1. Zorg
  2. Onderwijs
  3. Wonen
  4. Klimaat
  5. Landbouw
  6. Duurzaamheid
  7. Economie
  8. Migratie
  9. Emancipatie
  10. Ggz

Zorg

Het personeelstekort in de zorg is groot en groeiende. Al voor de coronacrisis kwam Nederland en was de verwachting dat dit binnen enkele jaren zou verdubbelen. De pandemie trekt een zware wissel op het personeel dat er wél is,

Niet gek dus dat het aanstaande kabinet vindt dat werken in de zorg ‘aantrekkelijker’ moet worden, al zegt het niets over het verder verhogen van de salarissen. En dat terwijl die met name voor verplegenden en verzorgenden nog altijd lager zijn dan voor werknemers met een vergelijkbaar opleidingsniveau in andere sectoren.

Op dit moment, zo rekent de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid voor, werkt één op de zeven werkenden in de zorg. Om in 2060 aan de vraag te kunnen voldoen, zullen dit er Dat is volstrekt onrealistisch.

‘Samenleving, politiek en bestuurders moeten zich (…) voorbereiden op een tijdperk waarin schaarste in de zorg onontkoombaar is’, Het volgende kabinet wil inzetten op preventie en ‘passende zorg’ (lees: alleen behandelingen uitvoeren die bewezen effectief zijn), en dat is een goede manier om de vraag naar zorg te verkleinen.

Maar er zal ook een maatschappelijk gesprek op gang moeten komen over welke zorg we nog wel, en welke we niet meer vanzelfsprekend vinden in de toekomst, aldus de WRR. Noem het: een collectieve oefening in triage. Over de onvermijdelijkheid van schaarste, en het belang van zo’n gesprek, is in het regeerakkoord niet veel terug te vinden.

Om op de kortere termijn meer mensen aan te trekken en te behouden voor de zorg, wil het kabinet zorgen voor ‘meer zeggenschap, een aanpak van de regeldruk, goede (bij)scholing Dit is een goed voornemen, want naast de salarissen zijn een gebrek aan autonomie en een hoge administratielast belangrijke grieven van het zorgpersoneel.

Ook moet ‘meer uren werken in de zorg lonend zijn’. Zo’n 80 procent van de werknemers in de zorg is vrouw, Wanneer zij meer uren gaan werken, gaat het personeelstekort (of beter: het fte-tekort) vanzelf omlaag.

Echter: meer betaald werk betekent minder tijd voor onbetaald werk, zoals de zorg voor kinderen, mantelzorg, of huishoudelijk werk. Dus het beroep op professionele zorg kan daar weer toenemen. En het is heel goed dat kinderopvang nu nagenoeg gratis wordt voor werkende ouders – maar, je raadt het al, ook dat kan alleen als ook daar het personeelstekort wordt opgelost (71 procent van de kinderopvangorganisaties

De zorg voor het huishouden wordt, bij meer gewerkte uren, waarschijnlijk nog meer uitbesteed aan schoonmakers. Die werken doorgaans zwart, bouwen geen pensioen op, krijgen niet doorbetaald bij ziekte of vakantie. Ontslagbescherming? Vergeet het maar. In Nederland zijn huishoudelijk werkers uitgesloten van sociale zekerheid dankzij de ooit ingevoerd om de administratieve rompslomp rondom het aannemen van hulp in de huishouding tot een minimum te beperken. Kan het kabinet deze discriminerende regeling afschaffen én het makkelijker maken om huishoudelijk werk ook goed werk te maken?

Want: als een grotere arbeidsparticipatie van de ene groep vrouwen over de rug van een andere groep vrouwen gebeurt, dan zijn we Echte emancipatie betekent niet zozeer een ‘evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in leidinggevende posities’ – aan de top dus – maar een einde aan de onderdrukking van vrouwen in álle lagen van de bevolking en de (al dan niet formele) economie.

Tot slot: het vrouwen makkelijker maken meer te werken is maar de helft van het verhaal. Aanvullend partnerverlof na de bevalling en ouderschapsverlof in de eerste jaren worden nu slechts dat maakt het voor veel mannen onaantrekkelijk om er gebruik van te maken.

Lynn Berger, correspondent Zorgzaamheid


Onderwijs

Het onderwijs kent één groot probleem en één ontwikkeling die je – afhankelijk van je politieke gezindte – ook een probleem zou kunnen noemen. Dat eerste grote probleem is het het tweede is de

Die twee staan niet los van elkaar. Je zou grosso modo kunnen zeggen: zolang het lerarentekort niet is opgelost, is ieder ander onderwijsbeleid gedoemd te mislukken of in de handen van private partijen te vallen.

Over privatisering van het onderwijs staat niets in het regeerakkoord. Niet zo gek: wie wil dat het onderwijs privatiseert Zolang de kwaliteit van onderwijs niet op orde is, gebeurt het toch wel. Voorstanders van meer bedrijven in het onderwijs kunnen maar beter doen alsof die privatisering een natuurkracht is waar je hooguit even voor kunt schuilen, in plaats van het gevolg van (wan)beleid.

Dan het lerarentekort. Om dat tekort tegen te gaan, is de belangrijkste maatregel die het kabinet gaat nemen het Als dat op korte termijn hogere salarissen voor leraren in het basisonderwijs oplevert, kan dat helpen het lerarentekort in het primair onderwijs aan te pakken. Op de lange termijn ben ik benieuwd of ‘de kloof dichten’ niet ook zal gaan betekenen dat leraren in het voortgezet onderwijs erop achteruitgaan ten opzichte van een situatie waarin ze hun eigen cao zouden behouden.

Voor dat voortgezet onderwijs zet de coalitie in het akkoord in op bredere brugklassen (kinderen van verschillende niveaus langer bij elkaar), mét aandacht voor verschillende niveaus tussen leerlingen en verschillende talenten. Dat betekent in de praktijk meer werkdruk voor leraren: die moeten in hun klas rekening gaan houden met grotere verschillen tussen leerlingen. Die werkdruk en daarmee tot een groeiend lerarentekort.

Er valt nog iets anders op aan het regeerakkoord. Er is een grote afwezige: schoolbesturen. Het enige wat er over die besturen staat is dat bestuurders als het aan het volgende kabinet ligt en dat de positie van schoolleiders versterkt zal worden. Investeringen zullen bijvoorbeeld rechtstreeks naar scholen gaan. De vraag dringt zich op: wat wordt straks de rol van schoolbesturen?

Johannes Visser, correspondent Onderwijs

Wonen

De sociale ongelijkheid in Nederland wordt genadeloos zichtbaar op de woningmarkt. Wie een huis heeft, kan een volgend (nog groter) huis kopen. Wie geen eigen woning bezit, kan vanwege de torenhoge huizenprijzen het instappen op de koopmarkt wel vergeten. Er zijn veel te weinig betaalbare huurwoningen, en dus is een grote groep

Schaf belastingregels af die het kopen van een huis wel héél voordelig maken, zoals de hypotheekrenteaftrek. Hef belasting over de waarde van het eigen huis. Dan kunnen huizenkopers minder bieden, en vallen de prijzen lager uit. Als er dan ook nog meer betaalbare huurwoningen zijn,

Als je het coalitieakkoord met die bril op leest, valt het vies tegen. Ja, de en dus komt er meer geld voor sociale woningbouw. Er wordt ook wel iets gedaan aan de ongelijke verdeling van kapitaal, met de Beleggers op de woningmarkt worden

Maar de belangrijkste maatregel, de versnelde afschaffing van de hypotheekrenteaftrek, Huizenkopers behouden hiermee een subsidie van 9 miljard euro per jaar. Ook de overheveling van het eigen huis naar belastingbox 3 komt niet voor in het akkoord. En dat terwijl het versneld afbouwen van de hypotheekrenteaftrek voor Nederland waarschijnlijk een voorwaarde is om

Dan het geld voor infrastructuur en woningbouw. Positief is dat het nieuwe kabinet 7,5 miljard euro wil uitgeven aan wegen en spoorlijnen om nieuwe woningen bereikbaar te maken, Het geld voor de nieuwbouw en renovatie van huizen is helaas geen écht nieuw geld:

Het meest positieve punt is waarschijnlijk het opnieuw aanstellen van een Die kan van het dossier wonen weer een echte prioriteit maken in politiek Den Haag. En het gesteggel stoppen tussen gemeenten en provincies over waar de nieuwe woningen nu precies moeten komen.

Toch: échte hervorming biedt het coalitieakkoord niet als het over wonen gaat. Laat staan een

Josta van Bockxmeer, correspondent Wonen

Klimaat

In het coalitieakkoord ontbreekt een visie over hoe een duurzaam Nederland eruitziet, hoe we daar werken en wonen. Het doel lijkt om ‘alles wat we hebben op te schonen’. Maar is het wel realistisch om de veehouderij op huidig formaat te houden en ook alle energie-intensieve industrie te behouden én én in

Als Nederland een actiever industriebeleid wil voeren, dan moet er ook een actiever debat zijn over welke sectoren we willen behouden en hoe die er dan uit gaan zien – inclusief een eerlijk verhaal over Wie worden de verliezers van de transitie, en hoe verzachten we hun pijn?

Mijn oproep aan het nieuwe kabinet zou zijn om ook burgers te betrekken bij de verdere uitwerking van de plannen over welke sectoren moeten krimpen. Dat kan in de vorm van een De lastige keuzes die het kabinet nog niet neemt, de verdeling van lasten en baten, daar kunnen burgers zich ook over buigen en uitlaten in de vorm van concrete voorstellen.

Kabinet en parlement kunnen daar hun voordeel mee doen. Het is nu te veel ‘vanuit Den Haag’. Dat kan werken als er een duidelijke visie is, maar die is er niet. Het gaat hier om de erkenning dat de verdere uitwerking van de transitie géén technocratische exercitie is, niet iets om alleen door te rekenen, maar een uitdaging waar de intelligentie en medewerking van de

Het nieuwe kabinet erkent voorts dat er voldoende personeel moet zijn om de energietransitie uit te voeren Maar uit de concrete toezegging op dit punt – ‘we gaan met onderwijsinstellingen, overheden, en sociale partners aan de slag om vakmensen op te leiden en, waar nodig, – spreekt nog weinig urgentie of een daadwerkelijk plan.

Tot slot staat in het akkoord dat het en deels gaat naar ‘het helpen van ontwikkelingslanden met een groene doorstart in Dat is nog niet concreet genoeg. Het medefinancieren van de transitie in armere landen is geen gunst, maar een afspraak die al in 2015 in Parijs is gemaakt en

Jelmer Mommers, correspondent Democratie & Klimaat

Landbouw

Bij landbouw en natuur is er één probleem dat al het andere overschaduwt: Nederland is het enige Europese land dat zo diep in de penarie zit, door de combinatie van een hoge bevolkingsdichtheid en een megalomane vee-industrie. Vorige kabinetten hebben het probleem alleen maar verergerd, door

Alleen al tijdens de laatste weken van de formatie sloegen er weer een paar bommen in: de en blijken allemaal de wet ernstig te overtreden. Ze schaden met hun stikstofuitstoot de toch al overbelaste Nederlandse natuur. De bedrijven moeten krimpen, óf ergens ruimte kopen. Dat laatste is bijna onmogelijk geworden.

Het volgende kabinet moet het in één klap oplossen, en dat kan alleen door by far de grootste uitstoter, de vee-industrie, fors te laten krimpen. Eerder lekte uit dat de formerende partijen vergevorderde plannen hadden tot uitkoop en Zelfs het CDA zwichtte. Het Planbureau voor de Leefomgeving had de kosten ervan berekend, en dat geld zou er volgens de geruchten inderdaad komen:

Het zou een historisch besluit zijn, de grootste transitie in de landbouw sinds de grote ruilverkavelingen na de Tweede Wereldoorlog. En dit keer niet voor de economie. Voor de natuur.

Maar uit het regeerakkoord blijkt dat deze grote woorden voorbarig zijn. Er komt wel een Maar dat is uitgesmeerd over veertien jaar, en bedoeld voor ‘de uitdagingen in de landbouw en natuur’ in het algemeen. Nogal een brede formulering dus, waar ook andere investeringen mee bekostigd kunnen worden. In ‘innovatieve’ landbouwtechnologie bijvoorbeeld, die vrijkomende stikstofruimte weer opvult.

Tot veler verrassing gaan boeren níét onteigend worden. In plaats daarvan vestigt het regeerakkoord de hoop op In gebieden waar de problemen ‘zo groot zijn dat vrijwilligheid niet langer vrijblijvendheid betekent’, gaat de overheid ‘op het boerenerf het gesprek aan om samen te zoeken naar de mogelijkheden’.

Het lijkt er sterk op dat de machtige landbouwlobby deze streep door onteigening op zijn conto mag schrijven. Hoewel goed beleid kan regelen dat boeren ook met minder vee een goed verdienmodel hebben, geldt dat niet voor de industrie eromheen. Hoe minder boeren produceren, hoe minder werk zij hebben.

Het regeerakkoord biedt nog steeds de mogelijkheid voor een echte omslag. Maar of de wil er is, en of dat gaat lukken zonder onteigeningen, is de vraag. Wat zou het een gemiste kans zijn. Want stikstof is geen ingewikkeld probleem dat altijd weer terugkeert. Eén keer de landbouw hervormen en daarna een werkend vergunningsstelsel, en het stikstofprobleem is voor altijd opgelost.

Thomas Oudman, correspondent Voedsel

Duurzaamheid

In de nieuwe kabinetsplannen staan twee punten geformuleerd die raken aan eerlijker en duurzamer produceren en consumeren. Het eerste is dat er een met ‘een uitvoeringsprogramma’. De circulaire economie – waarin geen afval bestaat en grondstoffen steeds opnieuw worden gebruikt – wordt gezien als een

Hoe dit nieuwe voorstel zich verhoudt tot de eerdere doelstelling die het kabinet in 2016 formuleerde wordt niet duidelijk. Te hopen valt dat het uitvoeringsprogramma ook daadwerkelijk ambitieuzer is, want het Planbureau voor de Leefomgeving concludeerde begin dit jaar nog dat het gebruik van grondstoffen nauwelijks daalt, en dat Dat laatste lees ik niet terug in de plannen.

Los daarvan: circulariteit is een mooi principe, maar werkt alleen als het in de plaats komt voor het huidige, lineaire economische systeem. Neem de kledingindustrie. Daar zijn allerlei bedrijven die grondstoffen recyclen of tweedehands producten aanbieden, maar is geen bewijs dat deze kledingbedrijven De totale productie van nieuw textiel groeit nog elk jaar. En dat geldt in veel meer sectoren.

Aangezien een volledig gesloten kringloop voor veel producten nu nog niet mogelijk is, en het niet duidelijk is of dit überhaupt ooit gaat lukken, is er meer nodig. Bijvoorbeeld nieuwe grondstoffen. Daarop kun je een en producten duurder maken. Of door de milieukosten door te rekenen.

Het tweede punt waarop het kabinet werk wil maken van eerlijkere, duurzamere productie is via Heel goed, maar the devil is in the details. De daadwerkelijke impact van deze wetgeving zal Of de wetgeving bijvoorbeeld voor alle bedrijven gaat gelden, of alleen die met meer dan 250 werknemers.

En dan is er nog dat bijzinnetje in de tekst van het coalitieakkoord. Het zou moeten gaan om wetgeving die ‘rekening houdt met een gelijk speelveld met de omringende landen’. Dit lijkt een concessie aan het conservatieve bedrijfsleven (VNO-NCW) en een verwijzing naar wetgeving in Duitsland en Frankrijk. De inzet van VNO-NCW zal ongetwijfeld zijn om de Nederlandse wetgeving zo veel mogelijk af te zwakken, net zoals in Duitsland is gebeurd. Een ‘gelijk speelveld’ is daar dan zijn argument voor. Als dat zo is, dan En dat zou heel erg zonde zijn.

Emy Demkes, correspondent Kleding

Economie

Ik sta niet te juichen over het bijna gratis maken van kinderopvang en het afschaffen van het sociale leenstelsel – twee maatregelen in het nieuwe regeerakkoord. Ze begunstigen namelijk met name de hogere inkomens. Gaan we die dan nu ook meer belasten om dit goed te maken?

De laagste inkomens krijgen nu 96 procent van de kinderopvangkosten vergoed, de hoogste inkomens In het regeerakkoord is afgesproken om de kinderopvangkosten van álle inkomens Dat is dus een enorm denivellerende operatie, omdat de baten vrijwel uitsluitend neerslaan bij hogere inkomens.

Wat is hier precies het doel? De ervaring leert namelijk dat het uitbreiden van de kinderopvang En als het gaat om de vroege ontwikkeling van het kind, dan was het misschien logischer geweest om ook de opvang van kinderen van werkloze ouders te subsidiëren, in plaats van de inkomensafhankelijkheid te schrappen.

Hetzelfde geldt voor het afschaffen van het sociale leenstelsel. Daarvan hoor je vaak dat kinderen uit arme gezinnen geen studie meer volgen, omdat het ‘te duur’ wordt, maar bewijs daarvoor ontbreekt. Uit recent onderzoek van het Centraal Planbureau bleek de invoering van het leenstelsel – niet onder rijkere, niet onder armere studenten.

Nu genieten hoogopgeleide studenten veel sympathie in het publieke debat. Maar studenten die een hbo- of wo-opleiding volgen worden uiteindelijk toch vaak mensen met een relatief hoog inkomen, zodat het sociale leenstelsel in feite fungeert als een belasting op hogere inkomens.

Wat verder opvalt zijn de kleine fiscale maatregelen die ten gunste komen aan de rijkste medelanders. Een veelgebruikte belastingontwijkingsconstructie is dat bedrijfseigenaren van hun eigen vennootschap lenen om zo belasting te ontwijken. Als je winst uitkeert uit je eigen bedrijf betaal je namelijk maar als je datzelfde geld aan jezelf uitleent, dan betaal je (nog) niks.

Het gevolg is dat op grote schaal van eigen bedrijf wordt geleend – momenteel staat er zelfs Er lag een wetsvoorstel om leningen vanaf 500.000 euro aan te merken als winstuitkeringen; die grens wordt nu Joost mag weten waarom, want hiermee worden alleen enorm rijke bedrijfseigenaren begunstigd.

Jesse Frederik, correspondent Economie

Migratie

Allereerst: driewerf hoera. Deze coalitie durft (in tegenstelling tot de vorige) in te zetten op méér arbeidsmigratie! Broodnodig, zeggen experts en adviescommissies ‘Het verbeteren en versterken van legale migratie’ (let op hoe knap de onpopulaire bewoording ‘meer migratie’ is vermeden) is nu de De tweede is, zoals uiteraard was te verwachten, het beperken van irreguliere migratie.

Het idee is om deze pijlers samen te brengen in deals met landen waar migranten vandaan komen: om uitgeprocedeerde asielzoekers terug te nemen in ruil voor, bijvoorbeeld, meer visa voor arbeidsmigratie. Maar daarin schuilt een probleem waar het kabinet veel te snel overheen stapt: dat die deals links en rechts mensenrechten schenden (zoals in en perverse prikkels creëren (zoals nu te zien is aan de waar een dictator expres migranten op de grens afstuurt in de hoop een deal met de EU te sluiten).

Hoewel het coalitieakkoord zegt dat de partijen zoeken naar is het onvermijdelijk dat zulke migratiedeals die samenwerking juist in de weg staan. Goed idee dus, meer arbeidsmigratie. Maar trek het los van deals met shady regimes, en ga deze samenwerkingen écht aan vanuit gelijkwaardigheid.

En dan zijn er nog de ‘echte vluchtelingen’, zoals ze in het coalitieakkoord worden genoemd. Daar is volgens het akkoord ‘altijd ruimte’ voor in Nederland. Pure mooipraterij, want de rest van de asielparagraaf leest als een Het woord ‘overlast’ komt in de paragraaf – ongedefinieerd. Er moet een hardere aanpak komen voor asielzoekers die overlast veroorzaken, en die aanpak moet ook vastgelegd worden in de wet: als onderdeel van de Dit lijkt mij een gevaarlijke ontwikkeling. Want wat is precies ‘overlast’? Het kabinet zou er goed aan doen dit woord zeer zorgvuldig te definiëren.

Tot slot zien we nog een bijzonder staaltje Rutte-versus-Kaag in de migratieparagraaf van het regeerakkoord. Duidelijk uit de koker van Kaag: het aantal erkende vluchtelingen dat Nederland jaarlijks opneemt uit andere landen – bijna een verdubbeling. Maar in het volgende punt zit de echte win, en die is voor Rutte: ‘Dit verhoogde quotum voorziet ook in uitzonderlijke situaties waarin een beroep wordt gedaan op Nederland vanuit Europese solidariteit.’ Met andere woorden: denk maar niet dat we in geval van crisis – een nieuwe oorlog in Syrië, een – méér gaan doen dan dit. Kennelijk is er toch niet zó veel ruimte in Nederland.

Maite Vermeulen, correspondent Migratie

Emancipatie

‘Een democratische samenleving kan alleen functioneren als we een grens trekken als vrijheden van de ander worden bedreigd, als iedereen meedoet en discriminatie

Met deze woorden trappen de coalitiepartners hun lijstje voorstellen af voor een ‘samenleving waar iedereen zichtbaar zichzelf kan zijn’. Klinkt mooi, maar ook griezelig bekend: de zin komt namelijk

Meer van hetzelfde, lijkt de teneur. Dat past deze coalitie (in veel opzichten natuurlijk Rutte III met een nieuwe jas). Maar voor het emancipatiebeleid stelt dat teleur.

Er is heus wel wat nieuws onder de zon. Zo wordt het woord ‘racisme’ – afwezig in het vorige regeerakkoord – ditmaal wél genoemd. En aan de aanpak ervan worden boetes en meldplicht voor discriminerende organisaties, een meerjarenplan tegen racisme en haatzaaierij, antidiscriminatierechercheurs, een slavernijmuseum, beleid tegen etnisch profileren.

Op dat laatste punt moet de overheid overigens ‘het goede voorbeeld geven’, aldus het regeerakkoord. Erkennen de coalitiepartijen daarmee eindelijk dat overheidsinstanties als de politie momenteel nog de veelplegers zijn,

Bijna. Als je door je wimpers heen leest misschien.

Maar toch, wel lekker concreet allemaal. Was het op het gebied van lhbti+-emancipatie ook maar zo’n feest. Want op die portefeuille sleept met name één dossier al jaren: de Oftewel: een wet voor alle samengestelde gezinnen met niet één vader en één moeder, maar bijvoorbeeld twee lesbische moeders en één vader, of welke andere variant dan ook.

Op dit moment kan een kind op papier maar twee ouders hebben. Gevolg: bij veel regenbooggezinnen ontstaat een duidelijke hiërarchie tussen twee ‘voorbank-’ en één of meer ‘achterbankouders’. De achterbankouders hebben nul wettelijke medezeggenschap over zaken als schoolkeuze, medische behandelingen en financiën. Onwenselijk voor ouder én kind. Al sinds 2016 ligt er een advies om het juridisch ouderschap te hervormen. Maar of Rutte IV de handschoen eindelijk oppakt blijft vaag.

Voor de komende vier jaar neemt de coalitie wederom het Regenboogakkoord (waarin meerouderschap een van de beloftes is) als ‘basis’ voor haar lhbti+-emancipatiebeleid. Ze belooft dit akkoord

Bedoelt ze daarmee dat alle beloftes uit het Regenboogakkoord nauwgezet nagekomen worden? Of is ‘zorgvuldig’ spindoctortaal voor: we moeten over sommige beloftes nog maar eens goed en vooral láng nadenken? Met de hoop dat van uitstel afstel komt?

Meerouderschap staat al veel te lang onderaan het to-do-lijstje. Bovendien ligt er allang een raamwerk voor concrete hervormingen. Dat wordt immens complex, maar het hoeft niet morgen af. Maar vandaag nog concrete commitment zou verdomd fijn zijn.

Valentijn De Hingh, correspondent Identiteit

Ggz

De geestelijke gezondheidszorg wordt al jaren Dit jaar stelden de ggz-instellingen dat ze het probleem niet kunnen oplossen, Een debat over wat wel en geen ggz-zorg is, zou onontkoombaar zijn.

Daar zit iets in. Een veelgehoorde analyse is dat de ggz uit zijn voegen barst doordat de nadruk is komen te liggen op het behandelen van lichte problematiek, waarop instellingen makkelijker kunnen verdienen. Dat zou ten koste gaan van de zorg voor ernstige en complexe psychiatrie, die minder lucratief is en een mate van flexibiliteit vereist die in het verkokerde aanbod ontbreekt.

Instellingen bieden namelijk vaak behandelingen op basis van enkelvoudige diagnoses. Veel patiënten met ernstige problemen waardoor ze buiten de boot vallen en van het kastje naar de muur gestuurd worden. En dat terwijl de zorg er juist voor deze mensen zou moeten zijn.

Beter selecteren dus, zegt de brancheorganisatie, hoe vervelend dat ook is, zeker in een tijd dat psychische problemen alomtegenwoordig zijn. In het coalitieakkoord heet dat: de instroom beperken, zodat de ggz zich Dat betekent concreet dat mensen met lichte klachten meer op huisartsen en praktijkondersteuners (POH) in de ggz zullen zijn aangewezen.

In het coalitieakkoord wordt naast die POH-ggz ook ‘inzet op passende zorg’ genoemd om de instroom naar de ggz te beperken. Daarvan kunnen we alleen maar hopen dat ze doelen op een soort triage door ervaren ggz-professionals alvorens mensen op een wachtlijst belanden. Met andere woorden: dat je meteen een psychiater of klinisch psycholoog kunt zien, die goed kan inschatten wat wel of niet nodig is, in plaats van aan het einde van een wachtlijst van twee jaar.

Voor zulke selectie is uiteraard geld nodig, zei de branchevereniging ook al, maar dat is nu niet geregeld. Je moet dus investeren om het systeem te kunnen ontlasten. Zonder de juiste expertise is dat ‘beperken van de instroom’ holle taal. Naar mijn weten is dat debat over wat wel en niet ggz-zorg is namelijk nog niet in genoeg detail gevoerd.

Nog iets anders: ‘de instroom beperken’ zal niet worden vergemakkelijkt doordat elders in het coalitieakkoord Dat is dweilen terwijl de kraan openstaat.

Nina Polak, correspondent Modern Leven