‘Goedemiddag, met Google. Hoe kan ik u helpen?’

‘Ik wil graag vergeten worden.’

‘Oké, dat gaan we voor u regelen. Mag ik uw naam?’

‘Wuppie.’

‘Wuppie? Wuppie hoe?’

‘Gewoon, Wuppie.’

‘Oké. Dat noteer ik even. En is er een specifiek Google-resultaat waar u vanaf wilt, meneer Wuppie?’

‘Eigenlijk alles. (stilte) Vooral dat lied, wel.’

‘Dat lied?’

‘Het wuppie-lied? ‘Met een wuppie wuppie wuppie winnen wij het wereldcuppie.’

‘O, was u dat?’

‘Nee, dat was Maar het ging over mij.’

‘Juist. En u wilt helemaal vergeten worden?’

‘Totaal. Gewist uit het geheugen.’

‘Ga ik doen. (typt iets) Meneer Wuppie, u hoeft hier geen antwoord op te geven, maar waarom wilt u vergeten worden?’

‘Waarom? Ik - ik ben gestopt. Met voetbal.’

‘Ach nee.’

‘Ja. Het is niet anders. Ik ben me aan het omscholen. Ik wil iets gaan doen met mensenrechten. Zo’n situatie in Iran of Thailand, dat grijpt me aan. Snapt u? Misschien wil ik wel naar Brazilië, naar de favela’s. Maar dan pas na de zomer, uiteraard. En zo’n wuppielied, dat helpt je reputatie als mensenrechtenadvocaat niet.

(zucht) ‘Kijk, had ik het leuk gevonden om van de zomer weer iets te doen? In het kader van het WK enzo? Tuurlijk. Tuurlijk had ik dat leuk gevonden. Ik ben ook ijdel. Weet je: je wilt toch graag geliefd worden. Maar het zat er blijkbaar niet in. Ik heb na het vorige WK nog wel wat klusjes gedaan hoor. Gefigureerd in een kinderserie. Ik heb een eigen vlog. En ik ben een keer gastpresentator van RTL Boulevard geweest.’

‘O ja, dat heb ik gezien, ja. Dat deed u leuk.’

‘En oké. Stiekem ging ik er misschien toch vanuit dat ik wel weer een telefoontje zou krijgen. Van Albert Heijn. Maar dan wordt het april en dan wordt het mei en dan is het juni en dan ben je nog steeds niet gebeld. Dan moet je de eer aan jezelf houden. Je wilt ook geen Henny Huisman worden.’

‘Nee. Nee, dat wil je niet.’

‘Maar dat gedoe in Barneveld, met dat juichpak? Dat zou mij nooit overkomen. De wuppie is niet zondig, moet u weten. Ik ben heel geliefd, ook bij kinderen en christenen. Hoe vaak ik op straat nog wordt aangesproken, u zou versteld staan. En dan even op de foto hè? Ik probeer daar altijd tijd voor vrij te maken. Een juichpak. Wat moet je daar nou mee? Kan je een juichpak aan zijn voetjes op het keukenkastje plakken? Ik dacht het niet. Daar heb je toch een wuppie voor nodig. Maar ja.’

‘Goed, meneer Wuppie. Ik noteer het. Bedankt voor uw telefoontje.’

‘Graag gedaan. Kunt u. Kunt u niet nog wat langer aan de lijn blijven? Gewoon nog even babbelen?’

‘Ik moet weer door, meneer Wuppie.’

‘Zeg maar Wuppie hoor.’

‘Ik moet weer door, Wuppie.’

‘Oké. Dank u wel.’

‘Nog een heel fijne dag.’

(verbinding verbroken)