De woonprotesten zijn nog lang niet voorbij
Waarom blijven studeren, als je met je latere inkomen geen huis kan betalen? Die vraag stelde de 22-jarige Angelica Janine Balatbat, student communicatie, mij tijdens de demonstratie tegen de woningnood in Rotterdam afgelopen zondag.
Ik vond de vraag schokkend. Hij laat zien hoe deprimerend de hoge huren en huizenprijzen zijn. Hoe lastig het is een toekomst voor jezelf voor je te zien, als je niet eens weet of je een huis zult hebben. Maar meer dan dat is hij tekenend voor de reden waarom zo’n zevenduizend mensen hadden besloten te protesteren op het Afrikaanderplein in het zuiden van de stad.
De landelijke woonprotesten – die in Rotterdam was de tweede – hebben niet alleen te maken met hoge huren, onbereikbare koophuizen of de hoge belasting die woningcorporaties betalen. Ze gaan over een veel breder gevoelde nood.
Lage lonen en flexcontracten, een onzeker pensioen, bezuinigingen op de (psychische) gezondheidszorg, klimaatontwrichting: het is te veel geworden. Wonen is slechts een heel tastbaar symptoom van een falend systeem.
Deze onvrede speelt niet alleen in Nederland
Balatbat had een bord vast: ‘Ik ben vegan. Ik hoef geen huisjesmelker.’ En ze was lang niet de enige die dag die beleggers de schuld gaf van de woningnood.
‘Een generatie heeft heel veel geluk gehad met het tijdsgewricht waarin ze zijn opgegroeid’, zei de dertigjarige Daniël van Duijn, die de andere kant van het bord omhoog hield. ‘Ze hebben hun geld belegd in bakstenen. En nu komen wij, de jongere generatie, daar niet tussen.’
Dat was natuurlijk te simpel. Maar het ging erom dat de demonstranten het gevoel hadden dat het oneerlijk was, dat er een groep was die wel kansen had, en zij niet. Tel daarbij op dat de nieuwe coalitie waarschijnlijk bestaat uit dezelfde partijen die de wooncrisis hebben veroorzaakt. En je hebt een zelfde mix van redenen als waarom massa’s mensen van Chili tot Libanon tot Hong Kong de afgelopen jaren de straat op zijn gegaan.
Een houten huisje van demonstranten werd een schild tegen de politieknuppels
En dit was nog het vreedzame deel van de demonstratie. Gezinnen met kinderen stonden naast studenten, en die stonden weer naast groepjes ouderen die waren gekomen met hun huurdersvereniging. De hele massa zwaaide naar de 82-jarige Grarda Pelger, gezicht van de strijd tegen de sloop van de Tweebosbuurt even verderop, die vanaf haar nieuwe balkon uitkeek op het Afrikaanderplein. Toen de optocht begon, trokken demonstranten een houten huisje op wielen mee, symbool van waar ze allemaal naar verlangden.
Net zoals in Hong Kong de paraplu’s van demonstranten uiteindelijk een bescherming tegen traangas werden, werd in Rotterdam het houten huisje een schild tegen de politieknuppels.
Het politiegeweld maakt de woede alleen maar erger
Terwijl de demonstratie vanuit Rotterdam-Zuid over de Erasmusbrug richting het centrum van de stad trok, werd de eensgezinde stoet namelijk opeens gescheiden. Een groep agenten had zo’n honderd mensen omsingeld, velen van hen in het zwart gekleed.
Volgens de politie gedroegen de omsingelde mensen zich verdacht, onder andere door van voor naar achteren te rennen, tassen en goederen door te geven en ‘gezichtsbedekkende kleding’ op te doen.
Op dat moment was er alleen sprake van vermoedens. Een agent ter plekke zei tegen een deelnemer aan het protest: ‘Er is nog niets gebeurd en dat willen we ook zo houden.’
De politie droeg de mensen vóór de omsingelde groep op door te lopen, maar die weigerden dat omdat ze de demonstratie niet in tweeën wilden splitsen. Een aantal mensen die al onderaan de brug waren, kwamen weer terug de brug op en namen het houten huisje mee. Volgens de demonstranten een ludieke actie. Volgens een politiewoordvoerder een ‘aanval in de rug.’ De agenten sloegen er flink op los.
Het leverde beelden op van demonstranten die wegliepen met bebloede hoofden. Een vrouw probeerde met haar handen haar hoofd te beschermen, terwijl een agent in burger op haar insloeg. Een jongen die met een aantal anderen op de grond zat, kon niet op tijd overeind komen en werd onder de voet gelopen. Hij kreeg een trap na van een agent.
Het politieoptreden voorkwam geen escalatie, het wás de escalatie
Van achter de politielinie zag ik hoe agenten een tram staande hielden en alle passagiers lieten uitstappen. Inclusief een man met een rollator, die overduidelijk geen idee had waar hij was. Vervolgens riep de politie om dat alle omsingelde mensen moesten instappen. Als ze dat niet zouden doen, zouden ze geweld gebruiken. Agenten sleurden een man mee tot achter de politiebussen, waar ze hem sloegen en op de grond werkten.
Een van de organisatoren van het eerdere woonprotest in Amsterdam tweette: ‘Oh man, de sneltreinvaart waarmee mijn politiehaat en zin in directe actie zijn geëscaleerd na gisteren belooft niet veel goeds voor mijn toekomstige VOG-aanvragen.’
En dat is het. Het politieoptreden voorkwam geen escalatie, het wás de escalatie. Het geweld waar ze onverwacht mee werden geconfronteerd, bevestigde wat veel demonstranten vermoedelijk al voelden: het systeem is tegen ons.
De demonstranten zullen niet zomaar opgeven
Het voelde voor mij als een keerpunt. Dacht ik na de demonstratie in Amsterdam nog dat het protest misschien weer zou uitdoven zonder dat er iets veranderde, nu weet ik dat de demonstranten niet zullen loslaten. Het zou me niet verbazen als het druk wordt bij volgende protesten, in Arnhem, Nijmegen, Den Haag, Utrecht en Groningen.
Wat er in Rotterdam gebeurde, is deprimerend. In het ergste geval leidt het tot steeds radicalere protestacties, waar de politie steeds harder tegen optreedt.
Maar zo hóeft het niet te gaan. Het antwoord op protest hóéft geen hard optreden van de politie te zijn.
Ik zie ook iets hoopvols in de solidariteit van de mensen die bleven, ondanks de klappen die ze kregen. Die de demonstratie als één geheel lieten aankomen op de Blaak. Van die eensgezindheid gaat een krachtige boodschap uit: laten we ons niet verliezen in schermutselingen en beschuldigingen over en weer. Maar samen werken aan een eerlijker systeem.