Ouderen met een groot huis willen best plaatsmaken. Maar waar moeten ze heen?
Ok, boomer. Het is de slogan waarmee jongeren van nu alles samenvatten wat ze de generaties voor hen verwijten. Dat die ouderen wél een vaste baan hebben en een goed pensioen. Dat ze te laat in actie zijn gekomen voor het klimaat. En sinds kort: dat zij medeverantwoordelijk zijn voor de woningnood.
Terwijl een groot deel van de jongeren maar niet aan een woning kan komen, wonen veel 60-plussers in hun eentje in huizen waar met gemak een heel gezin in past. Hashtag #woonschaamte. Olie op het vuur was een recente enquête van de NOS en regionale omroepen, waaruit bleek dat gemeenten honkvaste ouderen als het grootste probleem op de woningmarkt zien.
Je zou dus zeggen: tijd om te verhuizen, boomers! Jullie hebben al die vierkante meters niet nodig en anderen staan erom te springen!
Toch?
Helaas is het niet zo simpel. Het probleem is niet dat ouderen expres lekker groot blijven wonen (al is dat ook hun goed recht, kun je zeggen). Nee, het probleem is dat veel ouderen best wíllen verkassen, maar nergens heen kunnen. Het soort woningen dat we in Nederland hebben sluit totaal niet aan op de bevolkingssamenstelling.
Bijna twee derde* van de woningen in Nederland bestaat uit eengezinswoningen, terwijl maar een derde van de huishoudens daadwerkelijk een gezin met kinderen ís. Bijna 40 procent van de Nederlandse bevolking bestaat uit eenpersoonshuishoudens, en nog eens 23 procent zijn stellen zonder kinderen.
Geen wonder dus dat veel ouderen in hun grote huis blijven wonen nadat hun kinderen de deur uit zijn. Een klein appartement is gewoonweg niet te vinden. De Nederlandse woningvoorraad is als een warenhuis vol zevenmijlslaarzen voor een bevolking van kleinduimpjes.
Veertig jaar geleden waren er veel meer gezinnen
Hoe dat komt? Veel woningen van nu zijn gebouwd in een tijd dat er nog wel veel gezinnen waren. In 1980, op het hoogtepunt, maakten zij bijna de helft van de huishoudens uit. De welvaart was sinds de Tweede Wereldoorlog snel gestegen, en de bevolking gegroeid. In hoog tempo werden overal nieuwbouwwijken met grote woningen, scholen en speelpleinen uit de grond gestampt.
In de afgelopen veertig jaar is het aantal eenpersoonshuishoudens gegroeid van ruim 20 procent naar bijna 40 procent. Volgens het CBS zal die trend alleen maar doorzetten.* Dat heeft vooral te maken met de vergrijzing: veel ouderen blijven alleen doordat de kinderen het huis uit zijn en ze zijn gescheiden, of omdat hun partner is overleden.
Het levert een gekke situatie op. Bijna twee van de drie huizen in Nederland zijn berekend op een levensfase die pakweg twintig jaar beslaat – áls mensen al een gezin beginnen. En degenen die dat wel doen, hebben alsnog grote moeite een plek te vinden, omdat in al die eengezinswoningen dus ouderen wonen. De doorstroming stokt.
Waarom is er de afgelopen jaren niet gebouwd voor ouderen of alleenstaanden?
Natuurlijk, huizen worden voor vijftig jaar of langer gebouwd en veranderen niet zo snel mee met de bevolking. Maar dan nog: de vergrijzing is al jaren gaande, net als de toename van het aantal alleenstaanden. Waarom zijn er de afgelopen jaren niet veel meer kleine huizen gebouwd?
Daar zijn meerdere redenen voor. Met de bouw van grote huizen is meer te verdienen dan met het neerzetten van appartementen. Bouwen voor ouderen en hen vervolgens motiveren om te verhuizen, is een stuk ingewikkelder dan meteen nieuwe woningen neerzetten voor gezinnen.
Bovendien kunnen ouderen veeleisend zijn: ze zoeken een bungalow in het groen, een hofje waar ze contact hebben met de buren, of juist een appartement in de stad, met winkels en een theater om de hoek. Ze kunnen het zich veroorloven lang te zoeken, want ze hoeven hun grote huis niet per se uit (daarin worden ze ook gesteund door de regering, die graag wil dat ouderen zo lang mogelijk thuis blijven wonen).
Maar niet bouwen voor deze groep betekent dat het overschot aan grote woningen alleen maar nóg groter wordt. Dezelfde gemeenten die nu klagen dat ouderen niet verhuizen, hebben dat dus aan hun eigen beleid te danken.
Er is steeds minder ruimte in Nederland
Wat maakt het uit, zou je kunnen denken. We bouwen huizen bij voor gezinnen en laten ouderen lekker zitten – iedereen blij in een groot huis. Maar dat heeft weer andere nadelen. Zoals het gebrek aan grondstoffen, de stikstof en CO2 die vrijkomen bij de bouw, en de schaarste van grond – eengezinswoningen nemen nu eenmaal meer ruimte in dan appartementen.
Bovendien: er kunnen schrijnende situaties ontstaan als ouderen gedwongen zijn te blijven wonen in een huis waar ze bijvoorbeeld de trap niet meer op kunnen. Volgens recente cijfers wonen ruim 330.000 55-plussers in een huis dat niet geschikt is als zij op een dag niet alles meer kunnen.
Wees dus wat milder voor ouderen. Ze zijn niet de schuld van de wooncrisis, maar zitten zelf óók klem. Al is het in een veel te grote kooi.