Raki Ap leidt een dubbelleven: rijksambtenaar én vrijheidsstrijder
Wie begaan is met het klimaat, zou begaan moeten zijn met inheemse volkeren, zegt activist én rijksambtenaar Raki Ap. Hij strijdt vanuit Nederland tegen de schending van mensenrechten in Papoea, het geboorteland van zijn beide ouders. Zijn vader ging hem voor, maar overleefde dat niet.
Raki Ap (37) heeft een piepklein kantoortje in een nieuwe toren in Den Haag, niet ver van het centrum van de stad en van de macht. Aan de muur hangt een foto van Benny Wenda, de leider van de West-Papoea’s in ballingschap. Hij draagt een traditionele hoofdtooi, zo een waarmee Ap zichzelf ook graag laat portretteren. Zij vertegenwoordigen het volk van de Papoea’s dat onderdrukt wordt en geschonden in zijn fundamentele mensenrechten. Het is in hun ogen een stuitende vorm van kolonialisme. Westerse industrieën profiteren ervan, sterker nog, de energietransitie is ervan afhankelijk. En dat is een navrante en urgente constatering.
Aan de muur hangt ook een kaart van Nieuw-Guinea. Door een liniaalstreep in tweeën gedeeld. Het westelijke deel behoort tot Indonesië en heet West-Papoea. Raki Ap komt daar vandaan, en is er nog nooit geweest. Nog zo’n pijnlijke paradox. Zijn moeder vluchtte toen ze vier maanden zwanger van hem was, nadat haar man, Arnold Ap, door het Indonesische leger was vermoord.
Hij werkt tegenwoordig (na een korte carrière bij Defensie) als ambtenaar op het ministerie van Binnenlandse Zaken. En hij is woordvoerder van de Free West Papua Campaign, die internationaal opkomt voor de rechten van de Papoea’s. Het is een eenzame strijd, met weinig middelen. Maar, en daar wordt het spannend, sinds enige tijd spant Ap samen met de klimaatbeweging. Want er is een directe relatie tussen kolonialisme (oud en nieuw) en klimaatontwrichting.
De milieubeweging zou er goed aan doen om zich niet alleen te bekommeren om de natuur, maar ook om de inheemse volkeren die weten hoe ze moeten leven binnen de draagkracht van de aarde. Kolonialisme ligt aan de basis van de klimaatverandering, dat is zijn stelling, die de laatste tijd langzaam begint door te dringen bij de klimaatbeweging. Na lang aanhouden, want het is een ongemakkelijk inzicht. ‘Als we niet intersectioneel te werk gaan, verliezen we de wedstrijd’, zegt hij.
Aan Raki Ap zal het niet liggen. Met zijn gedrongen en gespierde lichaam getuigt hij van een tomeloze energie, en een ongebroken bevlogenheid, gedreven door hoop.
Jij bent planner op het ministerie van Binnenlandse Zaken én woordvoerder van Free West Papua Campaign. Leid jij een dubbelleven?
‘Dat kun je wel vaststellen, ja. Veertig uur per week ben ik rijksambtenaar. Vrijwel alle andere tijd gaat op aan mijn werk als woordvoerder van Free West Papua Campaign.’
Is het een soort gespletenheid?
‘Dat kun je zo stellen. In mijn rol als rijksambtenaar ben ik politiek correct en voldoe ik aan de richtlijnen van het ministerie. En in die andere rol ga ik er dwars tegenin. Binnen de kaders van de wet doe ik wat mogelijk is. Dat is het vrije woord. Als rijksambtenaar vervul ik mijn plicht, ik maak plannen. En als woordvoerder vertel ik binnen de kaders van mijn mogelijkheden de waarheid over wat er gaande is in een oude Nederlandse kolonie, West-Papoea. En dat kan goed samen.’
Je moet schakelen in je hoofd, denk ik. Ik kan me voorstellen dat het weleens een gevecht is, zowel in de ene als de andere rol.
‘Absoluut. En er komt veel emotie aan te pas. Want als ambtenaar voldoe je aan de missie van de regering, de overheid, en in die andere rol ben ik er ontzettend kritisch op, vanwege de stilte van diezelfde overheid. Dus dat zijn twee werelden die met elkaar botsen. Is het mogelijk? Dat bewijs ik. Kwetst het me soms? Heel vaak, elke dag ben ik verontwaardigd. Dat is de dans die ik maak in mijn leven. Tussen de ene werkelijkheid en de andere. Het schuurt.’
Word je daar nooit eens gek van?
‘Soms, op momenten. Maar gelukkig leveren mijn activiteiten me zo veel positieve energie op; het inspireert mensen, het zet aan tot nadenken, dat geeft mij kracht om de volgende stap te zetten. Anders zou ik het niet volhouden.’
Aan de wand hangt een kaart van West-Papoea. Daar gaat het over, dat stukje van de aarde waar jij zelf nooit geweest bent.
‘Dat is het werelddeel waar mijn roots liggen. Mijn beide ouders komen daar vandaan. Het is het westelijke gedeelte van het eiland Nieuw-Guinea, dat ligt pal boven Australië. Het westelijke gedeelte hoorde ooit tot het Nederlands Koninkrijk. Het was de meest oostelijke provincie van het huidige Indonesië, destijds Nederlands-Indië. Ik heb dat gebied moeten verlaten nadat het Indonesische leger mijn vader, Arnold Ap, had vermoord, vier maanden voor mijn geboorte. Hij was een bekende antropoloog en muzikant. Dat was de aanleiding voor mijn familie, en ik zat destijds nog in mijn moeders buik, om te vluchten naar de andere kant van de grens, het oostelijke gedeelte van het eiland; daar ben ik geboren in een vluchtelingenkamp. En een jaar later, in 1985, kwamen we aan in Nederland. Toen begon mijn leven.’
Je leidt het leven van een balling? Hoe draag je dat met je mee?
‘Toen ik opgroeide was dat nog niet zo. Ik ben er als kind nooit mee bezig geweest, dat kan ook niet. Naarmate ik ouder werd ging ik vragen ging stellen, zoals elk kind van elf, twaalf of dertien doet. Wie is mijn papa? Waar is hij? Waarom is hij er niet meer en waarom zijn we eigenlijk in Nederland, want ik zag dat ik anders was dan de andere kinderen. De antwoorden die ik kreeg hebben mijn leven veranderd. Ik bleek ook een identiteit te hebben aan de andere kant van de wereld. En toen ik erachter kwam dat het wrede verhaal, hoe ik mijn vader heb verloren, maar een van de vele duizenden verhalen is, werd dat een keerpunt in mijn leven.’
Dat ik iets moest doen voor het leed dat mijn vader is aangericht, het leed dat de Papoea’s nog altijd ondergaan, dat stond vast
Heb je dat verhaal opgezocht? Wilde je weten wat er precies gebeurd is?
‘Ik werd ermee geconfronteerd in mijn puberteit, door mijn moeder, toen ze me de foto’s liet zien. De schotwonden in zijn been. Die foto’s hebben we nog steeds thuis. Hoe hij werd aangetroffen. De martellijnen op zijn lichaam. Ik wist niet wat ik ermee moest doen destijds. Natuurlijk niet, wat kan een zestienjarige doen? Maar dat het iets met mij deed, kan iedereen zich voorstellen. Dat ik iets moest doen voor het leed dat mijn vader is aangedaan, het leed dat de Papoea’s nog altijd ondergaan, dat stond vast.’
Ik stel me voor: woede, in de eerste plaats.
‘Dat was het ook. We waren woedend; niet alleen ik, maar veel Papoea’s. Ook vanwege de stilte die er in Nederland is bij een regering en een koninkrijk die de Papoea’s ooit vrijheid beloofden, onder wijlen Juliana. In plaats daarvan kregen we meer geweld. Natuurlijk word je daar woedend van. Maar wat is het antwoord, hoe geef je het een goede plek zonder dat je er gek van wordt? Dat is een worsteling, het antwoord heb je niet gelijk. Gaandeweg heb ik een soort van heling gevonden: storytelling, het verhaal verder vertellen werd een soort medicijn. Dat maakte me rustig. Ik zag dat ik er niet alleen voor stond.’
Hoe heb je je die kunst eigen gemaakt?
‘Ik heb het gaandeweg opgebouwd. Ik heb ‘maar’ een mbo-opleiding afgerond. Vrij kort daarna ben ik het leger in gegaan. De dingen die ik in mijn leven heb gedaan, als jongen die tussen de straatjongens in Den Haag is opgegroeid, de sergeant die uiteindelijk op het ministerie van Defensie tussen de generaals rondliep op een unieke, geheime afdeling, al die elementen hebben mij geleerd hoe krachtig verhalen vertellen kan zijn. Dat heb ik proberen vorm te geven met vallen en opstaan, met mijn eerste gastcollege op school met trillende beentjes, de dag ervoor brak het zweet me uit; maar niemand heeft het me geleerd. Mijn moeder had niet het geld om me naar de universiteit te sturen. Dus moest ik het mezelf aanleren.’
Door te gaan staan, het te doen, in paniek zijn en overleven?
‘Exact. De eerste keer was natuurlijk geen samenhangend verhaal. Dat kun je je voorstellen. Een ontzettend zenuwachtig jongetje. Maar het werd verrijkend voor mij. Je leert er zo veel van. Dat proces gun ik elk ander. Inmiddels heb ik honderd gastcolleges gegeven en is het verhaal enigszins samenhangend. Of het nu studenten zijn of een stel geschiedenisdocenten, ik wil voorstelbaar maken hoe het voelt om een dag Papoea te zijn. En dat doet wat met ze.’
Zit je vader dan op je schouder?
‘Honderd procent! Door de zoektocht naar de Papoea’s kwam ik er snel achter dat ze zeer spiritueel zijn, net als andere inheemse volken. Op de momenten dat ik het niet meer wist sprak ik tot mijn vader. En geloof het of niet, maar ik haalde er kracht uit. Hij hoorde mijn verdriet. En ik kreeg antwoord in mijn droom, daar geloofde ik in. Ik gaf er invulling aan en er kwam iets uit. Je kunt er alles van vinden, maar ik haalde er kracht uit. En dat is wat ertoe doet.’
Door wie is hij vermoord?
‘Door het Indonesische leger. Hij werd gevangen genomen omdat hij protestliederen schreef. Ze verdachten hem van verzet, en separatisme. Ze zetten een scenario op waarbij hij zogenaamd was gevlucht, dat werd de aanleiding om hem in de rug te schieten.’
Wat was hij voor man?
‘Volgens de verhalen die ik heb gehoord, van mijn moeder, ooms en tantes, was hij een charismatische man. Hij was graag onder de mensen. Mensen waren graag in zijn buurt. De deur stond open, ons huis was letterlijk een open huis in Papoea. Mensen waren er van ’s ochtends tot in de avond, vertelde mijn moeder. Het eten stond op tafel. En hij was altijd bezig, als antropoloog in het museum waar hij curator was, in de hoofdstad. En als volkszanger. Hij was vaak in de studio, met zijn bandleden; of als mijn broers gewoon in de zitkamer zaten, hoorden ze hem op de achtergrond, liedjes aan het opnemen op cassettebandjes. Een warm personage. Mensen mochten hem en hij hield van de mensen.’
Zijn er opnames van?
‘Veel, op cassettebandjes en op YouTube. Het meest bijzondere is zijn laatste lied. Hij schreef het in gevangenschap. Dat ging over vrijheid, over een vogel die gevangen is, die zich niet vrij voelt. Het raakt mij en heel veel Papoea’s. Het lied werd het het einde van zijn leven. En hij werd er legendarisch mee.’
Je bent zelf het leger in gegaan, dat is gezien jouw achtergrond van betekenis.
‘De keuze om die stap te maken is simpel te verklaren. We hadden het niet breed. Ik hing constant op straat met de jongens uit de wijk. We deden kwajongensdingen. Mijn oudere broer ging het leger in. Ik zag wat dat deed met de trots van mijn moeder. Ik dacht, dat wil ik ook, ik wil mijn mama trots maken. Ik maakte geen koppeling tussen geweld en mijn vaderland, ik zag het als een kans om het avontuur aan te gaan dat in me zat. Ik mocht wereldreizen maken, gratis, ik werd er zelfs voor betaald. En ik kon mijn moeder helpen.’
Deed je het niet ook ergens, stiekem, uit verlangen naar wraak?
‘Absoluut niet. Ik wilde iets leren. Hoe kan ik de kennis die ik hier opdoe later toepassen? Daar heb ik dankbaar gebruik van gemaakt.’
Vond je het mooi?
‘Fantastisch. Ik zou het zo weer doen. Zeker de laatste jaren waarbij ik als sergeant op het ministerie van Defensie mocht werken, bij de staf Speciale Operaties.’
Dan zit je op kantoor! Daar ga je niet het leger voor in.
‘Dat was niet mijn drijfveer, nee. Ik wilde buitenspelen, ik wilde oorlogje spelen, want daar werd een jongetje als ik gelukkig van. Het was mijn jongensdroom, ik wilde vliegen! Dat kwam uit bij de Koninklijke Luchtmacht. Het was een gouden tijd. Dat ik mocht rondvliegen in een helikopter! Ik zat voor mijn opleiding in Alabama, in een groot huis met een zwembad. Van de straatschoffies in Den Haag naar een huis met een auto en een zwembad, dat is een jongensdroom die uitkomt.’
Heb je zelf ooit geweld moeten gebruiken?
‘Gelukkig niet. Ik zat in de laatste rotatie voor Afghanistan en die werd gestopt. Dus dat heb ik gemist. Met de wetenschap van nu ben ik er blij mee dat ik niet die kant op hoefde te gaan. Destijds wilde ik graag, daar deed je het voor. Maar zoals ik nu in het leven sta ben ik blij dat ik niet met die rotatie hoefde mee te gaan.’
Want jij weet ook niet zeker of je daar ongeschonden uit zou zijn gekomen?
‘Zeker niet. Ik heb vrienden en oud-collega’s gezien die er slecht aan toe waren nadat ze zo’n uitzending hebben meegemaakt. Velen ook niet trouwens. Maar als ik nu zie welke politieke keuzes erachter zitten, daar kan ik niet meer achter staan. De insteek is herstel van de internationale rechtsorde. Maar als je weet hoe ze Papoea hebben achtergelaten en vervolgens wegkijken, dan vind ik die intentie niet overtuigend.’
‘In Afghanistan speelden economische belangen. Het ging ook om olievelden. Daar kun je vraagtekens bij zetten. Het blijkt nu ook, als je ziet hoe Afghanistan is achtergelaten, dat het heeft gefaald. De taliban hebben de overhand, terwijl destijds al door experts werd gewaarschuwd dat we met ze in gesprek moesten gaan, als interessante stakeholder, maar dat werd genegeerd. En kijk waar we nu zitten. We hadden daar anders moeten handelen.’
Je kwam op kantoor terecht, in een staffunctie. Kwam je in gewetensnood?
‘Soms schuurde het. Die afdeling hield zich bezig met activiteiten waar geweld aan te pas kwam. Het waren geheime operaties waar ik weinig over kan vertellen. Dat botste wel met mijn geweten, ja.’
Ben je er daarom ook weer uit gestapt?
‘In eerste instantie waren het vooral de bezuinigingen destijds. Maar op kantoor leerde ik hoe besluitvormingsprocessen lopen. Militair, op het hoogste niveau, en politiek. Dat was een kans. Ik leerde begrijpen wat er in West-Papoea gebeurd is, hoe de gedachtegangen waren. Het was een kans om kennis op te doen waar ik later dankbaar gebruik van kon maken.’
Je vergelijkt het met Afghanistan. Houdt dat stand? Wat is er indertijd gebeurd op Nieuw-Guinea? Ik zie op de kaart achter je een grens lopen die het eiland in tweeën snijdt, die lijkt met een lineaal getrokken.
‘Dat is een duidelijke koloniale streep. De natuur maakt niet zulke rechte lijnen. De sporen verwijzen naar het Nederlandse koloniale verleden. West-Papoea was onderdeel van het Koninkrijk der Nederlanden. Na de onafhankelijkheid van Indonesië kreeg dat gebied een aparte status: Nederlands Nieuw-Guinea. Met de intentie om de bewoners voor te bereiden op zelfbeschikking. Dat hoorden we in de Troonrede van Juliana en op allerlei andere momenten. Maar zover is het niet gekomen, helaas. En wat ervoor terug gekomen is een nieuwe kolonisator. Vanuit ons perspectief en vanuit internationaal perspectief heeft Indonesië het gebied bezet. Met alle gevolgen van dien.’
Begrijp jij dat?
‘Nee! Ik snap dat niet. Omdat Indonesië weet hoe heftig en bruut kolonialisme is. Zij hebben destijds terecht gestreden tegen de bezetters en de Nederlandse kolonisator die hun mensen vermoordden en onderdrukten; zij weten hoe gevaarlijk en slecht dat is. En ze doen het nu zelf bij de Papoea’s. Ik snap niet waarom de mensen die het hebben ondervonden het weer doen bij een ander volk.’
Wat je rechts ziet van de streep is onafhankelijk Papoea Nieuw-Guinea, waarom zijn ze daar de dans wel ontsprongen?
‘Dat deel viel onder het Britse gezag, en daarna het Australische. Die hebben in 1965 besloten mee te doen met de golf van dekolonisatie die door de VN werd aangemoedigd. En zo kreeg Papoea Nieuw-Guinea haar onafhankelijkheid. Wij hadden gehoopt dat dat proces voor ons in 1962 zou plaatsvinden, vanaf 1961 bereidde Nederland ons voor. Maar het liep anders. Toen Papoea Nieuw-Guinea vrijkwam, leefde bij Indonesië geen wens om hier ook invulling aan te geven in West-Papoea. Zij trokken hun eigen plan. En wij bleven een kolonie onder Indonesië, zoals wij dat zien.’
Daar is vanaf het begin een onafhankelijkheidsstrijd geweest?
‘In de tijdlijn zie je helder terug dat West-Papoea in 1961 nog een eigen leger en landsvlag kreeg van Nederland; en een jaar later, in 1962, sloten Nederland en Indonesië een verdrag, het zogeheten New York Agreement, in het hoofdkwartier van de VN, en daarmee werd onze soevereiniteit overgedragen aan het huidige Indonesië. Indonesië bezette het gebied, en toen begon het verzet. Dit was niet de keuze van de Papoea’s. Wij zijn niet in dit proces betrokken, dit is niet rechtvaardig.’
Hoe groot is dat verzet?
‘In verhouding tot andere revolutionaire legers heel klein. We zijn niet goed bewapend, niet goed georganiseerd. Wij hadden niet de middelen om ons zodanig te organiseren. Indonesië heeft een groot leger, Nederland had het al zwaar destijds. Laat staan de Papoea’s met hun pijl en boog. Geen tanks, geen automatische wapens, wij waren weerloos. Zo heeft Indonesië constant de regie. Het verzet is er altijd geweest, maar kleinschalig.’
En is dat de reden waarom we er zo weinig van weten? Kan je het vergelijken met de strijd van de Molukkers?
‘Juridisch staan we er anders voor, maar het is nagenoeg hetzelfde. Op dezelfde wijze geannexeerd en onderdrukt.’
In de jaren zeventig zijn Molukse jongeren nadrukkelijk hier de strijd aangegaan, via hun kapingen met name. Dat hebben jonge Papoea’s nooit gedaan.
‘Gelukkig maar, zou ik zeggen. Ik begrijp de emotie van de Molukkers destijds erg goed. Ze voelden zich door de Nederlanders verraden. Ze werden gemarginaliseerd en gecriminaliseerd, ja, wat doe je dan, in zo’n situatie? Ik keur het geweld af natuurlijk, maar ik snap de emotie.’
Is het zo natuurlijk om het geweld af te keuren? Is er geen strijd denkbaar waar ook jij, zeker als ex-militair, geweld zou kunnen rechtvaardigen?
‘Zeker, maar hier in de context van Nederland niet. Strijd vind ik makkelijk te legitimeren als je in Maluku of West-Papoea opkomt voor je familie, dat is het recht van zelfverdediging. Dat is aan elk volk toebedeeld. Daar zie ik zeker een legitimatie voor het geweld dat de guerrillastrijders in Papoea hanteren. Wij zijn niet Indonesië binnengevallen, het is het Indonesische leger dat met geweld onze gebieden en dorpen binnenvalt. En dan staat het internationale recht op zelfverdediging aan onze zijde.’
Zou jij je kunnen voorstellen dat je ernaartoe gaat en je erbij aansluit?
‘Stel dat er een groot leger wapens aan ons aanbiedt die we aan onze verzetsstrijders zouden kunnen geven, dan ben ik niet degene die zegt: dat hebben we niet nodig. Ben ik er voorstander van? Nee. Maar als een derde van je volk de afgelopen zestig jaar is vermoord, en de hele wereld, inclusief Nederland is stil, dan is het laatste redmiddel geweld. Want ze luisteren niet naar ons. Wij bestaan niet voor de wereld. Wat zouden andere landen zelf doen? Vanuit mijn oogpunt is het een legitieme zaak.’
Een derde is gedood, om hoeveel mensen gaat het?
‘Een half miljoen Papoea’s, dat is de laatste schatting van de ngo’s. Tussen de honderd- en vijfhonderdduizend.* Wij houden het hoogste getal aan, omdat Indonesië geen ngo’s en media toelaat. Zij zijn aan zet, wij hebben niks te verbergen. Laat ze maar met een officieel cijfer komen. We hebben maar 1,2 miljoen inheemse Papoea’s. We zijn al een minderheid in ons eigen land versus 1,3 miljoen transmigranten uit andere delen van Indonesië.* Dat is uitdunning, genocide.’
Waarom kijkt de rest van de wereld weg? Zit daar wat Nederland betreft als kolonisator schuld in?
‘Absoluut. Dat zie je aan alle uitspraken en de houding van de Nederlandse politiek, het ministerie van Buitenlandse Zaken. Ik snap dat. Het is een complexe situatie die ze zelf hebben gecreëerd in het koloniale verleden. Wat ze in Indonesië hebben gedaan maakt het knap lastig om nu een positie in te nemen, zeker als het gaat om het recht op zelfbeschikking van de Papoea’s. Er zijn economische deals gemaakt die wij niet allemaal kennen. Dat maakt het lastig voor de regering om er iets van te vinden, maar dat is hun probleem. Niet het mijne. Ik moet de waarheid ontmaskeren.’
‘Onze visie is het recht op zelfbeschikking. Onze missie: hoe bereiken we dat? Door mensen bewust te maken, het onrecht bloot te leggen en draagkracht vinden voor onze rechtvaardige zaak. En waar we dat verhaal mogen vertellen doet er niet toe. Wij denken dat we een goed verhaal hebben. En of het nou geschiedenisdocenten zijn, de klimaatbeweging of de politiek, als wij een publiek hebben, hebben we een goed verhaal.’
Je bent ertoe overgegaan om aansluiting te zoeken voor je politieke strijd bij de klimaatbeweging. Dat is een linke zet?
‘Je hebt gelijk. In eerste instantie is mijn missie politieke zelfbeschikking. Maar ik zie hier een win-win. Voor de klimaatbeweging en voor alle mensen op aarde. Het klimaat raakt ons allemaal. Het gaat niet over windmolens, ook niet over de energietransitie, maar over keihard kolonialisme.’
Hoe zie jij het verband tussen klimaatontwrichting en kolonialisme?
‘Kijk naar wat er op West-Papoea gebeurt. Nieuw-Guinea is het grootste tropische eiland ter wereld.* Het huisvest het derde grootste regenwoud (na het Amazonegebied en het Congobassin, red.).* Voor elke klimaatactivist of groen instituut zou dit een frontlinie en aandachtsgebied moeten zijn, right? Maar als indigenous storyteller-activist heb ik gemerkt dat mijn verhaal – van een mbo’er, let op – de gevestigde groene instituten in Nederland heeft overdonderd. Hoe kan dat? We hebben een biodiversiteitscrisis, we hebben boompjes nodig en we moeten minder CO2 hebben, en we weten niet wat er aan zo’n frontlinie gebeurt!’
Terwijl iedereen weet dat de regenwouden de longen van de aarde zijn.
‘Drie jaar geleden uitte ik mij kritisch met drie andere inheemse activisten. Ik heb mijn verontwaardiging uitgesproken waarom je zo veel miljoenen spendeert aan het terechte behoud van bomen, terwijl je kennelijk niet weet wat daar gaande is, want mijn verhaal overdonderde hen. Het eiland wordt omschreven als het meest unieke ecosysteem ter wereld. Dat er 500.000 Papoea’s, jullie voormalige rijksgenoten, zijn vermoord, hoe kan het dat jij dat als groen instituut niet weet? Dan gaat er iets niet goed.’
En is jouw zaak te verdedigen in relatie tot het klimaat?
‘Dat is het narratief dat ik naar voren breng. De grote campagnes richten zich op het behoud van bomen. We moeten de fossiele industrie stoppen. Maar kijk eens naar de multinationals, hoe die begonnen: die zijn niet begonnen met het ontginnen van mineralen in Amsterdam. Een van de grootste goudmijnen zit in Papoea.* Wat eraan te pas komt is dat inheemse volkeren die daar duizenden jaren in harmonie met die ecosystemen hebben geleefd worden weggejaagd en vermoord.’
‘De structuren die daarvoor zorgen zijn begonnen met het kolonialisme. Het kapitalisme is daar nu voor in de plaats gekomen. Het grote bedrijfsleven. Shell, BP, Unilever. De mineralen die nu worden gebruikt voor de energietransitie komen (wederom) niet uit Londen. Ze komen weer uit gebieden als Papoea. Of de Amazone. Of Congo. Aan onze consumptie en innovatie ligt landbezetting ten grondslag. Gebiedsontginning, het ontnemen van gebieden van inheemse volkeren.’
‘Er is een verhelderend cijfer van de VN met een duidelijke boodschap. 5 procent van de wereldbevolking bestaat uit inheemse volkeren zoals de Papoea’s, en hun levenswijze heeft ertoe bijgedragen dat ruim 80 procent van de overgebleven biodiversiteit bewaard is gebleven. Nu maak ik de vertaalslag. Kijk eens hoe West-Papoea het groenste eiland ter wereld kon blijven. Door onze levenswijze! En wat vindt er plaats, zonder dat erover gesproken wordt? De kolonisatie die voortduurt.’
‘Mensen denken dat kolonisatie iets van vijfhonderd jaar geleden is. Maar voor de Papoea’s is het realiteit. De mensen bij de Amazone zien hun landrechten verdwijnen. Op het moment dat de culturen van de inheemse volkeren verdwijnen zie je snel daarna de bomen verdwijnen, en de biodiversiteit. Dankzij al die extractieve industrie, voor de westerse manier van leven! Of het nou palmolie is, of veeteelt, of de mineralen: het is onlosmakelijk verbonden met elkaar. De klimaatcrisis is begonnen in inheems leefgebied, dat is wat de VN-wetenschappers zeggen.’
‘Mijn militaire achtergrond heeft erbij geholpen om deze analyse te maken en de puzzelstukjes bij elkaar te leggen. De klimaatcrisis is begonnen in inheems leefgebied en West-Papoea is hier een uitstekend voorbeeld van. Het kolonialisme gaat door en de extractieve industrie krijgt vrij spel, terwijl onze rechten en vrijheid de lucht in gaan. De multinationals komen binnen en de pers wordt weggehouden. Onrecht, mensenrechtenschendingen en de klimaatcrisis zijn zichtbaar aan elkaar gekoppeld in West-Papoea.’
Is het de Indonesische overheid, of zijn het de multinationals die het westelijke deel van het eiland komen leegroven?
‘Dat is een belangrijke vraag. Kolonialisme klinkt als iets ver weg. Voorheen hadden we Nederland dat Indonesië bezette. Indonesië werd onafhankelijk en in plaats van een landsvlag kwam het bedrijfsleven. Er kwamen goudmijnen, in handen van westerse bedrijven die gebruikmaken van de Indonesische overheid. Zij gedogen het geweld dat in Papoea gaande is en vinden het prima dat mensenrechten worden geschonden. Het zijn de ambassades van de betreffende bedrijven die dit faciliteren. Het geweld mag plaatsvinden. Ze sluiten hun ogen, ook voor de schade aan het milieu.’
Ze, dat zijn de vertegenwoordigers van het bedrijfsleven?
‘Die vinden het prima dat de rivieren, waar de Papoea’s al eeuwenlang gebruik van maken, vergiftigd worden door de mijnbouw en de fossiele bedrijven. Zij vinden het prima dat de bossen verdwijnen en de cultuur onder druk komt te staan. Ze maken daarmee het geweld van het Indonesische leger legitiem. Ze faciliteren en financieren; het zijn de grootste belastingbetalers, de goudmijn is ook de grootste belastingbetaler van Jakarta, ze faciliteren het geweld en de onderdrukking van West-Papoea.’
De Indonesische overheid oefent het geweld uit, en dat wordt gefinancierd met de belastingen van de multinationals?
‘De winst van al die destructieve industrieën zorgt ervoor dat Jakarta geld heeft om het militaire apparaat te betalen. Zij financieren en gedogen de kolonisatie van West-Papoea. En al die extractieve industrieën resulteren in CO2-uitstoot, in ontbossing. Het is de frontlinie waar de klimaatcrisis zich heeft ontwikkeld.’
En jij weet ook niet alles. Je was net in gesprek met een masterstudent die jou vertelde over het ontginnen van nikkel. Jij was zelf geschokt, leek het.
‘Door nieuwe bevindingen. Indonesië blijkt ook de grootste exporteur te zijn van nikkel.* Dat is een van de top drie mineralen die we gebruiken bij de zogenoemde energietransitie.* Het is een belangrijke grondstof voor windmolens, zonnepanelen, batterijen. Er bevindt zich een nieuwe mijn in Raja Ampat. Daar maak ik mij zorgen over. Het is wederom hetzelfde: voor onze groene en schone stroom betalen de Papoea’s de hoogste prijs. Wij zien er dood en verderf voor terug.’
En bovendien het ontwrichten van het klimaat en de ecologie. Dat is een rare paradox. Dat moet de milieubeweging die pleit voor dit soort vormen van nieuwe energie toch ook weten?
‘Dit is precies mijn zorg. We vertellen het verkeerde verhaal, juist als groene beweging. Het kabinet besteedt 35 miljard om het bedrijfsleven te vergroenen.* Wat het concreet betekent is nog meer mineralen, nog meer vernietiging van het ecosysteem, nog meer vervuiling. Terwijl de oplossing niet dichterbij komt. Want we verbruiken meer dan we zouden moeten doen. Dit is een schijnoplossing. Als je niet vaststelt dat juist innovatie ons honderd jaar geleden in deze situatie heeft gebracht, sla je met de beste intentie toch weer de plank mis.’
Tsjonge.
‘Het is nogal wat. Het is een nieuw perspectief, maar daar moeten we het wel over hebben.’
Sta jij in je eentje?
‘Gelukkig niet meer. Ik zie de brede klimaatbeweging dit perspectief omarmen. De jongeren van Milieudefensie krijgen het bijvoorbeeld langzaam door: dat het beschermen van inheemse rechten de meest voor de hand liggende en goedkoopste oplossing is. Daar voorkomen we meer boskap mee, en we zorgen dat de destructieve industrieën niet meer ruimte krijgen in de gebieden die wij nodig hebben als longen van de aarde.’
Dit heet intersectionaliteit, hè?
‘Dat vat het samen, ja. Als we niet intersectioneel gaan werken zullen we de wedstrijd verliezen. Tijd is onze grootste vijand. De groene elite zou naar de wetenschap moeten luisteren, die zegt dat de inheemse volkeren de belangrijkste stakeholders zijn als oplossing voor de klimaat- en biodiversiteitscrisis.’
Dan is het naargeestig dat de milieubeweging in hoofdzaak wit is.
‘Daar ben ik achter gekomen. En zij ook. Ik geef ze als mbo’er nieuwe inzichten mee, die hen, inclusief de top van milieuorganisaties, hebben overdonderd. Dat is niet raar. Het zijn allemaal witte mensen die vanuit dezelfde instituten dezelfde inzichten tot zich nemen. Dit is waarom representatie ertoe doet! Mijn verhaal is anders. Ik zeg: stel je voor dat een oliepijpleiding door je huis of dorp gaat, in plaats van: we moeten geven om de orang-oetans en minder bomen kappen. Het gaat om overleven: wordt mijn familie niet vermoord? Dat is de realiteit van inheemse volkeren, ook vandaag nog.’
Zijn er dwarsverbanden tussen de voorvechters van die verschillende politieke bewegingen, over intersectionaliteit gesproken? Anders blijf jij een roepende in de woestijn, letterlijk straks.
‘Helaas niet in het tempo dat ik graag zie, maar ik ben hoopvol. Ik was bij de laatste klimaattop in Glasgow en daar zag ik lotgenoten. Inheemse leiders uit de Amazone. Of uit Nigeria, waar Shell actief is. Die delen een soortgelijk verhaal en dezelfde verontwaardiging. Zij zeggen ook: "Wij schreeuwen al jaren. De groene organisaties doen wat zij willen en luisteren niet naar wat wij aandragen." Daar word je moedeloos van. Maar ik zie hoe veerkrachtig zij zijn, net als de Papoea’s. Zonder hulp, zonder miljoenen laten we zien dat we ons kunnen mobiliseren en dat mensen wel degelijk een verandering kunnen realiseren. Dat geeft mij hoop en kracht.’
Het lijkt me een eenzame strijd.
‘Dat is het ook. We staan er alleen voor, we hebben weinig middelen, vermogen, vrijwilligers, maar we hebben de afgelopen tien jaar laten zien dat we zonder hulp van een grote staat of sponsor gemobiliseerd zijn. We hebben 1,8 miljoen handtekeningen verzameld voor een petitie.* We hebben 83 landen,* inclusief Nederland, vorig jaar geforceerd om positie in te nemen om wel of geen VN-mensenrechtenmissie op Papoea toe te laten. Op 1 februari heeft het hele parlement, op één partij na, voor gestemd. Omdat wij de strijd niet opgaven. Dat heeft in Papoea veel hoop gegeven. Mij geeft elke dag weer hoop. Dat geeft mij de kracht om het verhaal te blijven vertellen.’
Je laat je vaak portretteren met een traditionele hoofdtooi. Wat voel je als je die draagt?
‘Oorspronkelijk draagt zo’n hoofdtooi je positie in een stam of dorp uit. De stamoudste heeft de meest zichtbare. Benny Wenda, de internationale leider van Free West Papua, en ik dragen hem als ambassadeur van de Papoea’s. Het wordt een soort merk. Mensen herkennen mij als die jongen met die tooi.’
Je bent nooit terug geweest. Is het verlangen groot om te gaan?
‘Ontiegelijk.’
Wat houdt je tegen?
‘Mijn veiligheid. Vanwege mijn prominente rol hier in Nederland, het aankaarten van de mensenrechtenschendingen, het promoten van het recht op zelfbeschikking, is het vanzelfsprekend geen uitnodiging om naar Papoea te gaan, zeker gezien het feit hoe mijn vader het leven heeft gelaten. Indonesië maakt propagandafilmpjes over mijn activisme. Mijn veiligheid is niet gegarandeerd. Ik moet het houden bij verlangen, helaas. Maar ik kijk er elke dag naar uit. Het is een prachtig land. Alsof je zeven continenten bezoekt, dat is wat Papoea is. Wie wil daar niet naartoe gaan? Maar goed, ik heb hier genoeg te doen.’
En die manier van leven, in overeenstemming met de draagkracht van de aarde, kun je daar iets van in Den Haag behouden?
‘Als verlangen naar vrijheid, denk ik. Naar echte vrijheid. Hier heb ik een enorm privilege om te doen wat ik wil doen en te zeggen wat ik kan en wil. Maar ik besef dat de Papoea’s dat niet hebben. En die gedachte houdt mij elke seconde bezig. Wij zien onszelf niet los van de natuur, wij zijn een. Dus de connectie tussen de ecologie, de Papoea’s en hun manier van leven, dat verlangen is het worstje voor mijn neus. Rondlopen in de natuur, in vrijheid, zonder andere verplichting dan te genieten van het moment, dat is toch wat iedereen zou verlangen?’