Fatma leert vrouwen uit de Schilderswijk: aan geweld kan je ontsnappen, vrijheid kan je opeisen

Hizir Cengiz
Gastcorrespondent Afkomst
Fotografie door Guillaume Louvet (voor De Correspondent)

Wie kwetsbaar is, kan alle hulp gebruiken. In deze serie breng ik mensen in beeld die anderen helpen, omdat ze weten hoe het is om kwetsbaar te zijn. Vandaag: Fatma Aktaş, directeur van vrouwenorganisatie Avrasya, die migrantenvrouwen helpt taboes te doorbreken.

Vrijheid krijg je niet, je moet haar zelf nemen, zo weet Fatma Aktaş. Die levensles geeft ze door aan de vrouwen die ze helpt met haar stichting in de Haagse Schilderswijk. 

De stichting ontstond dertig jaar geleden toen een groep vrouwen zich afsplitste van een Turks-Azerbeidzjaanse vereniging, uit onvrede met het mannelijke bestuur. Avrasya organiseert lezingen, trainingen, cursussen en bijeenkomsten voor vooral migrantenvrouwen. Die leren er de Nederlandse taal, en over geld. Er zijn praatgroepen, ze kunnen lid worden van een koor dat Turkse volksliederen zingt. En, zoals Fatma het zegt, ze ‘doen aan coöperatief’: de vrouwen koken samen, maken herfststukjes of tassen. Onlangs maakten ze sleutelhangers, ‘wel met een gebaar erachter, een slogan, als “stop geweld tegen vrouwen’”. Voor de kinderen is er muziekles en wordt er voorgelezen.

Fatma (55) is directeur van de stichting. Sommige zinnen spreekt ze uit in het Nederlands, andere in het Turks. Eerder stond ze op de kieslijst voor het CDA in de Tweede Kamer en de Haagse gemeenteraad, en was ze voorzitter van het CDA Vrouwenberaad Den Haag. Aan de telefoon vertelt ze over de twee doelgroepen waar Avrasya zich in het bijzonder op richt: jonge slachtoffers van huwelijksdwang en vrouwen die gebukt gaan onder huiselijk geweld. 

Vrouwen die huis en haard in een ver oord hebben verlaten

Ze mailt een boekje dat de stichting aan het maken is: De sleutel naar vrijheid. De ondertitel: Levensverhalen van verborgen vrouwen die uit de schaduw van isolement stappen. Het zijn twaalf portretten, allemaal van vrouwen die deelnamen aan projecten van Avrasya, allemaal hebben ze, soms in het kielzog van hun ouders, huis en haard in een ver oord verlaten, met de verwachting hier joie de vivre te vinden, te genieten van rijkdom en vrijheid, maar tevergeefs. 

De een werd als jong meisje onderdrukt en mocht later van haar partner niet naar school, de ander niet eens zelfstandig naar de winkel. Zo ook een 58-jarige vrouw, die in het boekje vertelt: ‘Ik had allerlei trauma’s uit mijn jeugd en kropte die op. Ik raakte geïsoleerd van de buitenwereld en sloot mezelf op in mijn eigen wereld. Mijn man kon niks doen. Ik voelde me heel eenzaam in een huis vol kinderen.’ 

Ik raakte geïsoleerd van de buitenwereld en sloot mezelf op in mijn eigen wereld. Ik voelde me heel eenzaam

De vrouw ging deelnemen aan de praatgroep op dinsdagmiddag, vertelt Fatma. Bij Avrasya lezen ze wekelijks samen de krant, kijken naar films of lezen boeken die raken aan thema’s die de vrouwen zelf ervaren, en reflecteren daarop. ‘Nu maakt die vrouw Turkse hapjes en probeert ze een catering binnen de stichting op te zetten’, zegt Fatma. ‘Ze voelt zich gewaardeerd en in ieder geval is ze ergens mee bezig.’ Zoals de vrouw in het boekje zegt: ‘Achter mijn moederschild gaat een vrijgevochten strijdlustige vrouw schuil, die zich niet de les wil laten lezen. Ergens voel ik die vechter in mij. Dat maakt alles zo dubbel.’

Ze mogen de publieke ruimte betreden

Soms gaan de isolatie en eenzaamheid gepaard met huiselijk geweld – er zijn weken dat er wel vijf slachtoffers bij Fatma’s stichting aankloppen. Ze hebben van een buurvrouw of vriendin van Avrasya gehoord. De veertig vrijwilligers van de stichting begeleiden de vrouwen in hun proces naar een veilig thuis, langs alle instanties.

Ook voor kinderen van migranten is het werk van Avrasya nog hard nodig, weet Fatma, want ook zij ervaren dwang, geweld en traditionalisme. ‘Veel jonge vrouwen zitten in twee werelden. Buiten krijgen ze hele andere leefstijlen te zien dan thuis. Dat botst. We organiseren daarom ook avonden waarop dochters in gesprek gaan met hun moeder, om te praten over hun gevoelens en Nederlandse normen en waarden’, zegt Fatma. 

Een stevige basis, een veilig thuis, een gezond gezin is in de ogen van Fatma belangrijk. Ze citeert ‘Vrede thuis, vrede in de wereld.’

Het uiteindelijke doel van de stichting is de integratie en emancipatie van vrouwen te bevorderen, of ook wel: de vrouwen leren dat ze de publieke ruimte mogen betreden, want velen durven dat niet, zegt Fatma. Hun is geleerd dienstbaar te zijn, deemoedig, niet veel te eisen, niet te veel ruimte in te nemen. ‘Sommige vrouwen wordt zelfs verteld dat het een zonde is als ze hun man niet gehoorzamen’, aldus Fatma. 

Ze ziet de tranen van de vrouwen, ze hoort de geheimen, ze ziet de littekens. En uiteraard: er zijn genoeg verhalen van migrantenvrouwen met wie het wel goed afloopt, maar dat betekent niet dat we de ogen moeten sluiten voor het leed.

Fatma Aktaş.

Bijna uitgehuwelijkt in Turkije

Haar eigen ervaringen, waar ze niet graag over vertelt, spelen daarbij mee. Als zestienjarige – ze woonde vanaf haar negende in Nederland met haar ouders en twee broers en drie zussen – moest ze trouwen met een man uit haar geboortedorp, in het noordoosten van Turkije. De druk vanuit huis was groot, zegt ze. Sterker nog: haar vader sloeg haar bont en blauw, pakte haar paspoort af en dreigde haar achter te laten in Turkije, waar ze met haar familie op vakantie was, als ze niet trouwde met de man die haar vader voor haar had uitgekozen. Ze hield voet bij stuk. ‘Ik was toen al een strijder’, zegt Fatma. 

Haar redding was de man achter het loket van het stadhuis. Toen die vroeg of ze haar handtekening onder de trouwpapieren wilde zetten, weigerde Fatma: ‘Ik wil niet trouwen, mijn vader wil dat ik trouw, dus hij mag zelf tekenen’, zei ze in het Turks, de armen over elkaar. De medewerker stond op en zei dat ‘in het land van Atatürk’ geen enkel meisje trouwt tegen haar wil, stuurde de ouders weg en als ze dachten slim te zijn door een andere dag terug te komen, dan zou hij hen voor de rechter slepen. Terug in Nederland werd Fatma in een pleeggezin geplaatst.

Ik wil niet trouwen, mijn vader wil dat ik trouw, dus hij mag zelf tekenen

Wat Fatma ziet veranderen bij veel vrouwen die door Avrasya worden geholpen: ‘Ze betreden de publieke ruimte.’ De vrouwen gaan erop uit, zoeken gezelschap op. En vrouwen die ‘gevangenzitten in de culturele en religieuze taboes’, zoals Fatma het zegt, durven die taboes te bevragen.

‘De grootste gevangenis zit in je hoofd’, zegt ze. Alleen: het lastige is dat je je als vrouw, als moeder, als tiener in zo’n situatie machteloos voelt, dat je klein gemaakt bent en vervolgens klein gehouden wordt. 

Maar toch, toch ben jij het alleen zelf die op kan staan, zo gelooft Fatma: de sleutel naar vrijheid zit alleen in jouzelf. 

Meer lezen?