter heeft indrukwekkende financiers, krijgt steun van wereldleiders en supersterren en staat op de cover van alle belangrijke kranten en bladen. Dit is the real thing.
Je wordt nog aangenomen ook. Geweldig. De wereld verbeteren én je huur betalen.
Maar eenmaal binnen kloppen een aantal dingen niet. De geheimzinnige sfeer in het bedrijf staat haaks op het open imago. Afdelingen praten niet met elkaar. Je weet vaak nauwelijks wat een collega doet. En er is een hoge omloop van collega’s die om onduidelijke redenen vertrekken of ontslagen worden. De leiding vertrouwt niemand.
Ook belooft het bedrijf aldoor fantastische dingen die nooit van de grond komen. Lang vind je dat logisch. De visie van de oprichter: een compleet nieuw product dat alles oplost, kost natuurlijk tijd. Uitvinden gaat met vallen en opstaan. Er bestaat ook niks vergelijkbaars. Criticasters zijn vooral jaloerse, aandachtsgeile lui, is het sentiment intern. Maar ergens vind je dat te makkelijk…
…op stille momenten geef je de critici – vaak stoffige wetenschappers – groot gelijk.
Maanden gaan voorbij en je gelooft nog altijd heilig in de visie van de oprichter. Al lijkt de ingeslagen weg steeds meer een heilloze. Je wilt je hardwerkende collega’s behoeden voor een fiasco. Je verzamelt moed en loopt met een lijstje aanbevelingen naar de leiding.
Koude kermis. Je doorwrochte verhaal valt totaal verkeerd. Sterker nog: je zou geen ‘teamplayer’ zijn. Je bent hopeloos vertwijfeld. Wat ziet de rest dat jij niet ziet? Al die fans en investeerders met wie de oprichter wekelijks op de foto gaat, zijn toch niet gek? De oprichter is toch zo enorm gedreven?!
Waarom is je boodschap dan gericht aan dovemansoren?
Ben je een wereldverbeteraar, of werk je mee aan een scam?
Wanneer slaat zelfrechtvaardiging door?
Tot zover de maandenlange tweestrijd van biologiestudent Tyler Shultz, toen hij werkzaam was voor biotechnologiestart-up Theranos, opgericht door Elizabeth Holmes (1984). De piepjonge Holmes trok tussen 2003 en 2018 honderden werknemers en een kleine miljard dollar aan investeringen aan. Uiteindelijk werd Theranos gewaardeerd op negen miljard dollar.
Holmes droomde van een apparaat dat alle denkbare bloedtesten uitvoeren kon, op slechts enkele druppels bloed uit een vingertopje. Het apparaat moest in elke supermarkt staan, misschien zelfs in elk huishouden, om makkelijk, goedkoop, en zonder nare naalden, ieders bloedwaardes te monitoren. ‘Opdat niemand te vroeg vaarwel hoeft te zeggen tegen de mensen van wie ze houden’, door een onvoorzien medisch probleem.
Op dit moment (eind augustus 2021) begint in Californië het strafproces tegen Holmes. Ze kan twintig jaar cel krijgen voor grootschalige fraude.* Haar beloofde bloedtesttechnologie heeft nooit bestaan, noch kúnnen bestaan – wat experts al zeiden. De bloedtesten die Theranos ontwikkelde, werkten niet. En de bloedtesten die wél werkten, kocht Theranos elders in (zonder dat te melden).
Toch liet Theranos de eigen testen los op het bloed van echte patiënten met echte kwalen, met volkomen verkeerde uitslagen tot gevolg. Een simpele syfilistest ging al de mist in. Enkele patiënten hadden volgens hun testwaarden dood moeten zijn.
Achteraf verbaast het Shultz hoelang Holmes hem wist te enthousiasmeren voor een idee waarvan hij al wist dat het onuitvoerbaar was. Hij ging door een diep dal, maar loste zijn cognitieve dissonantie uiteindelijk op door de misstanden te delen met onderzoeksjournalist John Carreyrou van The Washington Post.
Shultz werd klokkenluider. In het licht van Tavris’ theorieën is goed te begrijpen hoe uitzonderlijk dat is. Je moet eerst je zelfbeeld geweld aandoen – dat van slim, sceptisch, wereldverbeterend mens – voordat je kunt accepteren dat de visie, de leider, of het bedrijf, waar je je aan verbonden hebt volstrekt geen goed doet of zelfs mensen misleidt.
Maandenlang rechtvaardigde Shultz de twijfelachtige dingen die Holmes hem vroeg te doen. ‘Dit gaat blijkbaar zo’, ‘iedereen doet het’, ‘anderen zullen het wel weten’, ‘dit schip is nog te keren’, ‘als ik maar de kans krijg dit uit te leggen’. Om vervolgens tóch terug die piramide op te klimmen, de zaken te overzien en terug af te dalen langs de andere kant: uitdragen hoe fout het allemaal zat bij Theranos, praten met een journalist.
Verreweg de meeste oud-Theranos-werknemers verdwenen getroebleerd in de nacht, zonder ergens wat van te zeggen. Eentje pleegde zelfs zelfmoord. (Wat ook niet hielp is Thenaros’ leger aan advocaten, dat iedereen onder druk zette met geheimhoudingsverklaringen.)
Ondanks alles is Carreyrou, die Shultz’ verhaal de wereld in hielp, overtuigd dat Holmes haar bloedtestavontuur met de beste intenties begon. Zoals bij veel start-ups in Silicon Valley zal ook Holmes’ adagium zijn geweest: fake it till you make it. Zelfrechtvaardiging zal haar lang verblind hebben voor de feiten. Theranos zal zo compleet vervlochten zijn geweest met haar identiteit – Holmes werkte dag en nacht en sliep in haar kantoor – dat haar piramide nog veel steiler was dan die van Shultz.
Iedereen wilde geloven in Holmes, niet alleen zijzelf: Tyler Shultz, de Murdochs der aarde, hele supermarktketens, Apple-werknemers. We houden van mythevorming rond jonge genieën. Gecombineerd met Holmes’ enorme belofte bleek haar visie onweerstaanbaar, ook voor zogenaamd kritische journalisten.
Het is niet te zeggen of en wanneer Holmes’ rotsvaste overtuiging in haar visie omsloeg in bewuste misleiding. Holmes zelf ontkent nog altijd alle schuld.
Organiseer tegenspraak en vier je fouten
Wat had een bedrijf als Theranos kunnen helpen?
Net als epidemioloog Bossuyt zweert Tavris bij een bezwarenkoning. Theranos was nooit zo ontspoord als het de eigen tegenspraak georganiseerd had, en kritische werknemers vertrouwde in plaats van ontsloeg. Een leiding die er ideeën op na houdt als ‘iemand met mening X is inherent slecht’ of ‘wij prefereren het-glas-is-halfvolmensen’, maakt elke uitwisseling van ideeën onmogelijk.
Beroepsscepticus Carreyrou geloofde meteen al niks van Holmes’ belofte. Van iemand die de universiteit verlaat na amper twee semesters scheikunde kún je geen baanbrekend medisch werk verwachten, legt hij uit in podcast The Dropout over het Theranosschandaal. De geneeskunde is geen vakgebied dat je je in de garage van je ouders eigen maakt – veel vakgebieden zijn dat niet. Je moet studeren, promoveren: ‘Het heeft een reden dat de meeste Nobelprijswinnaars in de geneeskunde al in de zestig zijn als ze ’m winnen’, aldus Carreyrou.
Van iemand die de universiteit verlaat na amper twee semesters scheikunde kún je geen baanbrekend medisch werk verwachten
De hoop is vervolgens gevestigd op het talent dat Holmes in huis haalt. Dan heeft het geen zin als ze niet naar talentrijke werknemers luistert, of ze alleen afrekent op resultaten en niet op inspanning.
In een open cultuur waarin falen mag en fouten niet gezien worden als bewijs van incompetentie, worden feiten en kritiek nuttige informatie om jezelf of het product mee te verbeteren, volgens Tavris.
Waar de Amsterdamse epidemioloog Bossuyt aanraadt gesneuvelde ideeën collectief te verwerken, kun je ook verder gaan. Het Instituut voor Briljante Mislukkingen stelt voor elke mislukking zelfs collectief te vieren en zo een plek te geven. Het instituut ontwikkelde daartoe een typologie van de soorten fouten die je vaak ziet. Zoals ‘de junk’: iets ging fout omdat iemand ergens niet mee kon ophouden. Of ‘de duiker van Acapulco’: de uitvoering was wel goed, maar de timing was verkeerd.
Meer dingen gaan fout dan goed, maar elke mislukking is een leermoment. Hulde aan de mens die iets probeert en faalt.
Hetzelfde idee drijft vakbladen als JOTE: het Journal of Trial and Error, waarin gesneuvelde hypotheses breed uitgemeten worden. Waarom werkte iets niet? Als je alleen successen publiceert, gaat de productie van kennis ontzettend veel langzamer. Leuk katern voor in je bedrijfsblad.
Zo zijn er legio hulpmiddelen te vinden ter cultuurverbetering.
Volgens Tavris is er een wereld te winnen wanneer mensen zich alleen al bewust zijn van dat samenspel van biases, cognitieve dissonantie en zelfrechtvaardiging. Tavris: ‘Weet dat na elke beslissing dissonantie volgt en dan zelfrechtvaardiging: de niet-gemaakte keuze zal steeds minder logisch lijken!’
Introduceer momenten van bezinning, waarin je kritisch en onpartijdig naar de eigen daden kijkt, alsof je iemand anders observeert. Maak dan onderscheid tussen gedrag en identiteit: ik ben slim, maar ik deed iets doms. ‘Wees niet bang om te falen, als er angst is, kunnen we ons alsnog geen fouten veroorloven’, zegt Tavris.
Allemaal mooi. Toch was de grootste zelfrechtvaardigingshack die ik vond weinig meer dan een simpele vraag, geformuleerd door de collega en co-auteur van Tavris, Elliot Aronson. Hij mocht zichzelf er graag mee plagen.
Komt-ie:
‘Wat weet ik op dit moment, dat ik eigenlijk niet weten wil?’