Waarom geen enkel milieuprobleem een oplossing heeft #9clusterfucks
Elke windmolen heb se nadeel. Elke plasticvanger, Tesla of waterkrachtcentrale ook. Daarom: laten we leren denken in behandelingen van milieuproblemen, niet in oplossingen ervan.
Er is iets wonderlijks aan de hand met oplossingen voor milieuproblemen. Namelijk: ze creëren vaak nieuwe milieuproblemen. En waar je dan een heldere afweging tussen voor- en nadelen verwachten zou – lost een oplossing meer shit op dan ze veroorzaakt? – tjirpen de krekels.
We willen bijvoorbeeld elektrisch rijden, maar metaalmijnen voor autobatterijen vergiftigen de omgeving. Hoeveel Chilenen kunnen zonder drinkwater en hoeveel flamingo’s zonder leefgebied, per containerschip vol Tesla’s?
We willen een oceaan vrij van plastic, maar plasticvangers vangen ook dieren. Hoeveel pacifische inktvissen, kwallen, slakjes of vogels en vissen die dit spul eten mag een Ocean Cleanup doden, per ton sleepnet-gevangen plastic?
Joost mag het weten.
Zo’n milieuafweging ís ook ingewikkeld. In de regel ontbreekt kennis over gedupeerde natuur en beestjes, en weet niemand hoeveel schoner een technologie in de praktijk nog worden gaat.
Des te opvallender is de kritiekloze omarming van veel milieuoplossingen. En met name hoe ergens voor of tegen zijn al snel de inzet wordt van schreeuwerige identiteitspolitiek, in plaats van beheerste overdenking.
Kritiek op windmolens? Klimaatontkenner! Kritiek op plasticvangers? Pure afgunst! Kritiek op stoppen met gas? Vazal van fossiel!
Kom niet aan ‘de oplossing’, is het sentiment. Want ‘er gebeurt tenminste iets’ en ‘iets doen is beter dan niets doen’. Kritiek dient alleen ‘de Shell-agenda’.
Het is alsof de hoop dat er nog eens iets wordt opgelost elke ontvankelijkheid voor bedenkingen in de kiem smoort. Heel menselijk, heel begrijpelijk — maar ook heel contraproductief.
Gezocht: planeetdokters
Dus stel ik het volgende voor: wat als we die plasticvangers, windmolens en elektrische auto’s niet langer neerzetten als oplossingen voor plastic- of klimaatproblematiek, maar als behandelingen ervan?
Waarom een behandeling? De aarde is een complex systeem, een beetje als een mensenlichaam dat is. Problemen in ons lijf worden zelden ‘opgelost’, ze worden ‘behandeld’. En de crux is: van behandelingen verwachten we nadelen – beter bekend als bijwerkingen.
En omdat we die bijwerkingen verwachten, worden ze uit en te na besproken. Artsen zijn getraind om de effecten van hun ‘oplossing’ secuur uiteen te zetten in voor- en nadelen, waarbij de nadelen soms simpelweg te groot zijn. Niemand die daar identitair over doet.
Iemand die chemo afraadt, is niet opeens ‘pro-kanker’ – die maakt een afweging.
Iemand die chemo afraadt, is niet opeens ‘pro-kanker’ – die maakt een afweging
Zo’n afweging is nooit feilloos. Maar dat deze überhaupt te maken valt, komt doordat de arts weet heeft van velerlei effecten van een behandeling — niet alleen op de kwaal, maar op meerdere essentiële processen in het lichaam. Dat moet wel. Je hebt niks aan een ingreep die de tumor uit je hoofd haalt, maar meteen je hart platlegt met infarcten.
Gezocht: planeetdokters voor hemellichaam Aarde. Mensen die wereldkwalen te lijf gaan, in de context van het héle planetaire gestel.
Maar wat is dan dat ‘hele planetaire gestel’? En wat koop je voor al die planetaire context in de praktijk?
De negen clusterfucks
Een tijd terug probeerde ik kaas te maken van de massale koraalsterfte. Koraal had overal last van: overbevissing, oceaanverzuring, uiteraard klimaatverandering, dichtgebouwde kusten, in zee gespoelde kunstmest, ja zelfs een plaag agressieve zeesterren.
Het koraal redden dus. ‘Waar te beginnen?’ piepte ik in een stationscafé. Hoe hachelijk is alles? Wat verdient prioriteit? Waar is het overzicht?
Zei een milieukundige:
‘Oh, je bedoelt de planetary boundaries van Johan Rockström?’
En daar was het dan, houvast: een taartdiagram uit Zweden.
David Attenborough maakte er laatst een Netflix-documentaire over, het is de basis van de ‘donuteconomie’ van Kate Raworth en de gemeente Amsterdam baseert er blijkbaar al postcorona woonbeleid op. Zie hier de negen belangrijkste planetaire problemen, inclusief urgentiekleur:
Tegen de klok in: klimaatverandering, de integriteit van de biosfeer, landgebruik, zoetwatergebruik, de fosfor- en stikstofkringloop, oceaanverzuring, aerosolen in de atmosfeer, denk aan fijnstof, ozonafbraak in de stratosfeer, en tot slot: nieuwe entiteiten in het milieu, zoals plastic.
Sinds ik dit diagram ken spreek ik wel van ‘de negen clusterfucks’.
Maar het Stockholm Resilience Centre dat de diagram voortbracht, hanteert ander jargon. Voor hen is het taartdiagram een overzicht van de negen belangrijkste processen op en rond de planeet – ‘Systeem Aarde’ voor ecologen – en hoe het ermee staat. Vandaar de taartnaam planetary boundaries: het geeft aan welke planetaire grenzen in welke mate overschreden zijn.
Wat zijn dat voor aardse processen? En hoezo zitten daar grenzen aan?
Hoezo planetaire grenzen?
De theorie achter het taartdiagram is als volgt. In haar 4,5-miljardjarige bestaan kende Systeem Aarde vele gedaantes. Ze begon als dampende bal steen uit een stofwolk. Toen kreeg ze zeeën van lava, gevolgd door oceanen van water. (Leuk mysterie: de herkomst van al dat water.) Ze kreeg een dampkring. Het leven ontstond. Eencelligen deden hun ding. Soms was ze miljoenen jaren lang tropisch. Soms bevroor ze tot een bal ijs. Kortom: haar planetaire toestand fluctueerde nogal en er waren geen mensen.
Maar de afgelopen 11.700 jaar is de Aarde vrij stabiel, en gaat het mensen voor de wind. Deze periode noemen we het ‘holoceen’. Willen we nou in dat holoceen blijven, zeggen aardwetenschapper Rockström en de zijnen, neem dan een aantal systeemgrenzen in acht.
De bekendste grens is de klimaatgrens, uitgedrukt in ‘hoeveelheid CO2 in de atmosfeer’. Dat mag niet meer worden dan 350 ppm. Dan blijft de temperatuurstijging op aarde beperkt tot 1 graad Celsius, wat Systeem Aarde in een holoceenachtige staat houdt, aldus modellen.*
Elke taartpunt laat zich lezen als een stoplicht. Bij groen zitten we veilig binnen holoceenwaardes. Bij oranje in een zone van onzekerheid: is Systeem Aarde nog stabiel of dicht bij een omslagpunt? En bij rood is er grote kans op veranderingen die soms abrupt of onomkeerbaar blijken.
Ter illustratie: de oranje onzekerheidszone van klimaatverandering ligt tussen de 350 en 450 ppm CO2. Maar meer dan 410 ppm – waar we momenteel op zitten – leidt in de praktijk vaak al tot extremer weer. Denk: hitte, droogte, hevige regenval, bosbranden, tropische cyclonen.
De ozonlaag is nu dus een succesverhaal, die taartpunt is groen! Hoe het met de aerosolen en nieuwe entiteiten in het milieu gaat, is nog onbekend: want ‘niet gekwantificeerd’. En de biosfeer is in dieprode penarie.
Hoewel de taartpunten allemaal even groot zijn, zijn ze niet even belangrijk. Volgens Stockholm zijn er twee kerntaartpunten die in hun eentje Systeem Aarde uit het holoceen kunnen duwen: het klimaat én de biosfeer. Die biosfeer is de levende schil van de aarde, de biomassa, de biodiversiteit of ‘de natuur’. Onder de overige zeven is geen hiërarchie aangebracht, maar allen hebben zo hun eigen effect op de planetaire toestand.
Een tour langs braakliggende taart
In een komende reeks verhalen zal ik het hoe en wat van die minder bekende taartpunten uit de doeken doen. Niet om alarm te slaan over al dan niet overschreden grenzen. Grenzen zijn altijd veranderlijk en arbitrair, ook over de planetaire grenzen is discussie.
Het taartdiagram is een work in progress, het resultaat van jaren conclaaf tussen tientallen experts. De eerste versie kwam uit in 2009, de tweede in 2015 en een derde hopelijk later dit jaar. Stockholm schatte in 2015 nog dat vier van de negen grenzen overschreden zijn. In de versie van 2021 zijn dat er zeker zes of meer.
Maar wie weet, misschien bestaan de ‘omslagpunten’ die iedereen vreest wel helemaal niet. En ook belangrijk: het overschrijden van planetaire grenzen betekent niet – wat je vaak leest – ‘het vernietigen van de planeet’, of ‘de destructie van het leven op aarde’ et cetera. Het betekent vooral: het verruilen van het mensvriendelijke holoceen voor een waarschijnlijk minder mensvriendelijke aardse toestand.
Daarom gaat mijn interesse nu uit naar het licht dat Stockholms taartdiagram schijnen kan op al die groene plannen en hun onzichtbare, onbesproken trade-offs.
Mijn idee: veel groene plannen hebben meer bijwerkingen dan nodig, omdat ze ontstaan in een silo, een taartpuntsilo. Mensen die zich druk maken over het klimaat, richten zich volledig op CO2-reductie. Mensen die panikeren over plastic, gaan naarstig plastic vissen. Ongeacht de effecten op andere milieukwesties.
Dat silodenken zie je ook terug in de wetgeving. Er is beleid voor de energietransitie, beleid om stikstof te reduceren, beleid om de natuur te beschermen. Maar als er dan een windmolenpark gebouwd moet worden, ligt dat beleid met elkaar overhoop en wordt er jaren geprocedeerd. (Windmolens zijn nu eenmaal schadelijk voor leven ter zee en in de lucht, en bij hun bouw komt stikstof vrij.)
Maar wat als al die groene plannen echt als behandelingen worden benaderd? En het tijdens hun conceptie al continu de vraag is: welke impact heeft dit idee op álle negen aardse taartjes? En wat als elk plan vervolgens een bijsluiter krijgt, vrij naar het Zweedse taartdiagram? Een overzicht dat in stoplichtkleuren de impact van een plan aangeeft per planetair proces?
Een project als The Ocean Cleanup kan dan een planetaire bijsluiter van hun oceaanplasticvanger publiceren op de website. Waarin ze per taartpunt antwoord geeft op vragen als:
Aerosolen in de atmosfeer: in welke mate draagt The Ocean Cleanup bij aan de fijnstofvervuiling in de lucht, door de verbranding van verontreinigde oceaanplastics, per ton gevangen plastic?
Zoetwatergebruik: hoeveel water verbruikt The Ocean Cleanup om afgevangen oceaanplastic te recyclen naar nieuwe wegwerpproducten als zonnebrillen, per ton gevangen plastic?
Klimaat: hoeveel CO2 komt vrij door twee brandstofgedreven Maersk-schepen die een 800 meter breed sleepnet type ‘Jenny’ over het oceaanoppervlak trekken met anderhalve zeemijl per uur, per ton gevangen plastic?
Of denk aan projectontwikkelaars die billboards met planetaire bijsluiters neerzetten bij elk beoogd windmolenpark. Autofabrikanten die planetaire bijsluiters op de voorruit plakken van elk elektrisch automodel.
Bekijken of iets een goed idee is begint toch bij een duidelijk beeld van de trade-offs.
Casus: ‘groene’ energie
En aan trade-offs ontkom je helaas niet. Achter vrijwel elk groen plan schuilt een clash tussen taartpunten. De literatuur spreekt wel van ‘groen-groendilemma’s’. Dat wil zeggen: winst in de ene punt, is verlies in de ander.
Voor we onszelf verliezen in een blinde war on climate change, weet dat het grote groen-groendilemma van dit moment een clash tussen precies de twee kernschijven is: het klimaat en de biosfeer. Klimaatverandering mag dan slecht uitpakken voor sommig niet-menselijk leven, óók door de hyperfocus op ‘groene energie’ sneuvelt ontzettend veel natuur.*
Neem diepzeemijnbouwbedrijven als Deep Green – nu ‘The Metals Company’ geheten – die met de belofte van oceaanmetalen voor elektrische auto’s honderden miljoenen dollars aan groen investeringsgeld ophalen.
De potentiële schade die dat de zeebodem en verwante ecosystemen berokkent is groot. Biologen, oceanografen en milieuactivisten als David Attenborough roepen op tot een algehele ban op diepzeemijnbouw.
Of neem windmolenparken op zee. Windenergie wordt gezien als een van de veelbelovendste vormen van hernieuwbare energie. Maar het aanleggen ervan geeft een enorm kabaal onder water – bruinvissen worden doof, andere vissen spatten spontaan uit elkaar. Energiekabels naar het vasteland schaden door hun warmte en elektromagnetische straling mogelijk mossels, wormen en vissen met elektroreceptoren zoals haaien en roggen.* En windmolenparken maaien sowieso ontzettend veel vliegend leven uit de lucht. Berekeningen van vogelsterfte aan parken in de Noordzee stellen dat een zee vol molenwieken volledige soorten definitief naar een andere wereld kan meppen. (Sla ik de vleermuizen en insecten even over.) Enzovoorts.
Het zal niet verbazen dat Duitsland hoogoplopende conflicten kent tussen windenergieadepten en natuurbeschermers
De impact van molens wordt structureel onderschat, berekende de Universiteit Wageningen laatst.* En eerder onderzoek naar millieueffectrapportages van windmolenparken, wees eveneens een chronische onderrapportage van molenschade uit.* Het zal niet verbazen dat bijvoorbeeld Duitsland legendarisch hoogoplopende conflicten kent tussen windenergieadepten en natuurbeschermers.*
Dan de volgende clash waar je op kunt wachten: die tussen ‘blauwe energie’ en waterkwaliteit – de biosfeer te water.* In potentie kan waterkracht zowat de halve wereld van elektriciteit voorzien.*
Maar getijde-energie, golfenergie, zoet-zoutwaterenergie: ze verhakselen zeeleven in turbinebladen, verhinderen het vrij rondzwemmen van vis, benadelen van alles en nog wat door het gebruik van industriële restwarmte, maken het water brakker, et cetera. En de waterkrachtcentrales aan rivieren: vermalen ook vissen, verhinderen de doorstroming van rivieren waardoor ecosystemen in de buurt verdrogen – ook landbouwgronden waar de mens van leeft. Plus ze betekenen het einde voor migrerende soorten, door al die dammen.
Een ramp voor mens, dier en natuur, aldus het Wereldnatuurfonds: ‘Meer dan 260.000 kilometer vrij stromende rivieren in gevaar door waterkrachtcentrales’.* En met die energieopbrengst zou het ook wel meevallen.
Heil in planetaire bijsluiters
Afijn. De hamvraag: hoe erg is dit alles in perspectief? Wat mag er dood aan dieren en ander levend spul, per kilowattuur groenblauwe energie? En is dat meer of minder ten opzichte van de sterfte per kilowattuur fossiel?
Het is een veelgehoorde repliek: ja, boeien vogels zo hard? Er gaan nog véél meer vogels dood aan olie, gas en al helemaal aan kool, hoogspanningskabels en sowieso huiskatten.
Klopt, houd uw katten dus vooral binnen. Je hoort mij ook niet zeggen: stop met elektrische auto’s, windmolens en waterkrachtcentrales. Misschien vinden we de ‘nettowinst’ van deze behandelingen alsnog groter dan het verlies. Misschien is er nog van alles te doen aan de bulk van sterfte en vervuiling door deze groenblauwe energie.
Maar één: onderzoek het. En twee: maak dan een heldere afweging. Een afweging die te delen is met het publiek. Misschien dus in de vorm van een planetaire bijsluiter, die geüpdatet wordt naarmate technologie en taartpuntinzicht zich ontwikkelen.
Pas als de voor- en nadelen per taartpunt helder zijn, voor welk groen plan dan ook, is te weten of er reden is tot juichen om een schitterende milieubehandeling, tot janken om disproportionele verkwisting en inefficiëntie, of tot melancholische berusting in iets ingewikkelds ergens daar tussenin.