Noord-Limburg is het hart van de intensieve landbouw en tussen de dorpjes Ooijen en Wanssum was dat tien jaar geleden niet anders. Maar wat onvoorstelbaar leek, gebeurde hier, aan de oever van de Maas. De provincie, het waterschap, het ministerie en omringende gemeenten trokken samen uit om boeren uit te kopen, bomen en struiken te planten, verdwenen zijtakken van de rivier te herstellen en autowegen en dijken te verleggen.

Het doel: een bijdrage leveren aan de provinciale doelstelling om en grote voorkomen.

Wij, Pomme Rademaker, Nena van Bakel en Jan Daalder, volgden aan de Universiteit van Amsterdam een vak over onderzoeksjournalistiek toen iemand ons tipte: het dreigt helemaal mis te gaan in het nieuwe Limburgse natuurgebied Ooijen-Wanssum. dompelden wij ons onder in natuuropgaven, natuurpacten, beheerplannen, rivierdynamiek, maaibeleid, natuurcompensatie en tal van andere termen die voor ons aanvankelijk hocus pocus waren.

Toen we deze zomer rondliepen bij de N270, in het opgeleverde natuurgebied Ooijen-Wanssum, was het moeilijk te zien wat er nu precies misgaat. Het is een groot natuurgebied: 540 hectare – bijna achthonderd voetbalvelden. Vogels zongen, insecten zoemden en waar ooit uitgestrekte akkers lagen, ligt nu een ruig veld vol wilde planten als kamille, zuring, kattenstaart en boterbloem. 

Maar schijn kan bedriegen, zo leerden wij het afgelopen jaar.

Want een natuurbeschermer ziet iets heel anders dan wij. Op 1 januari 2021 werd het project opgeleverd, maar sindsdien wordt deze nieuwe natuur slecht beheerd. Geen boswachters, geen boa’s, geen controle op loslopende honden, maar wel motorcrossers die dwars door de velden rijden.

Hoe kon dat gebeuren?

(Geen tijd om alles te lezen? in het kort onze bevindingen.)

Nieuwe natuur: aanleg én beheer

Nieuwe natuur moet worden aangelegd, maar vervolgens ook worden beheerd – een beetje zoals bij het wegennet. En de aanleg én het beheer kosten geld.

zorgt normaal gesproken voor goede wandelpaden en bordjes, zet boswachters in om de regels te handhaven en onderhoudt de natuur zelf: bomen kappen, dieren voeren en ga zo maar door.

En voor dit verhaal belangrijk: maaien.

‘Je moet natuurlijk weten hoe je omgaat met bezoekers, maar vooral wanneer je wat moet maaien om te voorkomen dat alles verandert in een groot wilgenbos’, vertelt Peter van de Rijdt, provinciehoofd van Staatsbosbeheer Limburg. ‘Als de natuur dichtgroeit, is dat een groot probleem voor de waterveiligheid.’ 

Een van de doelen van de nieuwe natuur in Ooijen-Wanssum was de rivier de Maas meer ruimte geven. Het is de bedoeling dat het overtollige water van de rivier bij hoogwater het gebied in kan lopen. Daarvoor is het van belang dat er niet al te veel struiken, bomen of hoog gras staan. Die kunnen de doorstroming tegenhouden. Bovendien kunnen dijken niet goed worden geïnspecteerd als ze niet gemaaid zijn.

Maar in het natuurgebied Ooijen-Wanssum is er geen sprake van professioneel natuurbeheer. De provincie liet tot voor kort wel maaien, maar dat werd gedaan door aannemers die normaal de wegberm onderhouden. Maar ‘je moet dat door mensen met verstand van zaken laten doen’, stelt Van de Rijdt. 

De aannemers zetten dit voorjaar grote maaimachines aan het werk, in de periode dat hazen en konijnen zich net hadden voortgeplant. Het gevolg: dode jonkies. Na klachten van omwonende natuurliefhebbers stopte de provincie grotendeels met maaien, maar dát levert weer problemen op voor de waterveiligheid.

En hoewel de overstromingen van deze zomer in Ooijen-Wanssum niet voor problemen zorgden – het hoogwater van de Maas kon er gelukkig wegstromen, waardoor de dijken het hielden – dat eerder ondanks dan dankzij het beheer door de provincie,


Hoewel het bij de overstromingen van deze zomer goed ging bij Ooijen-Wanssum, is dat eerder ondanks dan dankzij het beheer door de provincie

Het gebrekkige natuurbeheer in Ooijen-Wanssum staat niet op zichzelf. In 2011 werd onder staatssecretaris Henk Bleker (CDA) het natuurbeleid gedecentraliseerd. Niet de Rijksoverheid maar de provincies waren vanaf 2015 verantwoordelijk voor het aanwijzen, ontwikkelen en het beheer van natuurgebied. Bleker besloot ook om het budget met 70 procent te korten.

Door gesprekken met natuurbeheerders, wetenschappers, lokale politici en natuurliefhebbers kwamen wij er snel achter dat deze decentralisatie vooral in Limburg tot grote problemen leidt. 

Maar in essentie was het idee erachter helemaal zo verkeerd nog niet. 

Soorten verdwenen in rap tempo, dus was beter natuurbeleid nodig

Om te begrijpen hoe de problemen met het natuurbeleid in Limburg zijn ontstaan, moeten we eerst terug naar de jaren negentig. Veel dier- en plantensoorten verdwenen snel – – net als het aantal vierkante meters In Nederland daalde het besef in dat er écht actie ondernomen moest worden tegen de drastische achteruitgang van de natuur. 

Er bestond in die tijd een landelijke overheidsdienst die toezag op de ontwikkeling en instandhouding van natuur: de Dienst Landelijk Gebied (DLG). Een organisatie met veel inhoudelijke expertise. 

Zo’n centrale dienst had z’n voordelen, stelt die aan Wageningen University & Research (WUR) onderzoek doet naar ‘Overal in Nederland werd hetzelfde beleid gevoerd. Om nieuwe natuurgebieden aan te leggen moet je meestal landbouwgrond opkopen, boeren kregen overal in Nederland daar de marktconforme prijs voor.’

Maar dat had ook een keerzijde, zegt hij: Om succesvol landbouwbedrijven uit te kopen en nieuwe natuur te ontwikkelen, is contact met gemeenten, omwonenden en boeren belangrijk. Vaak stuitte de Dienst Landelijk Gebied op lokale weerstand, zegt Kuindersma. Het was daarom niet zo’n gekke gedachte om het natuurbeleid te decentraliseren.

Toenmalig CDA-Kamerlid en staatssecretaris van Landbouw Henk Bleker besloten in 2011 om het hele natuurbeleid bij de provincies te stallen en de Dienst Landelijk Gebied op te heffen. 

‘Het CDA wil dat het beleid altijd zo dicht mogelijk bij de burger is’, verklaart Ger Koopmans die keuze aan ons. ‘En provincies hadden al veel bevoegdheden op het gebied van natuur. In Limburg is er nu een groot draagvlak voor het natuurbeleid.’

Maar het ging niet alleen om decentralisatie: Bleker en Koopmans schroefden de ambitie voor nieuw aan te leggen natuur ook terug van 700.000 naar 600.000 hectare, schoven de deadline vooruit van 2018 naar 2027 en kortten het budget van ongeveer 600 naar minder dan 200 miljoen euro per jaar. De aanname was dat provincies natuur efficiënter konden aanleggen en beheren. In Limburg betekende dit dat de oorspronkelijke doelstelling van 3.400 terugging naar 2.600 hectare. 

Sindsdien kregen de provincies samen eerst om die extra natuur te ontwikkelen en beheren. De afspraak was dat provincies zelf geld bij zouden leggen: jaarlijks gezamenlijk 60 à 65 miljoen. 

Maar hoe pakte het plan van CDA’ers Koopmans en Bleker uit? Fast forward naar de zomer van 2021.

Natuurbeheer in de rest van Nederland

Natuurgebied Ooijen-Wanssum kent op z’n minst opstartproblemen, met de crossende motoren, rondlopende honden en amateuristisch gemaaide bermen. Maar is Ooijen-Wanssum de regel of de uitzondering? Hoe gaat het sinds de decentralisatie en bezuinigingen in de rest van Nederland? 

Lang niet altijd goed, blijkt uit de rondgang die wij maakten langs provinciale natuurorganisaties en berichtgeving in andere media. 

Neem Noord-Holland: door de bezuinigingen en de gebrekkige financiële bijdragen van de provincie zijn daar in verschillende natuurgebieden de bruggen rot, ontbreken de rugleuningen van bankjes en raken de paden overwoekerd, meldde NH Nieuws En Pointer meldde recent dat Staatsbosbeheer in meerdere provincies met plastic vervuild bouwpuin gebruikt Staatsbosbeheer zei tegen Pointer niet te hebben geweten dat het bouwpuin vervuild was met plastic en dat dit materiaal om ‘budgettaire redenen’ gebruikt werd. 

Staatsbosbeheer wijst ons op de lage subsidies die verschillende provincies verstrekken, Noord-Holland bijvoorbeeld. ‘Zo krijgen we voor het onderhouden van alle paden, trappen en bordjes in de Schoorlse Duinen bij Alkmaar jaarlijks maar 70.000 euro’, vertelt woordvoerder Marcel van Dun aan ons. ‘We moeten nu één lange trap vervangen, dat alleen al kost 40.000 euro. Daarmee zijn we al door de helft van ons budget heen.’

Ook in Zuid-Holland ging het lang vrij slecht. Hoewel de provincie grote financiële reserves heeft, hielden bestuurders de hand op de knip. ‘De politiek werd jarenlang door accountants en rekenmeesters van de VVD en het CDA gedomineerd, de voor natuurbeheer zijn gewoon zo laag dat niemand het wil doen’, zegt Michiel Houtzagers, directeur van natuurbeheerorganisatie Zuid-Hollands Landschap. Sinds 2019 is er een gedeputeerde van GroenLinks die over natuur gaat, vertelt hij, en dat maakt verschil. Zo staat er in het laatste collegeakkoord dat er 5 miljoen euro extra beschikbaar komt voor ‘landbouw, natuur en bodemdaling’.

Provincies krijgen geld van het Rijk voor natuur, en bepalen zelf of ze dat er daadwerkelijk aan uitgeven

Hoewel vrijwel geen enkele provincie op schema ligt om de natuurdoelen van 2027 te halen, nemen de meeste provincies hun nieuwe verantwoordelijkheid serieus en leggen ze zelf geld bij,  

Eén provincie springt er in positieve zin bovenuit: Noord-Brabant. Eén van de rijkste provincies, maar ook een provincie waar er echt politieke wil is om actief aan de slag te gaan met de natuur, vertelt Femke Dingemans, directeur van de Hoewel ook hier de bezuinigingen van Bleker nog steeds voelbaar zijn, hebben ze het in Brabant relatief goed getroffen, zegt zij. 

In Flevoland is de aanleg van nieuwe natuur al min of meer voltooid.

De provincie Brabant investeerde zelf meer dan 400 miljoen euro in natuurbeleid, boven op de rijksbijdrage. Ook heeft de provincie besloten om meer natuur aan te leggen dan oorspronkelijk afgesproken.

‘Het geld dat de provincies van het Rijk krijgen is niet geoormerkt met een label “natuur”. Er wordt niet gecontroleerd of het aan andere dingen wordt besteed’

In Brabant hebben allerlei maatschappelijke organisaties de handen ineengeslagen, vertelt zij. ‘In ruil voor extra provinciale investeringen in de natuur leggen de waterschappen, natuurbeheerders als Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer en Brabants Landschap zelf ook geld bij’, zegt Dingemans. 

Het is al heel wat dat de doelstelling voor het vertelt Dingemans, ‘maar natuurorganisaties moeten We werken bijvoorbeeld samen met boeren die op of rond hun landbouwgrond ook ruimte voor natuur laten: bloemen, struiken, bossen, niet alleen maar Dat is minder dan je zou willen natuurlijk, maar voor ons is het glas halfvol’, zegt zij. 

‘Het huidige systeem is... dynamisch’, verzucht onderzoeker Wiebren Kuindersma (universiteit van Wageningen). ‘Provincies mogen in principe helemaal zelf beslissen waar ze het geld dat zij van het Rijk krijgen aan besteden. Dat geld is namelijk niet geoormerkt met een label “natuur”. Er wordt niet gecontroleerd of het aan andere dingen wordt besteed.’

En dat is wat in Limburg gebeurde.

De couleur locale van Limburg

Wie er in het college van Gedeputeerde Staten zit, In Limburg is het CDA van oudsher

In de provincie is het natuurbeleid de afgelopen jaren een Dit voorjaar viel het college naar aanleiding van de onthullingen van NRC Handelsblad over hoe een voormalige CDA-gedeputeerde provinciale – subsidies waar tot een aantal jaar geleden niet de provincie  

Ger Koopmans, het Kamerlid dat er samen met Henk Bleker voor gezorgd had dat voortaan de provincies verantwoordelijk werden voor het natuurbeleid, werd in 2014 gedeputeerde van Financiën in Limburg.

In 2019 was Koopmans formateur en daarna weer gedeputeerde van Financiën in het extraparlementaire Uit openbare bronnen en onze gesprekken met wetenschappers en natuurbeschermers blijkt dat de colleges met Ger Koopmans als gedeputeerde, natuurontwikkeling en -beheer op drie manieren moeilijk maakten.

Probleem 1: zelf nauwelijks geld bijleggen

De eerste manier is heel simpel: voor het hele natuurbeleid is in Limburg te weinig geld en dat komt deels door de bezuinigingen van voormalig staatssecretaris Bleker, maar ook door de politieke keuzes van de provincie zelf. 

Waar Noord-Brabant jaarlijks boven op de rijksbijdrage van investeert in het natuurbeleid, legt de provincie Limburg vrijwel niets bij. Van het Rijk krijgt Limburg jaarlijks 28 miljoen euro, maar het legde daar in eerste instantie zelf een al is dat intussen gestegen tot

Van het Rijk krijgt Limburg jaarlijks 28 miljoen euro, de provincie legt iets meer dan een miljoen euro bij

Hoewel in de begroting van 2019 staat dat er een miljoen euro per jaar extra beschikbaar komt voor ‘soortenbeleid’, steekt dat schril af bij de extra natuurinvesteringen die de colleges van en hebben gedaan. 

Torben Mulder, ambtenaar bij de provincie Limburg op de afdeling natuur, zag van dichtbij hoe de provincie Limburg tekortschiet: ‘Het is eigenlijk knotsgek’, vertelt hij, ‘dat Koopmans er als Kamerlid voor heeft gezorgd dat de provincie zelf ook moet bijdragen aan natuur, om een paar jaar later als gedeputeerde voor de provincie Limburg te besluiten om vrijwel niets bij te dragen!’ 

Probleem 2: de subsidiekraan dichtdraaien

Te weinig geld in natuurbeleid steken, dat heeft gevolgen. In 2018 de twee toenmalige CDA-gedeputeerden, Ger Koopmans (Financiën) en Hubert Mackus (Landbouw en Natuur) dat de zogenoemde waarmee nieuw natuurgebied ontwikkeld kan worden, Daarmee kon geen enkele particulier of natuurorganisatie meer subsidie krijgen om nieuwe natuur aan te leggen. 

Door het dichtdraaien van de subsidiekraan heeft het ontwikkelen van nieuwe natuur in Limburg vervolgens drie jaar feitelijk stilgelegen, terwijl de Rijksoverheid wel aan de provincie overmaakt om goed natuurbeleid te voeren. 

Een week nadat wij hier vragen over stelden,

Probleem 3: gecompenseerde natuur aftrekken van de opgave

Een derde manier waarop de provincie de natuurontwikkeling bemoeilijkt, zit ’m in de zogeheten ‘natuurcompensatie’. Kort gezegd: als er natuur moet verdwijnen voor een snelweg of woonwijk, moet die natuur elders gecompenseerd worden, iets wat in Limburg, maar ook in andere provincies Provincies hebben vaak weinig zicht op waar hoeveel en waar die natuur vervolgens is en of dat goed gedaan is, zegt Mirjam Broekmeyer, die in het verleden aan de universiteit van Wageningen onderzoek heeft gedaan naar natuurcompensatie. ‘Als er al gecompenseerd wordt, gebeurt het heel vaak slecht.’

Maar de provincie Limburg gebruikt natuurcompensatie ook nog om onder haar verantwoordelijkheden uit te komen. 

moet de provincie nog 1.448 hectare nieuwe natuur aanleggen, maar elke keer als er op de ene plek een hectare natuur verdwijnt en die elders wordt gecompenseerd met een hectare nieuwe natuur, moet daar een soort ‘boete’ voor worden betaald (de ‘kwaliteitstoeslag’). Die boete bestaat eruit dat als de provincie één hectare bos omhakt, zij daar  

Het is alsof je bij de jaarlijkse belastingaangifte een verkeersboete aftrekt van de belastingen

Het beleid van de provincie Limburg is om die extra hectare bos die ze sowieso al moeten aanleggen te gebruiken voor de doelstelling om in 2027 2.600 hectare extra natuur aan te leggen. Al duurt het nog tientallen jaren voordat dat jonge bosje iets toevoegt aan de biodiversiteit.

Tot nu toe gebeurde dat alleen bij een groot natuurgebied bij de Brunssummerheide. Daar werd 170 hectare natuur gecompenseerd omdat er bij de aanleg van een snelweg natuur verloren was gegaan. Van die 170 hectare bestond 70 hectare uit de ‘boete’, die de provincie vervolgens

Het is alsof je bij de jaarlijkse belastingaangifte een verkeersboete aftrekt van de belastingen.

Hoewel een woordvoerder in een reactie laat weten dat dit ‘inderdaad niet in de geest is van hoe natuurcompensatie bedoeld is en daar strijdig mee is’, sluit zij niet uit dat de provincie dit in de toekomst weer zal doen. 

De tijd dringt

Veel van de problemen van het Limburgse natuurbeleid komen samen in Ooijen-Wanssum. 

In het najaar van 2020, enkele maanden voor de oplevering, liet de provincie aan de beoogde beheerder Staatsbosbeheer weten dat er geen geld De subsidies voor aankoop en ontwikkeling zijn al jaren geleden – voordat Koopmans gedeputeerde werd – verstrekt. Maar of ook de subsidies voor het beheer verstrekt gaan worden, Daar wordt nu al bijna een jaar over gesteggeld. 

Staatsbosbeheer heeft intussen aangeboden het hele natuurgebied van de provincie te kopen, een flinke financiële kluif voor de natuurbeheerder.

Ger Koopmans en de zijnen zijn opgestapt na de integriteitsaffaire rondom natuurorganisatie Instandhouding Kleine Landschapselementen in Limburg (IKL) en er is intussen maar de tijd dringt wel voor Ooijen-Wanssum, constateert Peter van de Rijdt, provinciehoofd Staatsbosbeheer Limburg: ‘Er zal hoe dan ook schade aan de natuur ontstaan. Laten we hopen dat we nog voor het eind van het jaar in kunnen grijpen’, zegt hij. ‘Het dreigt nu een echte bende te worden.’

Wat nu?

‘De decentralisatie en het opheffen van de Dienst Landelijk Gebied was doodzonde’, vindt Van de Rijdt. ‘De provincie is goed in beleid, niet in uitvoering. En dat wreekt zich’, zegt hij. En dat terwijl Limburg veel potentie heeft met bijzondere soorten en landschappen die je nergens anders in Nederland vindt. 

Een zekere mate van centralisatie van het natuurbeheer is hard nodig, vinden ook ex-ambtenaar Torben Mulder, wetenschappers als Wiebren Kuindersma en natuurbeschermers en -beheerders in verschillende provincies. Dat geld is namelijk niet geoormerkt met het label ‘natuur’.

De provincies missen expertise, geld en – in Limburg – wellicht ook de wil voor degelijk natuurbeleid

De provincies missen expertise, geld en – in Limburg – wellicht ook de wil voor degelijk natuurbeleid. 

Het nieuwe Limburgse college heeft nadat wij onze vragen stelden de subsidies voor natuur weer hervat. Nu nog zelf geld investeren en natuurcompensatie gebruiken waar het voor bedoeld is. Zodat niet alleen mensen, maar ook de meest kwetsbare dier- en plantensoorten van het land hun toevlucht kunnen zoeken in de groene gebieden van Nederland, en Limburg in het bijzonder. 

Voor dit onderzoek hebben we gesproken met meerdere natuurorganisaties in Limburg en andere provincies, wetenschappers van het PBL en de universiteit van Wageningen, enkele onafhankelijke natuuradviesbureaus, inwoners van de dorpen Ooijen en Wanssum en lokale en provinciale politici. In het bijzonder dank aan Torben Mulder en Wiebren Kuindersma.

Over de beelden Is biodiversiteit een begrip waar je maar moeilijk echt een beeld bij kunt krijgen? Nou, maak dan kennis met het gentiaanblauwtje moet fotograaf Louisiana van Onna gedacht hebben. Dit bijzondere vlindertje heeft de hoofdrol in haar project genaamd The Butterfly Defect, waarin ze het gentiaanblauwtje neerzet als de belichaming van het concept biodiversiteit en de intrinsieke verbondenheid van de natuur. Het kleine blauwe beestje kan zich namelijk louter en alleen voortplanten als er twee organismen in zijn omgeving zijn. De klokjesgentiaan (een bloemetje) om eitjes in te leggen. En een leger bossteekmieren die, als het rupsje uit het eitje is gekomen, de larve als het ware moeten adopteren. Het rupsje scheidt namelijk een allomoon uit, een signaalmolecuul dat in tegenstelling tot het feromoon, soorten overstijgt. Hierdoor worden de rupsen in de mierenkolonie geaccepteerd als een van de mieren, en door hun grootte zelfs meer gevoed dan de mierenlarven. Zo groeit het rupsje uiteindelijk door tot een volwaardig gentiaanblauwtje. Bekijk hier meer werk van Louisiana van Onna

Lees ook:

Illustratie: Leon de Korte (ontwerper bij De Correspondent) Hoe Nederland het schaakbord werd dat je van boven ziet Wie door het Nederlandse landschap fietst, rijdt of treint, ziet voornamelijk eindeloze, kaarsrecht verkavelde landbouwvelden. Het kleine Nederland is de op een na grootste exporteur van landbouwproducten ter wereld. Maar we betalen een prijs. Wat zijn we allemaal kwijtgeraakt onder het groene asfalt? Lees het verhaal van Jan van Poppel terug