Beste,

Een tijdje geleden praatte ik met Joris Luyendijk en flapte er tegen hem uit: ‘Ik wil echt meer werk gaan maken van spelen!’ Waarop hij in lachen uitbarstte en zei: ‘Dat moet je op je grafzerk zetten.’

Uche.

We schakelen over naar Marguerite van den Berg, een socioloog met wie collega Lex Bohlmeijer net had over werk:

‘Ook veel mensen die wel in relatieve voorspoed leven, worstelen met hun werk. Ze zijn moe en hebben nooit tijd. Dat is een allesoverheersend verhaal van iedereen om me heen. Niemand kan ooit ergens tijd voor maken, iedereen voelt zich opgejaagd, en is moe, dat is een ongelofelijke concessie.’

Zzp’ers ontsnappen hier niet aan: opdrachtgevers zijn evengoed bazen. Waar het deze socioloog om gaat is de onuitgesproken overtuiging dat alles mag wijken voor werk.

Ik luisterde naar Van den Berg en dacht: vanuit diezelfde logica accepteren mensen dat de publieke ruimte primair wordt ingericht om ze zo snel mogelijk van en naar hun werk te shuttelen. Voor een leven waarin ze vervolgens nergens tijd voor kunnen maken en dat henzelf uiteindelijk verandert. Want als iedereen voortdurend te moe en te druk is van het werk, heb je dan straks nog wel ruimte nodig op straat om te spelen of sociaal te doen buiten? Wie is er nog over om te spelen?

Dit brengt mij op het volgende: ik ga stoppen bij De Correspondent. 

Een laatste verhaal, over fietsen

Vandaag verschijnt mijn laatste verhaal, een column die ik donderdag voordroeg bij de Dutch Cycling Embassy, over Nederland Fietsland. Het vrijliggende fietspad − kroonjuweel van de Nederlandse fietsinfrastructuur − is zo succesvol, betoog ik, omdat fietsers en automobilisten elkaar dankzij dat fietspad niet meer hinderen. Dat is ook weer goed voor de economie.

Lekker doorstromen, en samen nog meer kilometers maken dan vorig jaar. Deze ideologie verhandelt Nederland mee met dat succesvolle fietspad. Ik stel voor om er een eerlijke bijsluiter bij te voegen. En om interessantere Nederlandse fietsproducten te gaan verpakken en verkopen.

en praat eronder mee.

Waarom ik stop als correspondent

Het waren zes gouden jaren. Ik heb eindeloos veel aan De Correspondent te danken: Maar er is nu iets nieuws dat roept.

Beter gezegd: schreeuwt. Het verhaal over het verkeer en hoe dat de straten domineert, schreeuwt erom om in andere vertelvormen dan journalistieke gegoten te worden. In speelsere, minder lineaire vormen. Ik geloof dat er een markt voor is, of dat die markt opgebouwd kan worden. Voor een prentenboek. Voor stickertjes. Voor speelgoed. Voor scifi. 

Ik zie al die vertelvormen als paardjes die tegen elkaar mogen rennen. En dan maar oefenen en kijken wie er zijn benen breekt en wie er de mooiste sprongen maakt. Ik ga geen werk van spelen maken. Maar spel van werken. 

Wil je op de hoogte blijven, meedenken of meedoen? Ik stuur binnenkort met een link naar mijn nieuwe plek. 

Erg veel groeten,

Thalia