Deze week: Fast fashion is niet hét probleem

Emy Demkes
Correspondent Consumptie

Elke week delen we een selectie van onze verhalen per mail en op de site, gekozen door een medewerker van De Correspondent. Deze week aan het woord: correspondent Kleding Emy Demkes.

Stel je voor: je bent eigenaar van een hip kledingbedrijf en moet de collecties voor de zomer van 2022 ontwerpen en inkopen. Budget: 10.000 euro. 

Wat denk je dat mensen over een half jaar willen dragen? Een tuinbroek? Geruite rode plooirokken? Of liever appeltjesgroen? Een jeans met high waist? Of juist low waist

Waar zet je je geld op in? 

Mode is gokken. 

Maar hoe dichter je op de vraag van de klant zit, hoe kleiner het risico dat je verkeerd gokt. 

Ziehier de reden waarom kledingbedrijven die fast fashion verkopen, kleding die binnen enkele weken (of dagen) wordt geproduceerd, veelal met minder overtollige voorraden kampen. 

Dat fast fashion vaak wordt weggezet als de boeman van de kledingindustrie, klopt dan ook niet (bovendien is nooit bewezen dat fast fashion slechter is dan alle andere mode). Die nuance hoorde ik voor het eerst van kledingeconoom Rens Tap, en werd later bevestigd door verschillende experts uit de industrie.

Zo had ik er zelf niet eerder naar gekeken, en dat kwam doordat ik door de jaren heen een andere definitie van fast fashion ben gaan hanteren die steeds gangbaarder is geworden. Namelijk dat fast fashion verwijst naar spotgoedkope kleren die in grote hoeveelheden worden geproduceerd en geconsumeerd en snel weer worden afgedankt. En dat die focus op prijs en snelheid van dit model de oorzaak is van veel problemen in de industrie. 

Ik vond het belangrijk om ook die andere kant van de snelle mode te laten zien. Om verwarring over de definitie op te helderen. En ook om aan te geven dat het aanwijzen van fast fashion als hét grote probleem een eerlijk en goed gesprek over de weeffouten in het systeem bemoeilijkt. 

Dus ik zou zeggen: lekker wachten met die inkoop voor 2022. 

Verder deze week op De Correspondent:

Wetten worden in Nederland vaak achteloos gemaakt, om snel een politieke wens te regelen. In plaats van normen te stellen. En de overheid overtreedt ze vervolgens met even groot gemak. Geen wonder dat burgers afhaken, schrijft correspondent Politiek Marc Chavannes. Maar gelukkig zijn er ook hoopvolle signalen.

Wij stellen wetenschappers, ervaringsdeskundigen en andere experts de vraag: welk idee heeft de samenleving nu nodig? Deze week: politiek wetenschapper Diliara Valeeva over een idee waar we juist vanaf moeten – dat er een ‘transnationale elite’ is die wereldwijd de touwtjes in handen heeft.

Als ‘we’ ons niet goed aan de ‘basismaatregelen’ en ‘gedragsregels’ zouden houden, kon de persconferentie met nieuwe coronamaatregelen weleens eerder komen, dreigde Mark Rutte afgelopen maandag. Nog geen twee dagen later besloot hij dat die vervroegde persconferentie er inderdaad moest komen. 

Wie voor de klas staat of heeft gestaan, zal in Ruttes dreigement een slechte leraar herkend hebben, schrijft correspondent Onderwijs Johannes Visser.

Een leraar die zijn gezag kwijt is, krijgt chaos in de klas. Mark Rutte is een premier geworden die geen gezag meer heeft, en meer en meer regeert op basis van macht. En dat loopt zelden goed af. 

Deze week in De Rudi & Freddie Show: Rutger Bregman en Jesse Frederik bespreken de compensatieregeling voor gedupeerde ouders van de kindertoeslagenaffaire. Onder politieke druk dijt deze regeling steeds verder uit en wordt het begrip ‘gedupeerde’ steeds verder opgerekt. Er is inmiddels 5,2 miljard euro voor uitgetrokken – al tien keer meer dan voorzien.