Hadden ze het verwacht, denk je, de organisatoren van de Gouden Kalveren? Dat hun besluit om voortaan geen aparte categorieën voor mannen of vrouwen te hanteren zó veel stof zou doen opwaaien?

Je zou zo langzamerhand toch verwachten dat het idee van genderneutraliteit went, en de ophef slijt. Maar toen het filmprijzengala deze zomer aankondigde de vier belangrijkste acteerprijzen (beste mannelijke en vrouwelijke hoofd- en bijrol) te vervangen door twee prijzen (beste hoofdrol, beste bijrol, vandaag worden ze uitgereikt), volgde een stoet Kalf-coryfeeën en filmveteranen die geen goed woord overhadden voor dit besluit. 

regisseur Martin Koolhoven lamenteerde over het verdwijnen van de helft van de ‘sexy Kalveren’, en acteur Yorick van Wageningen zegde middels een open brandbrief zijn lidmaatschap bij de Dutch Academy For Film op –  

Katja Herbers vroeg zich ondertussen af wie hier precies mee geholpen is.

Het lijkt erop dat de Gouden Kalveren als zoveelste aansluiten in de rij van bedrijven en organisaties die zwichtten voor ‘de identiteitspolitieke beeldenstorm’ die de laatste jaren door het land trekt. De NS richt zich voortaan tot zijn klanten met ‘beste reizigers’, HEMA knipte gegenderde labeltjes uit hun babykleertjes, diverse gemeenten en overheidsinstanties kozen voor een genderneutrale aanhef boven hun brieven aan de burger. 

Die organisaties laten daarmee zien genderinclusief te willen zijn: niet alleen krijgt het onderscheid tussen mannen en vrouwen minder nadruk (want mannen en vrouwen zijn immers gelijk, toch?), ook doen mensen die zich niet thuis voelen in het hokje ‘man’ of ‘vrouw’ op deze manier mee. 

Maar stuk voor stuk gingen ze onder de derriedouche van de publieke opinie. Net als de Gouden Kalveren nu.

Wat moeten we toch met deze vermoeiende dynamiek? 

Van veel kritiek klopt weinig

Misschien goed om eerst eens in te gaan op de kritiek van de acteurs en regisseurs die zo’n keel opzetten. Want van veel van wat ze zeggen klopt weinig.

Neem het verwijt van Yorick van Wageningen, dat de leden van de niet zouden zijn geconsulteerd bij de besluitvorming. Navraag bij DAFF wijst uit dat de Academy niet alleen een enquête uitstuurde om de mening van haar leden te vragen, maar zelfs een live inspraaksessie organiseerde. Van de 550 leden kwamen er rond de 40 langs om mee te praten.

Van Wageningen was duidelijk niet een van hen. Misschien had hij de mailtjes even gemist. Maar dat kun je de DAFF toch moeilijk kwalijk nemen.

Dan is er nog de zorg dat het aantal Kalveren voor acteerwerk door de helft gaat (uitgesproken door onder anderen Martin Koolhoven en Katja Herbers). Op zich begrijpelijk: een Kalf is tenslotte een carrièrebepalende prijs. Met hun winkansen door de helft ontstaat bij acteurs wellicht de vrees voor een leven lang kutrolletjes.

Maar ook dit klopt niet. Het aantal prijzen voor hoofd- en bijrollen in speelfilms gaat weliswaar van vier naar twee, maar er komen ook andere acteerprijzen bij: voor beste bijrol in een tv-serie, bijvoorbeeld, en beste hoofdrol in een korte film. Volgend jaar komt daar nog een prijs voor aanstormend talent bij. Dan is het aantal acteerprijzen weer op hetzelfde niveau als voorgaande jaren.

Er komt nu meer aandacht voor genres die voorheen door de speelfilm overschaduwd werden

Dat er daardoor misschien minder aandacht is voor Nederlandse speelfilms, zoals Herbers zegt, is waar. Maar daarentegen komt er meer aandacht voor genres die voorheen juist door de speelfilm overschaduwd werden. Denk aan de korte film, toch een beetje het ondergeschoven kindje van elk filmfestival.

Met de aanpassingen van de Gouden Kalveren worden uitmuntende acteerprestaties in deze films óók eens beloond. En misschien stimuleert deze prijs ervaren acteurs – zoals Herbers – om zich ook weer eens voor het genre te lenen.

Naar de positie van vrouwen in de Nederlandse film is nauwelijks onderzoek gedaan

Maar waar het bij veel critici werkelijk over gaat: waar is dit ‘woke gedoe’ nou helemaal goed voor? En worden vrouwen – zoals Katja Herbers zich afvraagt – hier niet juist de dupe van?

Om met die laatsten te beginnen: hoe het precies gesteld is met de positie van vrouwen binnen de Nederlandse film, is nog grotendeels onduidelijk, omdat er nooit langdurig onderzoek naar is gedaan.

Daar komt verandering in: de stichting Vrouwen in Beeld doet er sinds dit voorjaar samen met de Universiteit Utrecht onderzoek naar. Uit een pilot is al gebleken dat het aantal vrouwen in bijna alle beroepsgroepen binnen de filmsector lager ligt dan het aantal mannen. Er zijn dus aanwijzingen voor structurele achterstanden. Maar écht robuuste cijfers moeten nog volgen.

Je kunt natuurlijk stellen: prijzen voor beste vrouwelijke hoofd- en bijrol zorgen voor gelijke uitkomsten in een ongelijke industrie. Ook als vrouwen minder substantiële of sprekende rollen krijgen dan mannen, maken ze kans op een Kalf, en dus carrièresucces.

Maar, zoals Jenny Booms – directeur van DAFF – het me zei: je kunt dit ook omdraaien. Als de positie van vrouwen in de Nederlandse film inderdaad slechter is dan die van mannen, dan hebben al die jaren van gescheiden prijzen daar niet gek veel aan veranderd.

Maar voor wie doen we dit nu helemaal?

Toch, En dan rijst toch de vraag: voor wie nemen we dat risico eigenlijk? Het aantal mensen binnen onze samenleving dat zich niet meer thuis voelt in de traditionele man-vrouwhokjes Maar hoeveel non-binaire of genderfluïde acteurs kun jij opnoemen?  

Loopt de wens van ’s lands grootste filmprijs om genderinclusief te zijn niet een beetje op de zaken vooruit? 

Misschien. Maar willen we echt wachten op genderdivers acteertalent voordat we plek voor ze maken? Zo gaat in oktober Anne+ in première, tjokvol queer acteertalent. Die non-binaire acteurs zijn er dus heus al wel. En het is niet ondenkbaar dat enkelen van hen in de toekomst de Kalveren zullen domineren.

En bovendien: zijn er niet genoeg genderdiverse acteurs om genderinclusieve prijscategorieën te rechtvaardigen, of zijn er zo weinig genderdiverse acteurs en rollen omdat er voorheen geen prijzen voor hen te verdienen waren? 

Wat – kortom – is hier kip, en wat ei?

Óók nieuwerwetse genderidentiteiten komen wellicht ooit ter discussie te staan

In over het laten vallen van de  man-vrouwcategorieën bij de Kalveren zegt Silvia van der Heiden, directeur van het Nederlands Filmfestival (NFF), dat het NFF mee wil bewegen met de tijdgeest. Daarin speelt de discussie over genderinclusiviteit immers al jaren.

En juist dat is eigenlijk de grootste les: dat meebewegen met de tijdgeest laat namelijk vooral zien hoe veranderlijk die tijdsgeest eigenlijk is.

In ons geval leven we in een tijd waarin de betekenis van de begrippen ‘man’ en ‘vrouw’ steeds vaker ter discussie staat, of waarin deze begrippen in elk geval op minder mensen dan voorheen van toepassing zijn. Maar betekent dat dat de nieuwerwetse genderidentiteiten – met hun genderneutrale toiletten, non-binaire voornaamwoorden en roep om genderinclusieve prijscategorieën – voor altijd zullen blijven?

Meebewegen met de tijdgeest laat vooral zien hoe veranderlijk die tijdsgeest eigenlijk is

Nee, misschien niet.

Het is goed denkbaar dat begrippen als ‘transgender’, ‘non-binair’, of ‘genderfluïde’ over tien, twintig, honderd jaar op hun beurt ter discussie komen te staan. Dat er in de toekomst weer heel andere begrippen komen, die onze ervaring van onze genderidentiteit op dat moment het beste weten te vatten.

Dat maakt de begrippen die we nú gebruiken (man, vrouw, non-binair, en zo verder) overigens niet minder valide of nuttig, enkel relatief.

Het besluit van de Gouden Kalveren lijkt, zeker in het licht van alle ophef, radicaal en definitief. Maar dit soort omwentelingen laten juist zien hoe veranderlijk deze uitvloeisels van gender in onze maatschappij eigenlijk zijn – en hoe gemakkelijk we op het ene moment het ene kunnen kiezen, en op het volgende moment het andere.

Net als zo vaak lijken voor- en tegenstanders hier lijnrecht tegenover elkaar te staan. Maar zowel zij die willen dat alles bij het oude blijft als zij die het liefst gisteren nog alles genderneutraal zouden trekken, doen er goed aan om in het achterhoofd te houden dat het morgen allemaal anders kan zijn.

En ook dan zullen de Gouden Kalveren weer moeten veranderen. Gelukkig zullen we dan weten dat dat kan.

Meer lezen?

Als trans atleten niet in de topsport passen, dan moet de topsport veranderen – niet de sporter Voor het eerst doet een openlijke trans vrouw mee aan de Olympische Spelen. Oneerlijk, vinden critici, want de lichamen van deze vrouwen behouden ook na hun transitie ‘mannelijke’ eigenschappen die hun een oneigenlijke voorsprong geven. Maar trans vrouwen uitsluiten van topsport is net zo goed oneerlijk. De uitweg uit dit dilemma: schrap de genderhokjes, en kijk naar wat lichamen kunnen. Lees het artikel