Wat maakt kleren ‘duurzaam’? Hoe ze worden gemaakt – maar ook wat je er zelf mee doet

Emy Demkes
Correspondent Consumptie
Fotografie door Lisa Elean (voor De Correspondent)

Als het over duurzaamheid van kleding gaat, kijken we vaak naar de manier waarop die wordt geproduceerd. Maar net zo belangrijk: hoe we de kleren gebruiken.

Het is een ijskoude, zonnige decemberdag als ik Marianne Duinkerken ontmoet bij haar thuis in het Drentse dorp Balloo. Vanuit de eetkamer kijk je zo de uitgestrekte heide van het op. Daar hangt deze ochtend een mysterieuze, blauwe gloed over, veroorzaakt door rijp die ’s nachts is gevormd. 

Duinkerken (63) van een kudde van 430 Drentse heideschapen, een ras dat al zeker zesduizend jaar voorkomt In opdracht van Staatsbosbeheer werkt ze zeven dagen per week met haar kudde en hond Lena in het glooiende landschap. De schapen knagen aan de grassen, en beschermen zo de heide tegen bebossing. 

Toen Duinkerken twintig jaar geleden viel haar oog op nog iets anders fraais dat de dieren te bieden hebben: de wol. Die werd, En dus besloot ze er wat mee te gaan doen. 

Nederlandse schapenwol is niet te vergelijken met de zachte, fijne vezels van merino, maar ze is onwijs Een grondstof die lokaal wordt geproduceerd van iets wat anders zou worden weggegooid – dat klinkt ideaal. 

Maar in de mode-industrie ligt wol al een tijdlang onder vuur. Niet alleen vanwege het dierenleed dat met wol verbonden is, maar met name omdat de productie van wol een grote impact zou hebben op het milieu, vergeleken met andere stoffen. 

Wat is er precies zo kwalijk aan wol?

Schapen laten vieze scheten

Op internet stoffen gerangschikt worden van hoge (slecht) tot lage (goed) klimaatimpact. Ze spelen in op een steeds belangrijker geworden criterium bij kledingconsumenten: duurzaamheid.

Die ranglijsten baseren zich veelal op twee studies. 

Wol heeft na zijde de hoogste klimaatimpact, en scoort vele malen slechter dan katoen en polyester

onderzocht in opdracht van voorlichtingsorganisatie Milieu Centraal de ecologische voetafdruk van de productie van achttien verschillende textielsoorten. Daaruit blijkt dat wol na zijde de hoogste klimaatimpact heeft, en vele malen slechter scoort dan bijvoorbeeld katoen en polyester. Dit komt met name door de de hoeveelheid land die de dieren nodig hebben om te grazen, het verbouwen van schapenvoer en de hoeveelheid water die nodig is voor

Dit komt overeen met de van de Higg Materials Sustainability Index (MSI). Dit is een datatool die veel wordt gebruikt door modeontwerpers en kledingbedrijven om de milieu-impact van textielproductie te berekenen. Schapenwol komt hierbij uit de bus als het vijfde meest milieubelastende materiaal, na zijde, alpacawol,

De wol van Drentse heideschapen is bijzaak

Het staat haaks op wat ik zie, hoor en ervaar bij de schaapskooi in Balloo. Duinkerken vertelt me over de drie verschillende haartypen waaruit de vacht van het Drentse heideschaap bestaat: wol, haar en Ze legt uit hoe de kwaliteit van de wol wordt bepaald door de vezeldikte en vezeldiameter – hoe langer, hoe beter, en hoe dikker, hoe minder verfijnd en dus minder geliefd in de modewereld. Ook verklaart ze waarom wol als geen ander materiaal je lichaamswarmte zo goed vasthoudt: ‘Tussen de vezels zit veel lucht, waardoor het goed isoleert.’ Dan neemt ze me mee naar de kudde. 

We lopen door het uitgestrekte gebied van ruim 350 hectare. Tussen de heidebegroeiing, zandverstuivingen en vennetjes zijn karrensporen waarneembaar die nog dateren uit de middeleeuwen.

Duinkerken maakt een opmerking over de muts die ik vandaag opheb. ‘Die is zeker niet van echte wol?’ Ik voel me betrapt en trek de acrylstof verder over mijn oren. Zou haar wollen muts wel genoeg warmte bieden? Gezien de blosjes op haar wangen gok ik van wel. 

Na zo’n veertig minuten lopen bereiken we de nachtweide, waar de schapen kunnen overnachten. Met hond Lena aan haar zijde drijft Duinkerken de schapen richting het hek. Je hoort de struiken onder hun hoeven knisperen. Ze knabbelen aan de grassen, de kleine boompjes. ‘Bevroren vinden ze ze heerlijk’, zegt Duinkerken. ‘Het geeft wat extra bite.’

Marianne Duinkerken documenteert haar tochten – het boek ‘Balloërveld’ is een verzameling van deze beelden

De schapen zijn levende maaimachines. Ze eten de sappige grassen en knabbelen aan de topjes van de houtige heidestruiken. Zonder de dieren zou het Balloërveld binnen de kortste keren in een ruig, met bomen en hoge grassen begroeid gebied veranderen. Via hun vacht en hoeven verspreiden de schapen zaden en pitten over

De wol van de Drentse heideschapen is dus eigenlijk bijzaak. Dat is een groot verschil met ‘industriële’ kuddes in bijvoorbeeld Australië of Nieuw-Zeeland, waar de meeste wol vandaan komt. 

Maar ze bestaan wel, boeren en herders zoals Duinkerken, met kleine kuddes, alleen vind je ze niet terug in de onderzoeken naar de klimaatimpact van wol. Zoals daarin ook niet wordt meegewogen dat het op koude dagen beter is om een wollen trui aan te trekken dan je verwarming Wat wordt er in de studies naar de klimaatimpact van kledingstoffen nog meer over het hoofd gezien?

Wat er aan te merken is op het onderzoek

Nogal wat, blijkt als ik thuis de onderzoeken wat beter onder de loep neem.

Om te beginnen zijn de cijfers die CE Delft gebruikt gebaseerd op een Amerikaanse schapenhouderij. Terwijl wol van met name uit Australië, China

en CE Delft baseren allebei hun ranglijsten op de gemiddelde klimaatimpact van een kilogram materiaal. Maar het probleem met een gemiddelde is dat het de nuances niet laat zien. Een wollen sjaal van een megaschapenhouderij in Australië krijgt dezelfde klimaatscore als die van Duinkerkens kudde. Het gemiddelde laat geen onderscheid zien in de manieren waarop een

Laat wol nu een materiaal zijn dat een stuk minder vaak gewassen wordt dan polyester of katoen

En dan worden verschillende materialen ook nog eens met elkaar vergeleken op basis van data die niet te vergelijken zijn. De milieu-impact van wolproductie komt van methaan, landbouw/grondgebruik en watergebruik. Bij een synthetische kledingstof als polyester of acryl wordt de impact bepaald door oliewinning, raffinage Het is

Bovendien: zowel CE Delft als de Higg MSI kijken voor hun ranglijsten alleen naar de milieukosten van het productieproces. Maar het maakt nogal uit wat er daarna mee gebeurt. Of je trui zes maanden of tien jaar bijvoorbeeld. Hoe vaak je hem draagt. Of je afgedankte jurkje En hoe vaak je je T-shirt in de wasmachine moet stoppen.

En laat wol nu juist een materiaal zijn dat over het algemeen een stuk minder vaak gewassen wordt dan polyester of katoen. Het houdt vieze geuren minder snel vast. Bovendien

Dit bleek ook toen ik Correspondentleden eens wat hun oudste of meest dierbare kledingstuk was.

De antwoorden liepen uiteen: een gebreid Noors vest dat al 52 jaar meeging, een zelfgemaakte donkerblauwe cape, een simpele broek en

Maar ze hadden één gemene deler: ze waren allemaal gemaakt van wol. 

Ranglijsten vertellen niet het hele verhaal

De beperkingen van materialenranglijstjes worden meer en meer ingezien. Zo haalde milieuorganisatie Milieu Centraal een tabel offline die gebaseerd was op het onderzoek van CE Delft. ‘We merkten dat mensen hem gebruikten om materialen met elkaar te vergelijken, en op basis daarvan keuzes te maken in de winkel. Maar materiaalimpact zegt lang niet alles’, verklaart een woordvoerder van de organisatie.

Dit sluit aan bij de kritiek van textielonderzoeker stelt dat overstappen van de ene vezel naar de andere het ene probleem oplost, maar een nieuw probleem kan veroorzaken. Zo scoort polyester als een klimaatvriendelijker materiaal dan katoen in de ranglijsten, maar daarbij wordt nu bijvoorbeeld de negatieve impact van microvezels, minuscule synthetische deeltjes die loslaten tijdens het dragen en wassen, niet meegerekend. 

Ranglijsten als deze spelen in op de de toenemende vraag van consumenten om duidelijke informatie over wat goed is en wat niet. Maar door enkel in te zoomen op een klein deel van de totale impact, laat je het grootste deel van het verhaal buiten beschouwing, waardoor je mensen op het verkeerde been zet. En je krijgt dat media met koppen komen als ‘ en dat een belangenorganisatie als PETA ermee aan de haal gaat om het eigen gelijk kracht bij te zetten. Wol is niet alleen dierenleed maar ook ‘vreselijke milieu-impact’.

In het ergste geval blijven dit soort kortzichtige beweringen

De revival van de Nederlandse wol

Over het Balloërveld hangt inmiddels een dikke sluierwolk, waardoor het onaangenaam koud is. Duinkerken, Lena en haar kudde lijken er niks om te geven. Duinkerken heeft haar handschoenen uitgetrokken. Na twintig jaar elke dag op de heide zijn ze wel wat gewend.

Ik sta te rillen, en eenmaal terug bij de schaapskooi kan ik het niet laten om een hopelijk wel echt warme muts te kopen. 80 gram wol, geverfd met uien, staat er op het labeltje. Op elk wollen product uit de winkel van de schaapskooi staat de naam van degene die het heeft gesponnen, geverfd of gebreid.

De kaartjes laten zien dat er in Nederland een grote groep mensen is die zich met wol bezighoudt. Ze boeren, breien, spinnen, verven. En sinds kort verzamelen ze ook, in wol van boeren die het anders zouden weggooien. Het zou gaan om 1,5 miljoen kilo per jaar. 1,5 miljoen kilo wol die veel minder slecht is voor het milieu dan de bestaande ranglijsten doen vermoeden.

Welk materiaal is goed en welk niet? De eerstvolgende die het mij vraagt, zal ik niet meer naar zulke lijsten doorverwijzen. In plaats daarvan zal ik vertellen over onze beperkte blik van duurzaamheid, dat we geneigd zijn alleen te meten wat er in cijfers te vatten valt, en daarmee een heleboel aspecten niet meerekenen. Dat klinkt misschien moeilijker dan het checken van de labels op het woord ‘katoen’ of ‘wol’, maar het doet wel recht aan de realiteit. 

Dat is iets wat ik meeneem van Duinkerken en haar kudde. Net als het meest duurzame kledingstuk dat ik sinds vandaag bezit.

Van wol.

Liever luisteren?