Beste,
Hoe verduurzaam je een wereldwijde industrie als kleding?
Via vrijwillige, nationale afspraken met kledingbedrijven, zoals het Nederlandse Convenant Duurzame Kleding en Textiel?
Door individuele bedrijven op hun verantwoordelijkheid aan te spreken, zoals maatschappelijke organisaties al decennia doen?
Via bewustwording van consumenten en mensen op hun eigen gedrag aan te spreken, zoals in de recent gelanceerde overheidscampagne Iedereen doet wat?
Met Europese wetgeving, bijvoorbeeld op het gebied van due diligence (gepaste zorgvuldigheid)?
Lange tijd dacht ik dat dat laatste dé manier was om misstanden rondom kledingproductie tegen te gaan.
Maar is dat wel zo?
Toen ik kennismaakte met John Bunzl en de internationale burgerbeweging die hij twintig jaar geleden is gestart, Simpol, begon ik hieraan te twijfelen. Hij stelt, ik schreef er al eerder over, dat bedrijven en overheden wereldwijd verwikkeld zijn in een concurrentiestrijd waardoor verduurzaming achterblijft. De enige manier om dit te doorbreken is door in zo veel mogelijk landen tegelijk dezelfde bindende afspraken in te voeren. Niks nationaal of Europees dus.
Hoe Bunzl dat voor zich ziet, lees je in het interview dat ik afgelopen week publiceerde:
Dé oplossing voor vervuilende bedrijven: overal ter wereld dezelfde regels Ideeën om vervuilende bedrijven duurzamer te maken zijn er genoeg. Maar zolang niet overal ter wereld dezelfde regels gelden, schieten we daar niets mee op, stelt John Bunzl.Dit wil niet zeggen dat al het andere onzinnig is. Gedragsverandering stimuleren; bewuste keuzes maken als consument, bedrijven (indien nodig) aanspreken op hun individuele (wan)gedrag: het is geen kwestie van óf, maar van én.
Wel heb ik steeds meer mijn twijfels over nationale regelgeving en in hoeverre het wenselijk is die in te voeren. Onlangs bracht de Sociaal-Economische Raad (SER) advies uit aan de Nederlandse regering om in te zetten op Europese wetgeving rondom internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO), en in het specifiek op het gebied van gepaste zorgvuldigheid. Dit houdt in dat bedrijven onderzoek moeten doen naar de risico’s en schendingen van mensenrechten en milieu – zowel bij de eigen bedrijfsvoering als bij de uitbesteding van bedrijfsactiviteiten. Naar verwachting presenteert de Europese Commissie dit najaar een wetgevend voorstel voor gepaste zorgvuldigheidswetgeving.
Ook komt de Europese Commissie aan het einde van dit jaar met een Europese textielstrategie, waarin regels worden gesteld aan het minimale aandeel gerecycled materiaal waaruit kleding moet bestaan, kwaliteitseisen en een verbod op de vernietiging van onverkocht textiel. Nederland pleit zelf ook voor een duurzaamheidslabel/etiketteringssysteem waarmee de consument tijdens de aankoop zou kunnen zien wat de milieu- en sociale impact van het kledingstuk is.
Een groep maatschappelijke organisaties pleit er al een tijdlang voor om naast Europese maatregelen ook Nederlandse wetgeving in te voeren
Wat betreft dat eerste: een groep maatschappelijke organisaties (waaronder de Schone Kleren Campagne, SOMO en Oxfam Novib) uitte zich deze week ontevreden over het SER-advies; zij pleiten er al een tijdlang voor om naast Europese maatregelen ook Nederlandse IMVO-wetgeving in te voeren. In een brief schrijven ze dat ‘een kwalitatief goede Nederlandse wet de kwaliteit en urgentie van de discussie over EU-maatregelen op dit onderwerp vergroot en helpt het politiek draagvlak binnen Europa te vergroten’.
Ook wijzen ze erop dat Frankrijk en Duitsland al nationale wetgeving op dit gebied hebben of binnenkort van plan zijn die in te voeren.
Ik kan me voorstellen dat dit een signaal kan afgeven aan de Commissie dat wetgeving wenselijk is, en dat bij het uitblijven van een Europese aanpak een wildgroei aan nationale acties dreigt te ontstaan, wat volgens mij alleen maar averechts werkt. Dat is dan meteen ook mijn kritiek op die roep om nationale wetgeving; voor bedrijven die mondiaal opereren − en dat zijn zo’n beetje alle kledingbedrijven − lijkt het me dat het zich houden aan verschillende regels voor verschillende landen ongelooflijk veel gedoe is en het uiteindelijke doel − duurzamere en eerlijkere productie − niet bevordert.
Als het probleem inderdaad de wereldwijde concurrentie is tussen bedrijven en overheden, zoals Bunzl stelt, kun je je bovendien afvragen in hoeverre dit op te lossen is via nationale of Europese regelgeving.
In dit kader zijn twee reacties onder het interview dat ik met Bunzl had interessant om hier te benoemen, en verder te onderzoeken.
Eén ging over de vraag of het argument opgaat dat bedrijven naar een ander land verhuizen als het land waarin ze gevestigd zijn met bijvoorbeeld hogere belastingen of strengere milieu- of arbeidswetgeving komt. Het is iets wat continu in discussies naar voren komt − vooral als het gaat om het reguleren van mondiale industrieën. ‘Als wij die varkens niet slachten, dan doet China het wel en het dierenwelzijn is daar al helemáál belabberd.’ (Mocht je hier meer over weten of onderzoek hierover kennen, dan hoor ik het graag).
De andere bijdrage ging over de vraag in hoeverre je als Europese Unie of Nederland eisen kunt stellen aan geïmporteerde goederen. Als je als land strengere regelgeving oplegt aan bedrijven die binnen de landsgrenzen opereren, zou je hiermee kunnen voorkomen dat deze bedrijven weggeconcurreerd worden door bedrijven die elders produceren maar hun goederen, die aan minder strenge regels voldoen, exporteren naar diezelfde markt.
In het SER-advies staat dan ook dat ‘de Europese gepaste zorgvuldigheidswetgeving moet gelden voor producten en/of diensten op de Europese markt, ook als zij afkomstig zijn van bedrijven die buiten de EU gevestigd zijn.’
Een ander lid wees erop dat Europese wetgeving ook mondiale effecten kan hebben of heeft: China en India gaan niet ineens alle goederen consumeren die Europa en/of de Verenigde Staten niet meer in kunnen.
Wastips en een leestip
Zuinig omgaan met gas is altijd een goed idee; nu de gasprijzen de pan uit rijzen, is dat nog meer het geval. Mijn verhaal met tips over hoe je zuiniger en duurzamer kleren kunt wassen, dat ik twee jaar geleden schreef, werd daarom meegenomen in de nieuwsbrief van De Correspondent. En dat leverde weer een hoop nieuwe reacties (en tips) op onder het verhaal. Blijft leuk om te zien hoe zoiets universeels als wassen zo ontzettend veel oproept.
In NRC werd laatst het dit jaar verschenen boek Dress Codes: How the Laws of Fashion Made History van Richard Thompson Ford besproken. Mode verandert en ondermijnt telkens maatschappelijke verschillen, zodat steeds weer nieuwe regels nodig zijn, laat Ford zien. Net als dat mode steeds meer iets werd voor de vrouw, waar het vroeger vooral de man was die zich ermee bezighield.
Tot zover. Fijne week gewenst,
Emy
Abonneer je op mijn nieuwsbrief Om de week stuur ik een mailtje waarin ik je op de hoogte houd van mijn journalistieke zoektocht. Wil je mijn verhalen in je inbox ontvangen en een kijkje krijgen achter schermen? Meld je dan aan!P.S. In aanloop naar de klimaattop in Glasgow volgende week verzamel ik een lijst met de meest interessante bronnen, mensen om te volgen, podcasts, etc. Tips zijn zeer welkom!
Dit verhaal heb je gratis gelezen, maar het maken van dit verhaal kost tijd en geld. Steun ons en maak meer verhalen mogelijk voorbij de waan van de dag.
Al vanaf het begin worden we gefinancierd door onze leden en zijn we volledig advertentievrij en onafhankelijk. We maken diepgravende, verbindende en optimistische verhalen die inzicht geven in hoe de wereld werkt. Zodat je niet alleen begrijpt wat er gebeurt, maar ook waarom het gebeurt.
Juist nu in tijden van toenemende onzekerheid en wantrouwen is er grote behoefte aan verhalen die voorbij de waan van de dag gaan. Verhalen die verdieping en verbinding brengen. Verhalen niet gericht op het sensationele, maar op het fundamentele. Dankzij onze leden kunnen wij verhalen blijven maken voor zoveel mogelijk mensen. Word ook lid!