‘Kijk, dit ben ik met mijn vriendje op kerstavond!’ Satyamo (1947) houdt een foto voor de webcam. Op het glimmende papier staat een afdruk van twee jonge, mannelijke avatars. Het duo staat voor een digitale kerstboom, de een in een strak lichtblauw hemdje, de ander in een rood gilet.

Ik kijk naar een foto van Satyamo’s leven in Second Life – een online platform. Zijn mooiste herinneringen in deze virtuele wereld heeft hij afgedrukt op fotopapier en bewaart hij op zijn bureau. Lachend laat hij mij een foto zien van zijn avatar achter een laptop: ‘Hier ben ik hard aan het werk, moet ook gebeuren.’ Hij runt een discotheek in Second Life, vertelt hij me, om de zondag organiseert hij met een aantal anderen gayparty’s. ‘Maar iedereen is welkom!’

Een greep uit de verzameling foto’s van Satyamo’s leven in Second Life

Satyamo – zijn naam dankt hij aan zijn tijd bij de Bhagwanbeweging begin jaren tachtig – ​heeft een vriendelijk gezicht, oorbelletje in het linkeroor. Samen met zijn vriend woont hij in een dorp in het Gooi, waar hij lid is van de lokale gemeenteraad. Veel avonden, als zijn vriend gaat lezen of laptoppen, neemt hij op zolder plaats achter zijn computer om zich een uurtje, soms twee, onder te dompelen in een virtuele wereld.

Satyamo reageerde onder een stukje dat ik had geschreven over ‘de metaverse’, een populaire nieuwe visie op de toekomst van het internet ontstaan in Silicon Valley. In de metaverse, is het idee, kun je met één avatar moeiteloos van de ene digitale ruimte naar de andere hoppen (in plaats van dat je voor bijvoorbeeld elk sociaal platform of webwinkel een apart profiel moet aanmaken). Mark Zuckerberg kondigde deze zomer aan dat Facebook een ‘metaversebedrijf’ wordt en ook bij Snapchat en Apple zie je eerste stappen richting een online wereld waar we ons straks met avatars doorheen zullen bewegen. Wat het precies ís, de metaverse, blijft vaag, en daarom wordt er vaak verwezen naar vergelijkbare digitale ruimtes. Openwereldspellen bijvoorbeeld, zoals Fortnite, en dus Second Life. 

Als ik aan Second Life denk, zie ik rondborstige gepolijste avatars met een oneindige hoeveelheid geld en seks voor me. Een vlucht van het echte leven, tijdsverspilling misschien zelfs. Op YouTube zag ik voorafgaand aan het gesprek met Satyamo tientallen gebruikersvideo’s waarin extreem gespierde of wulpse avatars zich bewegen door luxueuze huizen met jacuzzi’s en openhaarden. Het leek me allemaal maar oppervlakkig, het bouwen van een perfect virtueel leven en lichaam. 

Maar ik las tijdens de pandemie ook verhalen van hoogleraren die hun colleges verplaatsen naar Second Life, meditatiegroepen die er dagelijks samenkomen, een museum dat haar virtuele deuren opent. Ik ben benieuwd naar die kanten van een virtuele wereld, om een breder beeld te krijgen van de mogelijkheden van het leven online. En dus wilde ik graag met Satyamo praten. Wat trekt hem elke avond naar een virtuele wereld? Is het een vlucht van het echte leven? En wat kunnen we leren van Second Life, mocht de metaverse ervan komen?

Ronddwalen in een slipje

Second Life doet nog het meest denken aan het computerspel de Sims. Je doet er dezelfde dingen als in het ‘echte leven’: een huis inrichten, werken, liefde zoeken. Maar Second Life is véél omvangrijker, legt Satyamo uit. Gebruikers maken namelijk alles in de virtuele wereld zelf: de landschappen, de avatars, de huizen. 

Het platform werd in 2003 door Linden Lab in San Francisco opgericht en werd destijds onthaald als dé toekomst van het internet. Die toekomst duurde kort: in 2007 tikte Second Life het maximum van een miljoen actieve gebruikers aan, waarna het aantal Second Lifers langzaam daalde om vervolgens te stabiliseren op zo’n achthonderdduizend actieve gebruikers. 

Satyamo logde in 2007 voor het eerst in op het platform. Uit nieuwsgierigheid, hij had veel spookverhalen gehoord over een virtuele wereld die mensen volledig opslokte, en wilde het met eigen ogen zien. Zijn eerste stappen in Second Life kan hij zich nog goed herinneren. Verloren had hij zich gevoeld, met een avatar gekleed in slechts een slipje (‘keurig hoor, iedereen begint naakt in Second Life’) dwaalde hij wat rond. Second Life heeft namelijk geen duidelijk doel, het is een volledig open ruimte, waar je met je avatar zelf je weg moet vinden. Uiteindelijk kocht hij een digitale heupbroek, kort leren hesje met in graffiti een anarchistenlogo voor zijn avatar. ‘Lekker kort en sexy. In Second Life kan ik dragen wat ik wil, ze zien me aankomen in de gemeenteraad!’ 

Dansen op digitale feestjes

Na een paar omzwervingen kwam Satyamo in een discotheek terecht. ‘Het was Koninginnedag, boven de disco wapperde een Nederlandse vlag, er was een zwembad, een Hollandse molen en een pizzeria.’ Ik vraag hem of hij in het ‘echte leven’ van feestdagen houdt. ‘Ik ben niet echt een familiemens, mijn vrienden zijn mijn familie. Als ik de pepernoten nu al in de winkel zie liggen, zie ik een grote berg eenzaamheid. Toch hebben mensen, en ik ook, de neiging om de gewoontes uit "real life" na te bootsen in Second Life.’ Daar kan ik mij wel iets bij voorstellen. Tijdens een virtueel kerstfeest kun je misschien ervaren wat je als kind uit bijvoorbeeld een gebroken gezin nooit hebt beleefd. 

Satyamo viert kerst in Second Life (2010)

Met de eigenaar van de discotheek werd hij goede vrienden, vervolgt Satyamo. ‘Lekker dansen, met andere mannen, allemaal jong en mooi. En tegelijkertijd voel je dat aan de andere kant een oude lul achter een computer zit. Maar dat stoort niet. Je weet nooit precies wie er achter de avatar schuilgaat, maar je voelt altijd een persoonlijkheid doorschemeren. Vaak vertellen mensen weinig over hun "echte leven", maar maak je uit flarden verhalen op wat iemand in het dagelijks leven doet. Een vriendje van mij vertelde bijvoorbeeld dat hij naar Berkeley moest, en uit zijn andere verhalen kon ik opmaken dat hij hoogleraar in cultuurgeschiedenis was.’

‘Sommige vrienden heb ik buiten Second Life ontmoet. Dan hebben we het gewoon over het dagelijks leven. Dan blijkt iemand bijvoorbeeld in het echt minder vilein te zijn dan in Second Life, maar dat deert niet.’

Geen vlucht, maar een verrijking

‘Vind je de foto’s wel leuk?’ vraagt Satyamo me midden in het gesprek. Ik knik instemmend. De foto’s raken me – het verlangen om de virtuele herinneringen ook een plek te geven in de offline wereld. Het illustreert dat Satyamo’s leven in Second life en zijn ‘echte leven’ niet onafhankelijk van elkaar bestaan, de twee levens lopen in elkaar over, zijn voortdurend met elkaar in dialoog. Voor Satyamo is zijn online leven niet minder ‘echt’, toch spreekt hij over ‘real life’. Die uitdrukking, real life (of IRL), stamt uit de tijd vóór de smartphone, toen ‘online gaan’ nog een bewuste handeling was en gebonden was aan de aanwezigheid van een computer en internetverbinding. Nu vrijwel iedereen een minicomputer op zak draagt, kun je eigenlijk niet langer spreken van een scheidslijn: online en IRL vloeien in elkaar over. 

Satyamo’s hoofd verdwijnt van de webcam en triomfantelijk verschijnt hij met nog een vergeeld exemplaar. Op de foto staat een gevaarte dat nog het meest op een zeppelin lijkt. ‘Kijk, dit kan mij dus echt ontroeren. Het idee dat iemand hier uren aan heeft zitten pielen om dit helemaal te bouwen. Uiteindelijk is Second Life vooral een explosie van creativiteit en zelfontplooiing. Volgens mij ga je naar Second Life om een andere kant van jezelf te leren kennen, om dingen te doen die je normaliter niet kunt of durft. Ik had bijvoorbeeld een vriendje, ook homoseksueel, die daar in het echte leven niet voor uit durfde te komen. In Second Life begon hij met experimenteren, waardoor hij uiteindelijk in het dagelijks leven ook uit de kast durfde te komen.’ 

Een zeppelin, gemaakt door een Second Lifer

Naast alles wat het nog meer is, is Second Life dus een plek waar mensen gelijkgestemden vinden, een gemeenschap van mensen die voor elkaar zorgen. Satyamo doet me inzien dat het voor veel gebruikers geen vlucht is, maar een verrijking. En voor sommigen is het online platform zelfs de enige mogelijkheid om überhaupt ‘mee te doen’ in de wereld. Mensen met chronische ziektes of ernstige handicaps bijvoorbeeld, die hun leven bedgebonden doorbrengen. Zo vertelt Satyamo mij over een man uit Het Dorp, een plek in de buurt van Arnhem speciaal voor mensen met ernstige lichamelijke beperkingen. ‘Ook in Second Life zat hij als jonge knaap in een rolstoel, hij durfde er niet uit op te staan. Pas na een jaar zette hij (zijn avatar) zijn eerste stappen.’

Voor altijd jong

Blijft de vraag: waarom moet dat allemaal met avatars die zo jeugdig, gespierd en welgevormd zijn dat ze haast een karikatuur zijn van het hedendaagse schoonheidsideaal? Als er geen regels zijn in Second Life, als alles mogelijk is, waarom kiest iedereen dan min of meer hetzelfde? ‘Je twintiger jaren zijn de beste van je leven. Je bent het mooist, het alertst, het creatiefst’, zegt Satyamo. In eerste instantie bevestigt die hang naar jeugdigheid en schoonheid mijn eerdere vooroordelen over Second Life. Maar als we verder praten over het nachtleven, realiseer ik me dat de behoefte om jong te zijn over meer gaat dan schoonheid alleen. In het echte leven ging Satyamo nooit naar nachtclubs, vertrouwt hij me toe. Te vermoeiend. ‘Het waren de jaren zestig, het was nog moeilijk om publiekelijk voor je homoseksualiteit uit te komen. Ik worstelde er zelf ook nog mee. In de gayclubs die er wel waren, voelde ik me niet zo thuis.’ 

‘Ik heb mij van binnen altijd een jonge man gevoeld. Ik herkende mijzelf niet in mijn "echte" lichaam. Dankzij mijn avatar komt mijn jonge kant weer tot leven, ik merk bijvoorbeeld dat ik de handgebaren en bewegingen van mijn avatar overneem in mijn leven buiten het scherm.’

Voelt hij ook fysieke sensaties als hij op Second Life zit, wil ik weten. ‘Als ik knuffel of seks heb met iemand, voel ik dat echt over mijn lichaam.’ En geur, wil ik weten. Hij denkt even na. ‘Soms, misschien, een zweetgeur. Alsof je in een oude gymzaal staat.’ Ook gevoelens als verliefdheid, of verdriet sijpelen door in Satyamo’s ‘real life’. Na ons gesprek mailde hij me dat hij zich zorgen maakte om zijn weggelopen digitale kat.

En de metaverse? Facebook aan op zoek te zijn naar tienduizend Europese werknemers om de nieuwe bedrijfsvisie te verwezenlijken. Ook is voor het moederbedrijf in aantocht. Mochten we straks met een avatar door digitale ruimtes bewegen, dan kunnen we er een populariteitswedstrijd van maken. Op zoek gaan naar status, een perfect lichaam, veel geld. Maar de digitale ruimte kan ook een leerschool zijn, zoals voor Satyamo. Een plek waar je andere kanten van jezelf onderzoekt, een groep gelijkgestemden vindt. Een vruchtbare wisselwerking met je leven buiten het scherm.